Rijksoverheid


3 mei 2011

Voortgangsoverzicht Actieplan Ammoniak Veehouderij

Geachte Voorzitter, Per brief van 1 december 2009 van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bent u geïnformeerd over het door rijk, provincies en gemeenten voorgenomen gedoogbeleid ten aanzien van het Besluit ammoniak huisvesting veehouderij inclusief het bijbehorende Actieplan Ammoniak Veehouderij. In het algemeen overleg van 25 maart 2010 van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is deze brief aan de orde geweest. Met deze brief wil ik u, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, informeren over de voortgang van het Actieplan Ammoniak Veehouderij. Hiervoor is een voortgangsoverzicht bijgevoegd.

Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Joop Atsma

Actieplan Ammoniak en gedoogbrief in Tweede Kamer

De gedoogbrief tezamen met het Actieplan Ammoniak Veehouderij is op 1 december 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd. Kamer heeft behandeling aangehouden in afwachting op de resultaten van een LEI-onderzoek naar de economische gevolgen van de in 2013 verplichte milieu- en dierenwelzijnsmaatregelen voor de varkenshouderij. Het onderzoek is in maart 2010 afgerond en door de minister van LNV aan de Kamer aangeboden. Op verzoek van de Kamer geeft de minister van VROM per brief van 16 maart 2010 een nadere toelichting over de status van de met het Actieplan geïntroduceerde bedrijfsontwikkelingsplannen. Tevens geeft zij aan dat ze de gedoogtermijn voor afbouwende varkenshouders verlengt van 2016 naar 2020 (in december 2010 heeft de staatsecretaris IenM besloten dat deze verlenging ook voor pluimveehouders geldt). Op 25 maart 2010 heeft de Tweede Kamer het gedoogbeleid inclusief het bijbehorend Actieplan akkoord bevonden.

Indienen van de bedrijfsontwikkelingsplannen (BOP) door varkens- en pluimveehouders

Onderdeel van het Actieplan is dat veehouders, door middel van het indienen van een bedrijfsontwikkelingsplan, uiterlijk op 1 april 2010, de gemeente informeren hoe zij tijdig aan de ammoniakemissienormen van de Amvb-huisvesting gaan voldoen. Op de site van Infomil is een Excel-rekenprogramma ter ondersteuning van het opstellen van een BOP door veehouders en een checklist voor het beoordelen van een BOP door gemeenten, gepubliceerd. Inmiddels heeft het merendeel van de veehouders een bedrijfsontwikkelingsplan bij de gemeente heeft ingediend (zie verder onder monitoring). Gemeenten toetsen de ingediende BOP's en reageren naar de ondernemer. Hiertoe zijn op de site van Infomil voorbeeldbrieven gepubliceerd. Gemeenten geven daarbij aan of het BOP voldoende informatie bevat en tevens wanneer, conform de daarvoor gestelde termijnen in het Actieplan een milieuvergunning moet worden aangevraagd cq. de emissiemaatregelen moeten worden gerealiseerd.

Aanvragen milieuvergunningen of melding

Voor een groot deel van de veehouders schreef het Actieplan voor dat zij vóór 1 januari 2011 hun aanvraag voor een vergunning moesten indienen. In november 2011 werd duidelijk dat deze termijn problemen oplevert. Knelpunten zijn onvoldoende adviescapaciteit, de invoering van de Wabo, de Natuurbeschermingswet, het Besluit landbouw milieubeheer, de vernieuwing van stalsystemen en de betaalbaarheid. Om hierin te voorzien heeft de staatsecretaris IenM in december 2010 besloten de termijn voor vergunningaanvraag te verlengen tot 1 juli 2011. De termijnen voor het realiseren van de ammoniakmaatregelen door deze bedrijven verschuiven niet. Deze blijven 1 juli 2012 (voor zelfstandige aanpassingen van bestaande stallen) en 1 januari 2013 (voor aanpassingen van bestaande stallen met tevens nieuwbouw nodig voor intern salderen). Het Actieplan geeft aan dat voor bedrijven die onder de IPPC-norm blijven, de vergunningplicht zal worden opgeheven. Zij spreekt de verwachting uit dat het daarvoor benodigde Activiteitenbesluit landbouwactiviteiten in de eerste helft van 2011 in werking zal treden. Het blijkt nu dat dit niet eerder dan in het najaar van 2011 zal plaatsvinden. Op de site van Infomil is nu aangegeven dat ook bedrijven waarvoor straks waarschijnlijk de vergunningsplicht wordt omgezet in een meldingsplicht nu conform de termijnstelling van het Actieplan een vergunningaanvraag moeten indienen. Wanneer het Besluit landbouwactiviteiten tijdig in werking treedt, kunnen deze vergunningaanvragen alsnog als een melding worden behandeld.

