Hoge Raad der Nederlanden

Teelt van maximaal vijf hennepplanten niet vervolgd

Den Haag , 26-4-2011

Kern van de uitspraak
Het telen van niet meer dan vijf hennepplanten wordt niet strafrechterlijk vervolgd. Het Openbaar Ministerie moet zijn eigen gedoogbeleid ten aanzien van het telen c.q. of in bezit hebben van niet meer dan vijf hennepplanten volgen.

Achtergrond
Verdachte werd in oktober 2006 in Roermond in eigen tuin aangetroffen terwijl hij met een medeverdachte bezig was zelfgeteelde hennepplanten te oogsten. Van de vijf aanwezige planten was één plant al geknipt. Geknipte henneptoppen werden aangetroffen in de slaapkamer en in een onder het knipapparaat gehangen zak. De planten en de opbrengst zijn door de politie in beslag genomen.

Procedure bij hof en Hoge Raad
Het hof in Den Bosch doet op 17 december 2008 uitspraak in deze zaak (LJN BG7141). Het hof acht het aannemelijk dat de aangetroffen henneptoppen afkomstig waren van de al geknipte plant. Daarmee is geen sprake van beroeps- of bedrijfsmatige teelt, aldus het hof. Het hof stelt dat er uitsluitend een getalsmatige limiet mag worden gesteld aan de hoeveelheid hennepplanten die iemand zonder strafvervolging mag telen. Er zijn geen beperkingen ten aanzien van de maximale omvang van de planten of de daarvan te verwachten oogst. Doordat het OM met strafvervolging in strijd handelt met het gedoogbeleid (Aanwijzing Opiumwet en de richtlijn voor strafvordering Opiumwet) verklaart het hof het OM in zijn strafvervolging niet-ontvankelijk.

De advocaat-generaal bij het hof heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Mr. J. Boksem, advocaat in Leeuwarden, heeft namens de verdachte het beroep tegengesproken.

Advocaat-generaal bij het parket van de Hoge Raad Vegter heeft op 9 november 2010 geadviseerd tot verwerping van het beroep.

Uitspraak van de Hoge Raad
De Aanwijzing Opiumwet van 2 november 2000 bevat regels over de uitgangspunten bij de opsporing en vervolging van drugsdelicten. Deze regels moeten worden beschouwd als recht en het OM moet deze regels toepassen. Op basis van deze regels wordt het telen van niet meer dan vijf hennepplanten niet strafrechtelijk vervolgd tenzij er sprake is van aannemelijk te maken bijzondere omstandigheden en mits door de teler tijdig afstand is gedaan van inbeslaggenomen palntenmateriaal. De hoeveelheid en het gewicht van de met deze tot vijf planten beperkte teelt verkregen hennepopbrengt doet niet terzake. De Hoge Raad kan zich vinden in deze uitleg van het hof en verwerpt het cassatieberoep.

Soortgelijke zaken
De Hoge Raad doet gelijktijdig uitspraak in drie soortgelijke zaken. In twee van die zaken (09/00196 en 09/00197) is met verwijzing naar de hier bovengenoemde zaak het beroep eveneens verworpen. De derde soortgelijke zaak (09/04729) wijkt af van de eerder genoemde zaken. Daarin betrof het ook vijf hennepplanten maar daarvan had de verdachte in strijd met de Aanwijzing tijdens het opsporingsonderzoek niet onmiddellijk afstand had gedaan. De uitspraak van het hof waarbij de verdachte werd veroordeeld, blijft dan ook in stand. Het hof veroordeelde de verdachte tot een geheel voorwaardelijke taakstraf van veertig uur.

Gevolg van deze uitspraak
De uitspraken van het hof worden definief.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 26 april 2011. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Op dinsdag 26 april is persraadsheer Jhr. mr. B.C. de Savornin Lohman van 12.00 tot 13.30 uur via onderstaand telefoonnummer beschikbaar voor het geven van toelichting.

Den Haag, 26 april 2011
Mireille Beentjes, communicatieadviseur
Tel. 070-3611237
Uitspraken:BO4015


Zie het origineel
DCSIMG