Rijksvoorlichtingsdienst

Rapport over de uitvoering van de inlichtingentaak buitenland door de AIVD

Vandaag heeft de minister van BZK het rapport van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD; hierna de Commissie) gezonden aan de Tweede Kamer.

Het onderzoek van de Commissie richt zich op de uitvoering van de inlichtingentaak buitenland door de AIVD in de periode van januari 2006 tot juli 2010. De AIVD heeft deze taak sinds de inwerkingtreding van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uit 2002 (Wiv 2002). De inlichtingentaak buitenland is toebedeeld aan een aparte eenheid binnen de dienst, de eenheid Inlichtingen Buitenland. De AIVD mag bij de uitvoering van de inlichtingentaak buitenland, net zoals bij de uitvoering van de traditionele veiligheidstaak, bijzondere, op de privacy inbreuk makende bevoegdheden inzetten. Deze bijzondere bevoegdheden worden niet alleen in Nederland maar ook in het buitenland ingezet, hetgeen op gespannen voet staat met de soevereiniteit van andere landen. Naar het oordeel van de Commissie kan dit alleen gebillijkt worden indien bij ieder optreden van de AIVD in het buitenland de Wiv 2002 naar analogie wordt toegepast.

De minister-president benoemt in het aanwijzingsbesluit de onderwerpen en regio's die de AIVD in het kader van deze taak onderzoekt. De inlichtingenproducten van de eenheid Inlichtingen Buitenland worden ten behoeve van de beleidsbepaling verstrekt aan verschillende departementen, waarbij het ministerie van Buitenlandse Zaken de belangrijkste afnemer is. Afstemming tussen de AIVD en het ministerie van Buitenlandse Zaken is noodzakelijk voor een goede uitvoering van de inlichtingentaak buitenland en de Commissie constateert dat deze afstemming in toenemende mate plaatsvindt.

Niet alleen de AIVD maar ook de MIVD verricht onderzoek naar het buitenland. De werkverhouding tussen de diensten is ten aanzien van de uitvoering van de inlichtingentaak buitenland in de onderzochte periode verbeterd, zij het dat deze nooit vrij is van spanningen. De Commissie onderstreept het belang van de reeds bestaande samenwerkingsverbanden en van nauwe contacten tussen de teams van de AIVD en de MIVD die zich afzonderlijk van elkaar met dezelfde materie bezighouden. Het verschil van mening tussen de AIVD en de MIVD over de werkwijze van de Nationale Sigint Organisatie leent zich voor een nauwe, op probleemoplossing gerichte betrokkenheid van de coördinator voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De professionaliteit van de eenheid Inlichtingen Buitenland is in de onderzochte periode toegenomen. De Commissie heeft geen indicaties gevonden dat deze eenheid onderzoek heeft verricht naar onderwerpen en regio's die buiten het bereik van het aanwijzingsbesluit vallen. De motiveringen van de inzet van bijzondere bevoegdheden in het kader van de inlichtingentaak buitenland tonen aan dat de eenheid Inlichtingen Buitenland doordacht te werk gaat. In enkele gevallen heeft de Commissie onzorgvuldigheden en onrechtmatigheden geconstateerd. Het betreft specifieke gevallen waarbij sprake was van gebrekkige motivering van de inzet van bijzondere bevoegdheden, onzorgvuldig handelen van operationeel medewerkers in het buitenland en onvoldoende betrokkenheid van leidinggevenden, een gebrek aan financiële controle, het ontbreken van toestemming voor de inzet van twee agenten en van het tekortschieten in de zorgplicht voor de veiligheid van een agent.

De Commissie acht het van groot belang dat met kennis en ervaring op het gebied van de inlichtingentaak buitenland kritisch wordt gewerkt aan een betere voorbereiding en een meer structurele en tijdige evaluatie van operationele activiteiten in het buitenland. Zo is het noodzakelijk om operationeel medewerkers die in het kader van de inlichtingentaak buitenland contacten onderhouden met informanten en agenten in het buitenland goed te begeleiden. De Commissie acht het essentieel dat de thuisbasis zicht houdt op de operaties in het buitenland en de operationeel medewerkers, opdat eventuele operationele problemen in een vroeg stadium worden gesignaleerd en zo nodig bijsturing kan plaatsvinden. Ook dient voorafgaande aan het opereren in een voor een agent mogelijk risicovolle regio een risico-analyse opgesteld te worden. Hierin dient aandacht te worden besteed aan de persoon van de agent in relatie tot zijn opdracht, aan zijn motivatie en aan zijn betrouwbaarheid. Daarnaast beveelt d e Commissie aan om pas tot het opereren in een voor de agent mogelijk risicovolle regio over te gaan nadat er voldoende objectieve informatie is verzameld op basis waarvan ten behoeve van de risico-analyse een gedegen afweging gemaakt kan worden over de risico's van de activiteiten van de agent in de betreffende regio.

De Commissie signaleert dat de eenheid Inlichtingen Buitenland, na lange tijd te weinig aandacht te hebben besteed aan de dossiervorming van agentendossiers, zich inmiddels inzet om grotere zorgvuldigheid te betrachten. Het bij iedere agentenoperatie opstellen van een operatieplan kan hier naar het oordeel van de Commissie toe bijdragen. Ten slotte dient in de inlichtingenproducten die de AIVD in het kader van de inlichtingentaak buitenland verstrekt, ten behoeve van de bruikbaarheid voor de ontvanger, ofwel de bron ofwel de mate van betrouwbaarheid te worden aangeduid. De Commissie constateert dat de AIVD dit niet altijd doet en dringt erop aan deze werkwijze aan te passen.