Op 14 juli 2009 heeft de minister van VROM een brief naar de gemeenten gestuurd waarin het Actieplan is aangekondigd. Bij deze brief waren voorbeeldbrieven gevoegd, waarmee gemeenten veehouderijbedrijven konden informeren. Deze zijn ook op de site van Infomil gepubliceerd. Bij aanbieding aan TK begin december 2009 is een VROM-persbericht uitgegaan. De inhoud ervan is door meerdere vakbladen overgenomen. Na behandeling van Actieplan op 25 maart 2010 door de TK heeft VNG een mededeling daarvan opgenomen in haar reguliere nieuwsbrief aan gemeenten. In december 2010 is er een IenM-persbericht uitgegaan over de verlenging van de termijn voor vergunningaanvragen tot 1 juli 2011. Tevens is hierover bericht op de VNG-site. Ter coördinatie van de verschillende activiteiten is door rijk (EL&I en IenM), IPO en VNG een gezamenlijke werkgroep geformeerd.

De provincies zijn betrokken vanwege hun regierol in het landelijk gebied, de relatie met de reconstructie van concentratiegebieden intensieve veehouderij, en het ammoniakbeleid in relatie tot de natuurbeschermingswet. Via de site van Infomil wordt relevante informatie aan gemeenten, bedrijven en bedrijfsadviseurs ter beschikking gesteld. Dit zijn onder meer de integrale tekst van het Actieplan, de verschillende kamerbrieven, een Excel-rekenprogramma en een checklist ter ondersteuning van het BOP, voorbeeldbrieven voor gemeenten en lijst van vragen en antwoorden. De informatie wordt door de werkgroep regelmatig geactualiseerd. Vanuit de werkgroep Actieplan Ammoniak is er regelmatig contact met sectorvertegenwoordigers. Zij informeren via hun eigen kanalen hun leden. In het najaar van 2009 zijn er voor bedrijfsadviseurs en in het voorjaar van 2010 voor gemeenten meerdere voorlichtingsbijeenkomsten gehouden.

Acties ten aanzien van de melkveehouderij

In het Actieplan is aangekondigd dat nagedacht zou worden over emissiereducerende maatregelen in de melkveehouderij. De in het Actieplan genoemde acties zijn door de ministeries EL&I en IenM opgepakt en worden uitgewerkt in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Momenteel wordt, zoals in het Actieplan is aangekondigd, de wenselijkheid, het effect en de haalbaarheid van technische maatregelen op het gebied van huisvesting, voer en aanwending onderzocht. Eind 2011 zullen in het Programma Stikstof concrete voorstellen voor emissiereducerende maatregelen in de melkveehouderij worden gepresenteerd.

Samenloop met Natura 2000 en Natuurbeschermingswet

In het kader van de Programmatische aanpak stikstof werken de ministeries van EL&I en IenM samen met IPO en VNG aan de gewenste duidelijkheid ten behoeve van de vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet. Medio juni 2010 is van deze aanpak een voorlopige versie aan de Tweede Kamer worden aangeboden. In november 2010 heeft de staatsecretaris van EL&I aan de Kamer gemeld dat hij in de loop van 2011 definitieve duidelijkheid over de PAS (en de daaruit voortvloeiende eisen voor bedrijven) wil bereiken. In haar brief aan de Tweede Kamer van 16 maart 2010 heeft de minister van VROM aangegeven dat de veehouders die te zijner tijd met deze eisen te maken krijgen naderhand de gelegenheid krijgen om de milieuvergunningaanvraag die is ingediend in het kader van het Actieplan zo nodig te wijzigen.

