Macrobudget ontkracht prijsconcurrentie ziekenhuizen
Minister Schippers (VWS) kiest voor onmogelijke spagaat
Het kabinet wil de ruimte voor prijsconcurrentie tussen ziekenhuizen
volgend jaar fors vergroten. Om een kostenexplosie te voorkomen is het
de bedoeling om tevens een wettelijk afdwingbaar macrobudget voor
ziekenhuiszorg in te voeren. Met deze combinatie kiest minister
Schippers (VWS) voor een onmogelijke spagaat, zo waarschuwen de
Rotterdamse economen Schut, Varkevisser en Van de Ven (instituut Beleid
& Management Gezondheidszorg) in het economenblad ESB van 13 mei 2011.
De invoering van een macrobudget ontkracht de beoogde
prijsconcurrentie. Een keuze voor minder vrije prijzen maar dan zonder
macrobudget zou wel perspectief bieden op effectieve concurrentie in de
ziekenhuiszorg.
Medio april heeft minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS) de kabinetsplannen gepresenteerd voor een drastische
herziening van de bekostigingsstructuur van ziekenhuizen. Met ingang
van volgend jaar wil de minister de ruimte voor prijsconcurrentie
tussen ziekenhuizen verdubbelen van gemiddeld 34 procent tot circa 70
procent van de ziekenhuisomzet. Terwijl enerzijds de ruimte voor
prijsconcurrentie drastisch wordt vergroot, wordt anderzijds de
budgettaire beheersbaarheid sterker gewaarborgd dan nu. Via een
wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) wil de
minister een macrobudget voor de totale jaarlijkse ziekenhuisuitgaven
invoeren. Wanneer de totale ziekenhuisuitgaven dit budget
overschrijden, krijgen alle ziekenhuizen achteraf een omzetheffing
opgelegd naar rato van hun landelijke marktaandeel. Met haar
ingrijpende beleidsvoorstel tracht zij het beste van twee werelden met
elkaar te verenigen: meer doelmatigheid door een toename van de
prijsconcurrentie én meer budgettaire zekerheid door de invoering van
een afdwingbaar macrobudget.
Volgens Schut, Varkevisser en Van de Ven zijn beide werelden echter
niet goed verenigbaar. Zij betogen dat een macrobudget voor
ziekenhuiszorg zal leiden tot hogere prijzen. Ziekenhuizen die hun
prijzen niet verhogen worden de dupe van de ziekenhuizen die dat wel
doen, omdat bij overschrijding van het macrobudget ieder ziekenhuis
evenredig wordt gekort. Ziekenhuizen zullen daarom op elkaars gedrag
anticiperen door de prijzen te verhogen. Hierdoor neemt de kans op
overschrijding van het macrobudget toe, wat vervolgens weer nieuwe
prijsverhogingen uitlokt. Prijsconcurrentie wordt dus ontmoedigd. Dit
effect wordt nog versterkt doordat de minister tegelijk een nieuwe
productstructuur wil invoeren. Zorgverzekeraars kunnen hierdoor niet
beoordelen of de vraagprijzen van ziekenhuizen reëel zijn. Hoge prijzen
in het vrije segment zullen bij een krap macrobudget bovendien leiden
tot een verdringing van complexe zorg. De prijzen voor deze zorg
blijven namelijk gemaximeerd, zodat een omzetheffing de marges steeds
geringer of zefs negatief zal maken. Hiervoor zullen wachtlijsten
toenemen en patiënten hun toevlucht zoeken in het buitenland.
In de week van 24 mei debatteert de Tweede Kamer met minister Schippers
over de wijziging van de Wmg die de invoering van een macrobudget voor
ziekenhuiszorg mogelijk maakt. Dit biedt de gelegenheid tot een
fundamentele aanpassing van het huidige kabinetsvoorstel. De auteurs
pleiten voor minder vrije prijzen, maar dan wel zonder macrobudget.
Voor de ziekenhuisproducten met gemaximeerde prijzen kan het wel zinvol
zijn om het volume te begrenzen via een macrobudget.
Erasmus Universiteit Rotterdam