Ingezonden persbericht


Rotterdam SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Ontwikkelingen SDDC en Van Ghentkazerne

Aan het College van B&W van de Gemeente Rotterdam Coolsingel 40 3011 AD Rotterdam

Rotterdam, 4 mei 2011

Geacht College, Op 7 april jongstleden heeft de gemeenteraad besloten om voor een bedrag van 18.666.000,00 een kantoor te realiseren voor het Surface Deployment and Distribution Command (SDDC), een Amerikaanse militaire logistieke eenheid. De gemeente zou het kantoor realiseren naast de Van Ghentkazerne, aan het Toepad. In het aangenomen raadsvoorstel (Griffienummer 11gr415) wordt onder meer het volgende gesteld: "Het SDDC is van belang voor de werkgelegenheid van Rotterdam. De gemeente Rotterdam is samen met het ministerie van Defensie al jaren bezig om het SDDC te behouden voor Nederland en in Rotterdam te vestigen." "De Verenigde Staten wilden niet zelf een gebouw realiseren, maar een kantoorgebouw huren. Aangezien het Nederlandse ministerie van Defensie niet geëquipeerd is om vastgoed voor derden te ontwikkelen, kwam het bouwplan niet van de grond. Het SDDC dreigde naar een andere locatie binnen Europa te verhuizen. De gemeente Rotterdam heeft vervolgens aangeboden de ontwikkeling van het vastgoed door de gemeente te laten plaatsvinden, mede vanwege het belang voor de stad Rotterdam zelf." Op 26 april jongstleden is bekend geworden dat het Amerikaanse Ministerie van Defensie heeft besloten om geen gebruik te maken van de locatie in Rotterdam, maar van een nog nader te bepalen plaats in Duitsland. Dit zou vanwege financiële en veiligheidsredenen gebeuren. De overplaatsing vanuit het huidige kantoor in Capelle aan den IJssel begint al aan het einde van dit jaar.



Het College geeft in haar brief van 27 april (Griffienummer 11gr1171) aan dat zij de stap van het Amerikaanse leger onzorgvuldig vindt, en dat zij zich momenteel beraadt op vervolgstappen om de geleden schade te verhalen. Tijdens de behandeling van het investeringskader voor het SDDC in de commissie FIB van de gemeenteraad heeft de wethouder aangegeven dat de contacten van de gemeente met de Amerikanen erg goed zouden zijn. De VVD fractie vindt het dan ook erg vreemd, mede door de vele inspanningen van Rotterdam, dat het SDDC er uiteindelijk voor kiest om zich niet in Rotterdam te vestigen. Ik heb hierover de volgende vragen: 1. Kunt u toelichten waarom u van mening bent dat de contacten tussen de gemeente Rotterdam en het Amerikaanse Ministerie van Defensie goed genoemd kunnen worden? 2. Welke inspanningen heeft het College precies geleverd om het SDDC voor Rotterdam te laten kiezen? 3. Welke rol heeft het Nederlandse Ministerie van Defensie hierbij gespeeld? 4. Heeft het College voor 26 april al signalen ontvangen vanuit Amerikaanse zijde waaruit blijkt dat het SDDC zich wellicht niet in Rotterdam zouden vestigen? Zo ja, kunt u aangeven welke? 5. Is tussen het positieve raadsbesluit op 7 april jongstleden en het besluit van het Amerikaanse Ministerie van Defensie op 26 april door de gemeente Rotterdam contact opgenomen met de Amerikanen? 6. Welke investeringen en uitgaven heeft de gemeente reeds gedaan om de komst van het SDDC naar Rotterdam mogelijk te maken? 7. Ziet u nog mogelijkheden om het SDDC alsnog voor Rotterdam te laten kiezen? Zo ja, wat zijn de mogelijkheden? Zo nee, waarom niet? In de discussie is nadrukkelijk de koppeling gemaakt tussen de komst van het SDDC en het openhouden van de Van Ghentkazerne. 8. Welke consequenties heeft het besluit over het SDDC voor de Van Ghentkazerne? 9. Welke maatregelen heeft u genomen en gaat u nemen om de Van Ghentkazerne voor Rotterdam te behouden? De gemeente Rotterdam heeft specifiek beleid ontwikkeld om bedrijven en investeerders voor de stad te behouden en naar de stad te lokken. Zo is er het Rotterdam Investment Agency en is er accountmanagement opgezet voor de 100 belangrijkste bedrijven en instanties. Desondanks is het besluit van het SDDC het tweede vestigingsbesluit in korte tijd dat negatief uitpakt voor Rotterdam. Eerder besloot NRC Handelsblad Rotterdam te verlaten. 10. Is het College het met de VVD eens dat dit een onwenselijke ontwikkeling is die zoveel mogelijk moet worden tegengegaan?



11. Welke specifieke doelen zijn er gesteld voor het aantrekken en behouden van bedrijven en instellingen? 12. Wat is de mate van succes van de gevolgde aanpak in relatie tot deze doelstellingen? Kunt u dit toelichten? 13. Welke aanvullende maatregelen neemt het College om het vertrek van bedrijven en organisaties uit Rotterdam tegen te gaan? Met vriendelijke groet,

Jan-Willem Verheij






---- --