In het Actieplan is aangekondigd dat door de betrokken toezichthoudende en handhavende instanties een specifiek op het gedoogbeleid van het Actieplan toegesneden handhavingsstrategie wordt uitgewerkt. Door het Servicepunt Handhaving Brabant Zuidoost (Seph) is de Notitie Besluit huisvesting opgesteld. Hiermee beoogt Seph Brabant Zuidoost gemeenten te ondersteunen bij de handhaving van de gestelde termijn van 1 april voor indiening van BOP's. De notitie is opgesteld in samenwerking met gemeenten (Limburg en Brabant), politie, provincie en Seph's. Zij is inmiddels onder de aangesloten gemeenten verspreid. De werkgroep Actieplan Ammoniak bouwt voor op de notitie van van SephBrabant Zuidoost. Zij zal deze notitie in 2011 uitwerken tot een landelijk toepasbare handhavingstrategie voor het gedoogbeleid van het Actieplan. Hiervoor zal in het voorjaar 2011 de concept-handhavingstrategie met een groep gemeentelijke handhavers worden besproken.

Emissiefactoren in Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)

Periodiek wordt de Rav geactualiseerd, waarbij nieuwe stalbeschrijvingen zijn toegevoegd. De laatste actualisatie is in februari 2011 gepubliceerd. Ter versnelling van het beschikbaar komen van nieuwe stalsystemen is in het Actieplan de introductie van tijdelijke emissiefactoren in de Rav aangekondigd. Het gaat hier om tijdelijke cijfers voor nieuwe en nog niet bemeten emissiemaatregelen. De details van deze specifieke toepassing (beleidsregel) van de Rav zijn gelijk met de laatste wijziging van de Rav in februari 2011 in de Staatscourant bekendgemaakt. In het Actieplan is een speciale regeling opgenomen voor bedrijven die na 2013 stoppen (de zogenaamde afbouwers). Zij moeten uiterlijk in 2013 maatregelen hebben genomen om de ammoniakemissie te beperken, waarbij ze in de gelegenheid worden gesteld om `alternatieve' goedkopere maatregelen te kiezen. In 2011 zullen de ministeries van IenM en EL&I de randvoorwaarden bekend maken waaraan deze alternatieven moeten voldoen. Vooruitlopen d op de opname in de Rav is ten behoeve van stoppende bedrijven technische informatie over de nu bekende maatregelen (balansballen, veevoer, minder dieren) op de site van Infomil gepubliceerd.

Monitoring.

In het Actieplan is een nulmeting opgenomen van het aantal dieren en bedrijven die onder de werking van het plan inclusief het gedoogbeleid zullen vallen. Daarbij is uitgegaan van de Landbouwtelling 2008 en het Bestand Veehouderij Bedrijven (BVB) van Noord Brabant, Gelderland en Limburg. Het Actieplan vermeldt dat de gegevens uit het (vrijwillig door gemeenten gebruikte) BVB zullen worden geanalyseerd om de inspanningen van gemeenten en provincies en de realisatie van de ammoniakreductie door bedrijven te monitoren. Dit is in 2010 nog niet gelukt. Het blijkt dat: o Bedrijven moeite hebben om de BOP van de juiste informatie te voorzien. o Gemeenten veel werk hebben aan de beoordeling van de BOP's en nog niet toekomen aan het bijwerken van het BVB. In het najaar 2010 is daarom door de werkgroep een enquête bij een aantal gemeenten uitgezet (15 gemeenten, verspreid over 7 provincies). Uit de enquête komt een indicatief beeld naar voren over de eerste fase van de uitvoering van het Ac tieplan: o 26% van de varkens- en pluimveehouderijen valt onder het Actieplan; o Voor 84% van deze bedrijven heeft de ondernemer inmiddels een BOP ingediend; o 67% van de veehouders geeft aan te willen doorgaan; o 33% van de veehouders geeft aan tussen nu en 2020 te stoppen; o 11% van de veehouders had inmiddels een vergunning moeten aanvragen, 4% heeft het nu gedaan. Uit dit beeld maakt de werkgroep op dat het overgrote deel van de veehouders gehoor heeft gegeven aan de oproep om een bedrijfsontwikkelingsplan in te dienen. Het opstellen van een BOP heeft bedrijven extra bewust gemaakt na te denken over hun toekomst en de investeringen die de komende tijd van hun gevergd worden. In oktober 2010 had slechts een klein deel van de bedrijven al een vergunning aangevraagd. Het resterende deel zal dit dus vóór 1 juli 2011 alsnog moeten doen. Uit de enquête blijkt dat de ondervraagde gemeenten de voor de uitvoering van het Actieplan benodigde capaciteit (menskracht, kennis) als belangrij k knelpunt ervaren. Verder vragen zij om een adequate informatievoorziening over de voortgang van het Actieplan. De werkgroep zal begin 2012 op basis van een op het BVB gebaseerde monitoring het beeld van de uitvoering van het Actieplan actualiseren.