KNHS
Geslaagde bijscholing instructeurs op KNHS-centrum
13 mei 2011
ERMELO (KNHS) - Bijna 400 instructeurs kwamen donderdagavond 12 mei
naar het KNHS-centrum in Ermelo voor een bijscholing voor instructeurs
van het hoger kader. Er werd een springles gegeven aan twee ruiters en
een amzone door Luc Steeghs; Johan Hamminga sloot de leerzame avond af
met een dressuurles aan drie amazones.
Bij beide instructeurs kwam naar voren dat het het allerbelangrijkste
is dat instructeurs hun leerlingen via een bepaald plan opleiden,
waarbij de basis het allerbelangrijkste is. Zelfs een slecht systeem is
nog beter dan geen systeem, liet Johan Hamminga weten.
Luc Steeghs had meerdere combinaties van verschillend niveau in de ring
en begon met twee simpele balken op de grond waar zijn leerlingen met
een tussenruimte van vijf galopsprongen overheen reden. Een balk is de
basis van een sprong en dat moet eerst goed gaan voordat je verder
gaat, aldus Steeghs. Gaandeweg bouwde hij de les verder uit en liet hij
zijn leerlingen, ieder op het niveau wat hij of zij aankon verder gaan.
Hij benadrukte dat communicatie en overleg met een leerling erg
belangrijk is. Een leerling moet ook zelf voelen dat iets goed of fout
gaat. Als je elkaar begrijpt, krijg je pas vooruitgang.
Ook Johan Hamminga benadrukte de basis in zijn les: Alles komt terug op
het paard aan twee teugels in evenwicht naar voren rijden En het leuke
is, dat kunnen we allemaal.
Hamminga ging in op de verschillen met vroeger. Tegenwoordig hebben
ruiters veel meer informatie dan vroeger. Dat is aan de ene kant goed,
aan de andere kant zien ze soms door de bomen het bos niet meer. Daar
moet je ze als instructeur bij helpen. Ook geef je ruiters tegenwoordig
veel meer op individuele basis les dan vroeger.
Hamminga liet de dresuurruiters ook enkele balkjes lopen:
Dressuurruiters worden steeds eenzijdiger. En juist die afwisseling is
zo belangrijk; de paarden verbeteren erdoor.
Het belangrijkste voor een instructeur is dat hij het probleem
onderkent en de middelen aan kan dragen waarmee de leerling het
probleem opgelost krijgt. Hamminga: De meeste problemen hebben te maken
met de aanleuning. Dat los je op door een paard met voorwaartse drang
naar een stille hand toe te rijden, waarbij de ruiter in balans zit.
Dat is paardrijden zoals het bedoeld is. Je rijdt het paard van achter
naar voren en behandelt het paard met respect.
De bijscholing was opengesteld voor instructeurs met een bevoegdheid op
niveau drie of vier. Het was de tweede bijscholing van de drie
bijeenkomsten die verspreid door Nederland plaatsvinden. Op 3 mei vond
de eerste plaats in Assen. Op 17 mei is de laatste mogelijkheid in het
Brabantse Oirschot. Opgeven is nog mogelijk via deze link.
Foto's: Wilma Frentz, tekst: Christa van Duin