Koersgevoelige informatie in één-op-één gesprekken met beleggers
Persbericht van PR Newswire
ROTTERDAM, Nederland, May 3, 2011 /PRNewswire/ -- Analisten en
beleggers krijgen in één-op-één-gesprekken met ondernemingsbestuurders
veelvuldig koersgevoelige informatie toegespeeld. Dat blijkt uit een
vandaag gepubliceerd onderzoek van Rotterdam School of Management,
Erasmus University (RSM), onder circa 400 analisten en beleggers
wereldwijd. Bijna de helft (47%) van de respondenten zegt dat er in
deze gesprekken - bewust of onbewust - "materiële" informatie wordt
verstrekt. "Dit leidt tot ongelijkheid tussen beleggers en kan
marktverstorend werken", zegt onderzoeksleider Dr. Erik Roelofsen,
onderzoeker bij RSM en tevens verbonden aan PwC. Hij en zijn collega
professor Gerard Mertens pleiten daarom voor meer transparantie van
ondernemingen, bijvoorbeeld door expliciet bekend te maken wanneer met
wie is gesproken.
Bestuurders praten regelmatig één-op-één met analisten en grote
institutionele beleggers. Het staat de onderneming en de
analist/belegger vrij om in een dialoog informatie te delen over
algemene onderwerpen. Het is uitgevende instellingen echter verboden
(een enkele uitzondering daargelaten) in gesprekken met individuele
beleggers koersgevoelige informatie te geven. Het bewijs hiervoor is
echter lastig, omdat vaak niet bekend is met wie en wanneer er wordt
gesproken. Bovendien is in de praktijk de grens tussen wat
koersgevoelig is en wat niet soms vaag. Daarom moet er meer openheid
komen over met wie wanneer gesproken is, aldus Roelofsen.
Belangrijkste bevindingen van het onderzoek onder ca. 400 beleggers en
analisten wereldwijd:
- Ongeveer 47% van de analisten en beleggers zegt dat in één-op-één
gesprekken met beleggers materiële informatie wordt verstrekt;
- In Noord-Amerika is het percentage lager dan in Azië, Zuid-Amerika en
Europa; waarschijnlijk vanwege de meer strikte regelgeving in de
Verenigde Staten.
- Ongeveer 48% van de beleggers en analisten, vindt dat ondernemingen
meer transparant zouden moeten zijn over met wie ze spreken en wanneer.
Het onderzoeksrapport vindt u hier:
http://www.rsm.nl/portal/page/portal/home/content_pages/news/RSM%20News
/2011-04/RSM%20Global%20Analyst%20and%20Investor%20Survey%20-%20price%2
0sensitive.pdf
(Vanwege de lengte van deze URL kan het nodig zijn om deze hyperlink te
knippen en plakken in het adresveld van uw internetbrowser. Verwijder
zonodig de spatie.)
Grote schaal
Volgens Roelofsen wordt de grote schaal waarop deze gesprekken
plaatsvinden veelal onderschat. "De meeste bestuurders van AEX- en
Midkap-fondsen hebben ongeveer 100 tot 150 één-op-één-gesprekken met
institutionele beleggers per jaar. Een deel van deze gesprekken wordt
tegen betaling geregeld door brokers. De onderwerpen van zo'n gesprek
kunnen variëren, maar een belangrijk deel gaat over de strategische
koers en de financiering van de onderneming."
Nuttig
De gesprekken worden door institutionele beleggers als zeer nuttig
gezien; vooral omdat men het management in de ogen kan kijken en
non-verbale signalen kan oppikken. Roelofsen: "Bestuurders zijn zich
hier niet altijd van bewust, maar hun gedrag in dergelijke
bijeenkomsten wordt aandachtig geanalyseerd. Sommige analisten en
beleggers volgen zelfs trainingen om in de non-verbale communicatie van
bestuurders signalen op te pikken of een bestuurder liegt of niet zeker
is van zijn zaak." Steeds meer beleggers hanteren een beleid dat ze
überhaupt niet investeren in een onderneming waarmee geen
één-op-één-gesprekken met bestuurders plaatsvinden.
Koersgevoelige informatie
De grens tussen wat koersgevoelig is en wat niet, is in de praktijk
soms vaag. Ter illustratie: een bestuurder kan in zijn analyse van een
bepaalde markt duidelijke signalen geven over een geplande maar nog
niet publiek gemaakte reorganisatie, zonder dat deze analyse op
zichzelf koersgevoelig is. Daarnaast kan een analist/belegger van
kleine stukjes informatie die op zich niet koersgevoelig zijn, door
middel van analyse iets koersgevoeligs maken. Dit laatste is
toegestaan, maar de mate van sturing hierbij door de onderneming
bevindt zich in een grijs gebied. Dat in één-op-één-gesprekken
materiële informatie wordt verstrekt, wordt verder gesuggereerd door
het feit dat aan de organiserende broker veelal wordt gevraagd om de
kamer te verlaten zodra het gesprek met de belegger begint.
