Geen vervolging na overlijden vrouw in AZC Leersum
13 mei 2011 - Arrondissementsparket Utrecht
Het Openbaar Ministerie te Utrecht heeft besloten geen strafrechtelijke
vervolging in te stellen naar aanleiding van het overlijden van een
Somalische vrouw in het asielzoekerscentrum in Leersum op 24 juni 2010.
Er is geen verband tussen het overlijden van de vrouw en de medische
zorgverlening zodat er geen strafrechtelijk verwijt te maken is, aldus
de eindconclusie van de officier van justitie.
Het onderzoek is omvangrijk geweest. Naast de gebruikelijke
processen-verbaal heeft het NFI een toxicologisch onderzoek gedaan en
de hersenen onderzocht. Er heeft een gerechtelijke sectie
plaatsgevonden en ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft een
onderzoek ingesteld naar de medische zorg die in verleend. Daarnaast
heeft de officier van justitie gesprekken gevoerd met onder andere
medisch deskundigen.
Hoofdvraag voor het Openbaar Ministerie was of er een causaal verband
is tussen de medische zorg die is verleend en het overlijden van de
Somalische vrouw en zo ja, of dit ook resulteert in een strafrechtelijk
verwijt. Conclusie van het onderzoek van de patholoog-anatoom is dat de
vrouw is overleden door of sepsis, of een ontsteking van de hartspier
of een combinatie van deze twee. Sepsis, bloedvergiftiging, is een
ernstige ontsteking zonder kenmerkende symptomen. Er treedt weliswaar
koorts op maar koorts is een symptoom van een groot aantal
aandoeningen. Op basis van het symptoom koorts is de diagnose sepsis
moeilijk te stellen. De vervangend huisarts die de vrouw in de nacht
van haar overlijden heeft onderzocht, heeft de sepsis dan ook niet
onderkend. Wel heeft hij overleg gevoerd met het ziekenhuis en een
ambulance besteld om de vrouw over te brengen.
Toen de arts de vrouw onderzocht was zij helder en was de bloeddruk
normaal. Dat de vrouw desondanks zo snel na dit onderzoek is overleden,
zou verklaard kunnen worden uit het feit dat bij een sepsis
bacterieaanvallen optreden zodat de toestand van de patiënt een
wisselend beeld geeft. Voorts kan uit het onderzoek niet worden
vastgesteld wanneer de ontsteking is begonnen en hoe het verloop is
geweest. Zodoende is het ook niet mogelijk om vast te stellen of en zo
ja, op welk moment betere zorgverlening het overlijden van de vrouw had
kunnen voorkomen.
Hoewel de Inspectie voor de Gezondheidszorg kritiek heeft op de
marginale manier waarop de huisartsenzorg was geregeld ten behoeve van
de asielzoekers, is in dit geval geen verband tussen het overlijden en
de medische zorgverlening vast te stellen.
Dit alles leidt ertoe dat de officier van justitie heeft besloten geen
strafrechtelijke vervolging in te stellen, noch tegen de vaste
huisarts, noch tegen de vervangend huisarts, noch tegen het centrum. De
nabestaanden zijn over deze beslissing geïnformeerd en het onderzoek is
inmiddels gesloten.
Openbaar Ministerie