Rijksoverheid
12 mei 2011
Antwoord op schriftelijke Kamervragen met kenmerk 2011Z08432
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van het lid Ortega-
Martijn (ChristenUnie) over de gevolgen van scheiding van kerk en staat op de
BES-eilanden met kenmerk 2011Z08432.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.P.H. Donner
Vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over de gevolgen van scheiding van kerk en staat op de BES-eilanden
(ingezonden 20 april 2011)
1
Bent u op de hoogte van het feit dat voor de Rooms-Katholieke kerk ter voorkoming van
financiële gevolgen als gevolg van invoering van Nederlandse wetgeving per 10 november
2010 in een overgangsregeling is voorzien voor de huidige priesters die werkzaam zijn op de
BES-eilanden? Kunt u bevestigen dat dit een bestaande nationale regeling is die eveneens
geldt voor andere kerken? 1)
Antwoord vraag 1:
Mij is geen specifiek voor de Rooms-Katholieke kerk getroffen overgangsregeling bekend.
Voor alle geestelijken die op 9-10-2010 in dienst waren van het land Nederlandse Antillen,
ongeacht het kerkgenootschap waartoe ze behoren, geldt de gedragslijn dat hun rechtspositie
zal worden gerespecteerd tot het moment van beëindiging (door ontslag of overlijden) van die
rechtspositie. Tevens is bepaald dat, vanwege de scheiding tussen kerk en staat, per 10-10-
2010 en daarna geen nieuwe aanstellingen van geestelijken in overheidsdienst meer zullen
plaatsvinden.
2
Bent u op de hoogte van het feit dat de overheid op Curaçao voor 10 oktober 2010 de
aanstelling van de nieuwe predikant van de Protestantse Kerk op Bonaire heeft laten liggen
waardoor niet in een overgangsregeling is voorzien voor de Protestantse kerk, terwijl de
predikant door de Protestantse kerk reeds beroepen/ bevestigd was?
Antwoord vraag 2:
Ik heb van het land Nederlandse Antillen geen informatie ontvangen over een op handen
zijnde aanstelling, dan wel een toezegging daartoe, van een nieuwe predikant van de
Protestantse kerk op Bonaire, noch over of, en zo ja waarom, daar vertraging in zou zijn
opgetreden.
3
Deelt u de mening dat, gezien het gegeven dat de Protestantse Kerkgenootschappen op de
BES-eilanden niet op de hoogte zijn gebracht van de gevolgen van de staatsrechtelijke
transitie en niet in een overgangsregeling is voorzien, sprake is van ongelijke behandeling en
het niet gerechtvaardigd is dat de Protestantse kerk hier onevenredig nadeel van ondervindt?
Deelt u de mening dat dit eveneens een geval is waarover u spreekt in uw antwoord, namelijk
dat de transitie van de eilanden een plotseling negatief effect heeft op een onderdeel van de
samenleving en dat dit aandacht verdient? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 3:
Ik ben van mening dat er geen sprake is van ongelijke behandeling. Voor alle in dienst van het
land Nederlandse Antillen zijnde geestelijken is, ongeacht het kerkgenootschap waartoe men
behoort, eenzelfde gedragslijn gevolgd: het respecteren van de bestaande rechtspositionele
verhouding. Voor geen der kerkgenootschappen is een aparte regeling getroffen.
4
Zo ja, bent u bereid om ter voorkoming van sluiting van de Protestantse Gemeente op Bonaire
in lijn met de overgangsregeling die voor de Rooms Katholieke kerk is getroffen, ook voor de
Protestantse kerk in een overgangsregeling te voorzien die als overbrugging kan dienen, zodat
de gemeenschap mogelijkheden kan creëren om de kerk/ predikant zelf te kunnen
onderhouden in de nabije toekomst?
Antwoord vraag 4:
Aangezien er geen overgangsregeling is, doch slechts het respecteren van bestaande
rechtspositionele aanspraken van individuele personen, kan ik ook geen regeling toepassen.
5
Wat houdt de toezegging precies in om in het voortdurende traject van de boedelscheiding
aandacht te hebben voor de gevallen waarop vraag 2 doelt? Wat gaat u hieraan doen op korte
termijn? Wanneer kan de Kamer hierover geïnformeerd worden?
Antwoord vraag 5:
De vereffeningscommissie (opvolger van de boedelscheidingscommissie) zal haar
werkzaamheden op korte termijn aanvangen. Ik verwacht na de zomer meer duidelijkheid te
hebben over wanneer de commissie haar werk kan afronden. Mijn eerdere toezegging heeft
als achtergrond dat bezien moet worden of het voormalige land Nederlandse Antillen haar
verplichtingen van voor 10 oktober 2010 is nagekomen. Waar dat niet het geval is, dient dat
in de commissie aan de orde te komen en besluitvorming voorbereid te worden. In het
voorkomende geval is dat, omdat er voor zover mij bekend geen sprake is van een toezegging
van het land Nederlandse Antillen aan een (beoogd) predikant van de Protestantse kerk, niet
aan de orde.
1) Aanvullend op de vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie), 10 februari 2011
(vraagnummer: 2011Z02677)