Handhaving
Door de vage scheidslijn en het feit dat de gesprekken zich grotendeels
buiten het gezichtsveld van de toezichthouder afspelen, is het voor
toezichthouders lastig om handhavend op te treden. In de Verenigde
Staten geldt strikte regelgeving over het selectief praten met
beleggers. Dat lijkt enig succes te hebben: het percentage beleggers en
analisten in de Verenigde Staten dat zegt dat materiële informatie
wordt verstrekt, is 8 procentpunt lager dan wereldwijd. Het kleine
verschil suggereert echter dat meer strikte regelgeving niet de
oplossing is. Roelofsen: "Het is de vraag of je de één-op-één
gesprekken heel strak moet reguleren. Dat is het kind met het badwater
wegspoelen. De gesprekken vervullen een belangrijke functie in de
informatiestroom naar aandelenmarkten. Wel pleit ik voor een discussie
over toezicht en transparantie. Ondernemingen zouden meer openheid
kunnen geven over de één-op-één-gesprekken. In Nederland bevelen de AFM
en de Corporate Governance Code bijvoorbeeld aan om bekend te maken of,
wanneer en onder welke voorwaarden één-op-één-gesprekken worden
gevoerd. Vanwege de grote schaal waarop deze gesprekken plaatsvinden en
de daaraan verbonden risico's voor marktverstoringen zou ik er een
voorstander van zijn om de transparantie verder uit te breiden door
expliciet bekend te maken wanneer met wie is gesproken, bijvoorbeeld op
de website van de onderneming. Dit wordt onderschreven door de
analisten en beleggers zelf: 48% vindt meer transparantie een goed
idee, tegenover 22% die hier geen voorstander van is." Een andere reden
waarom dit onderwerp serieuze aandacht verdient is volgens Gerard
Mertens het toegenomen belang van 'engagement' binnen de corporate
governance. Volgens de hoogleraar kiezen steeds meer institutionele
beleggers om de dialoog aan te gaan met het management om over
belangrijke strategische en financiële onderwerpen van gedachten te
wisselen. "Uit onderzoek blijkt dat deze vorm van actief
aandeelhouderschap positieve gevolgen kan hebben voor de rendementen
van deze beleggers", aldus Mertens.
Over dit onderzoek
De RSM Global Analyst and Investor Survey is een onderzoek dat ieder
kwartaal wereldwijd onder sell-side en buy-side analisten en portfolio
managers wordt gehouden. Het doel van dit onderzoek is om meningen en
verwachtingen te verzamelen over wereldwijde economische
ontwikkelingen, economische indicatoren en onderwerpen die een effect
kunnen hebben op de huidige en toekomstige staat van de economie. De
survey is een gezamenlijk initiatief van RSM en PwC. Het onderzoek is
opgezet door Dr. Erik Roelofsen
(http://www.rsm.nl/home/faculty/academic_departments/accounting_and_con
trol/faculty/faculty/roelofsen ) (onderzoeker bij RSM en director bij
PwC) en Professor Gerard Mertens (
http://www.rsm.nl/home/faculty/academic_departments/accounting_and_cont
rol/faculty/faculty/mertens ) (Professor of Financial Analysis bij
RSM). Dit onderzoek is gehouden tussen 28 maart en 4 april 2011. Er
hebben ca. 400 beleggers en analisten aan deelgenomen.
Rotterdam School of Management, Erasmus University wordt consequent
gerekend tot de top 10 business schools in Europa. Het bedrijf is
gevestigd in de internationale havenstad Rotterdam, waar de Nederlandse
kernwaarden openheid, flexibiliteit en het accepteren van diversiteit
bedrijven uit de hele wereld hebben aangetrokken. De nadruk ligt op
doorbraken in onderzoek en praktijken die relevant zijn voor bedrijven;
primair gaat de aandacht uit naar het ontwikkelen van leiders die hun
vernieuwende ideeën kunnen omzetten in een duurzame toekomst. Onze
portfolio bestaat uit een breed gamma van programma's voor Bachelor,
Master, Doctoraal en MBA programma's en opleidingen voor executives.
http://www.rsm.nl
Rotterdam School of Management, Erasmus University
CONTACT: Voor nadere informatie over RSM of over dit persbericht kunt
ucontactopnemen met Marianne Schouten, Media & Public Relations Manager
voor RSM,op+31-10-408-2877 of per e-mail op mschouten@rsm.nl.