Promotie MW. A.A. Omapersad e.v. Choté
Titel proefschrift
Ethnic Differences in Antenatal Care Use, Quality of Care and Pregnancy
Outcomes
---
Promotors:
Prof.dr. M.J. Trappenburg
---
Co-promotors:
Dr. M. Foets
Dr. C.J.M. de Groot
Datum
13 mei 2011 13:30
---
Locatie:
Woudestein, senaatszaal
---
Faculteit
instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (iBMG)
Later naar verloskundige geen effect op vroegere geboorte en lager
geboortegewicht
Allochtonen in Nederland komen vaak te laat bij de verloskundige.
Daardoor is het bij hen niet mogelijk ongunstige
zwangerschapsuitkomsten op te sporen, en kan niet tijdig
gezondheidsvoorlichting worden gegeven. Te laat naar de verloskundige
gaan zorgt echter niet voor vroegere geboorte en lager geboortegewicht.
Dat stelt Anushka Choté in haar proefschrift Etnische verschillen in
gebruik en kwaliteit van de verloskundige zorg en
zwangerschapsuitkomsten. Zij promoveert op 13 mei 2011 aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam.
In Nederland is veel te doen over de babysterfte in vergelijking met
omliggende landen. Verklaringen worden gezocht in verschillende
richtingen. Is er iets mis met de zorg, die in Nederland opvallend
verschillend is van de omliggende landen? Of hebben zwangere vrouwen in
Nederland kenmerken waardoor ze meer risico op slechte uitkomsten
hebben, zoals o.a. hun etnische herkomst. Uit onderzoek blijkt namelijk
dat de babysterfte hoger ligt onder allochtonen.
Het proefschrift van Choté raakt beide verklaringen. Het werd
uitgevoerd in het kader van het Generation R-onderzoek onder een groep
van laag-risico zwangere vrouwen. Uit dit onderzoek blijkt dat
allochtone vrouwen later naar de verloskundige gaan dan autochtone
vrouwen. Dit wordt deels verklaard door hun sociaaleconomische
achterstandspositie. Hoopvol is dat de situatie bij de tweede generatie
allochtonen beduidend beter is. Ook hoopvol is dat de verloskundigen
even goede technische zorg verlenen aan allochtone als aan autochtone
vrouwen.
In tegenstelling tot verwacht verklaart het later in de zwangerschap
naar de verloskundige zorg gaan niet de slechtere uitkomsten van
zwangerschapsduur of geboortegewicht. Hiermee sluit de studie van Choté
aan bij eerder geuite twijfels in de Verenigde Staten. Op basis van het
onderzoek mag echter niet geconcludeerd worden dat tijdige zorg niet
belangrijk is, maar waarschijnlijk is zorg vóór de conceptie zeker zo
belangrijk.
Er zijn opvallende verschillen tussen etnische groepen. Dat de
babysterfte onder Antilliaanse en Surinaamse kinderen beduidend hoger
is dan onder Turkse en Marokkaanse kinderen was al bekend. Uit dit
proefschrift en eerdere studies blijkt dat zij het ook slechter doen op
het gebied van zwangerschapsduur bij bevalling en geboortegewicht. Ook
de sociale situatie en de leefstijl van Antilliaanse en (vooral
Creools-) Surinaamse vrouwen zijn minder gunstig.
Nader onderzoek is wenselijk onder grotere en andere groepen
allochtonen, en naar meer zwangerschapsuitkomsten. Toch is het
verstandig om beleidsmatig nu al evenveel aandacht te besteden aan
zwangeren met een Antilliaanse en Surinaams-Creoolse afkomst. Dat geldt
ook voor vrouwen met een sub Sahara Afrikaanse afkomst, waarvan een
onbekend aantal illegaal, en waar de babysterfte nog veel hoger ligt.
Erasmus Universiteit Rotterdam