Universiteit van Tilburg

Persbericht 9 mei 2011

Invoering Europese Monetaire Unie heft Noord-Zuid tegenstelling niet op

De financi le en economische integratie in Europa heeft ruim tien jaar na de invoering van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) niet aan alle verwachtingen voldaan. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van de econome Mary Pieterse-Bloem van Tilburg University. De verschillen tussen de deelnemende landen zijn niet kleiner maar groter geworden wat betreft obligatierendementen.

Ruim tien jaar na de invoering van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) maakte de econome Mary Pieterse-Bloem de balans op van de monetaire eenwording van Europa door te kijken naar het gedrag van investeerders in Europese obligatiemarkten. Ze had de beschikking over een unieke dataverzameling van Europese obligatierendementen gedurende een periode van bijna twintig jaar (1990-2008). De voorspelde effecten bleken niet allemaal uit te zijn gekomen.

Van de invoering van de EMU werd bijvoorbeeld verwacht dat de verschillen tussen de deelnemende landen zouden afnemen als gevolg van financiële en economische integratie. Aan de andere kant werd ook een zekere industriële specialisatie voorspeld. Maar het onderzoek van Pieterse-Bloem spreekt juist deze twee verwachtingen tegen.

Noord-Zuid tegenstelling blijft bestaan
Een van de meest opmerkelijke resultaten is een duidelijke Noord-Zuid tegenstelling: de landeneffecten van EMU-kernlanden Duitsland, Frankrijk en de Beneluxlanden daalden, terwijl die van de periferielanden Italië en Spanje sterk toenamen. Dit effect bleek al in maart 2008, nog voordat de overheidsschuldencrises zich voordeden in het eurogebied.

Van een industriële specialisatie is bovendien geen sprake geweest, aldus Pieterse-Bloem. Integendeel, industrieën hebben zich juist meer verspreid.

Voorspellingen die wel uitkwamen zijn dat het belang van liquiditeit- en looptijdeffecten is afgenomen. Daarmee is de ontwikkeling van de Europese obligatiemarkt tot een grotere en diepere markt deels bewezen.

Mary M. A. Pieterse-Bloem (1969) studeerde Algemene Economie aan de Universiteit van Amsterdam en Economics aan de London School of Economics and Political Science (MSc). Ze werkte vervolgens dertien jaar in Londen in obligatiemarkten voor verscheidene investeringsbanken. Ze begon haar carrière bij Paribas als analist in 1993. Ook was ze voorzitter van de ECU/Euro Obligatie Commissie van de European Federation of Analysts' Societies (EFFAS). In 2000 begon ze overheden te adviseren over het onderhoud en uitgifte van staatsschuld. Ze vervulde deze rol achtereenvolgens bij Dresdner Kleinwort Wasserstein (thans Commerzbank) en bij Lehman Brothers, tot en met 2006. Sindsdien werkte ze aan haar promotie-onderzoek en sinds 2010 is zij aangesteld bij het Departement Economie van Tilburg University.