Raad van de Europese Unie

NL
10045/11
(OR. en)
PRESSE 130
PR CO 27
PERSMEDEDELING
3087e zitting van de Raad
Landbouw en Visserij
Brussel, 17 mei 2011
Voorzitter de heer Sndor FAZEKAS
Minister van Plattelandsontwikkeling van Hongarije 17.V.2011
10045/11 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
Op landbouwgebied kon de Raad tijdens deze zitting geen overeenstemming bereiken over de deelname van de EU en haar lidstaten aan het openen van onderhandelingen inzake een juridisch bindende overeenkomst over de bossen in Europa.
De ministers kregen informatie over de volgende onderwerpen: de bescherming van dieren tijdens het vervoer, een conferentie over dierenwelzijn in het Oostzeegebied, de onderhandelingen over de Codex Alimentarius, een conferentie over duurzame voedselconsumptie en -productie, de varkensvleessector, de interventieprijs voor granen, productiequota voor suiker, een ministeriële bijeenkomst van de G20 inzake landbouw, en de droogte in Noord-Europa. 17.V.2011

1 . Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. . De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://www.consilium.europa.eu.
. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst. 10045/11 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS.................................................................................................................................5 BESPROKEN PUNTEN
Juridisch bindende overeenkomst over de bossen in Europa ...............................................................7 DIVERSEN.........................................................................................................................................9 Bescherming van dieren tijdens het vervoer ........................................................................................9 Dierenwelzijn en verantwoordelijk eigenaarschap...............................................................................9 Onderhandelingen over de Codex Alimentarius ................................................................................10 Conferentie over duurzame voedselconsumptie en -productie ..........................................................11 Varkensvleessector............................................................................................................................11 Interventieprijs voor granen ...............................................................................................................12 Productiequota voor suiker.................................................................................................................12 G20- Ministeriële bijeenkomst inzake landbouw...............................................................................13 Droogte in Noord-Europa...................................................................................................................14 ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW

- Gezondheid van honingbijen ................................................................................................................................15
- Statistieken over pesticiden...................................................................................................................................15 VISSERIJ

- Technische maatregelen voor de instandhouding van visbestanden ......................................................................15 17.V.2011
10045/11 4
NL
LEVENSMIDDELEN

- Gezondheidsclaims voor levensmiddelen..............................................................................................................16 MILIEU

- EU-milieukeur ......................................................................................................................................................16
- Biociden................................................................................................................................................................17 VOLKSGEZONDHEID

- Medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek .................................................................................................17 ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

- Beheer van EU-ontwikkelingshulp ........................................................................................................................18 HANDEL

- Handel in cacao.....................................................................................................................................................18 17.V.2011
10045/11 5
NL
DEELNEMERS
België:
mevrouw Sabine LARUELLE minister van Kmo's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
Bulgarije:
de heer Miroslav NAJDENOV minister van Landbouw en Voedsel Tsjechië:
de heer Juraj CHMIEL viceminister van Landbouw
Denemarken:
de heer Henrik HØEGH minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij Duitsland:
de heer Robert KLOOS staatssecretaris, ministerie van Voedsel, Landbouw en Consumentenbescherming
Estland:
de heer Helir-Valdor SEEDER minister van Landbouw
Ierland:
de heer Simon COVENEY minister van Landbouw, Visserij en Voedsel Griekenland:
de heer Ioannis KOUTSOUKOS staatssecretaris, ministerie van Plattelandsontwikkeling en Voedsel
Spanje:
mevrouw Rosa AGUILAR RIVERO minister van Milieu en van Rurale en Mariene Zaken de heer Samuel JUAREZ CASADO minister van Plattelandszaken van de Autonome Gemeenschap Galicië
Frankrijk:
de heer Bruno LE MAIRE minister van Landbouw, Voedselvoorziening, Visserij, Plattelandszaken en Ruimtelijke Ordening
Italië
de heer Francesco Saverio ROMANO minister van Landbouw, Voedsel en Bosbouw Cyprus:
de heer Demetris ELIADES minister van Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Milieu
Letland:
de heer Armands KRAUZE parlementair secretaris, ministerie van Landbouw Litouwen:
de heer Mindaugas KUKLIERIUS viceminister van Landbouw Luxemburg:
de heer Romain SCHNEIDER minister van Landbouw, Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling
Hongarije:
de heer Sándor FAZEKAS minister van Plattelandsontwikkeling de heer György CZERVÁN staatssecretaris, ministerie van Plattelandsontwikkeling Malta:
de heer George PULLICINO minister van Hulpbronnen en Plattelandszaken Nederland:
de heer Derk OLDENBURG plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger de heer Hans HOOGEVEEN directeur-generaal
Oostenrijk:
Mr Harald GÜNTHER plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Ms Edith KLAUSER directeur-generaal, ministerie van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding
Polen:
de heer Marek SAWICKI minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling 17.V.2011
10045/11 6
NL
Portugal:
de heer António SERRANO minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij
Roemenië:
de heer Barna TANCZOS staatssecretaris, ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling
Slovenië:
de heer Dejan ŽIDAN minister van Land- en Bosbouw en Voedselvoorziening Slowakije:
de heer Zsolt SIMON minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling Finland:
mevrouw Sirkka-Liisa ANTTILA minister van Land- en Bosbouw mevrouw Minne-Mari KAILA staatssecretaris voor Landbouw Zweden:
de heer Eskil ERLANDSSON minister van Plattelandszaken Verenigd Koninkrijk:
Lord HENLEY staatssecretaris
Commissie:
de heer Dacian CIOLOR lid
de heer John DALLI lid
17.V.2011
10045/11 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
Juridisch bindende overeenkomst over de bossen in Europa De Raad kon tijdens deze zitting geen overeenstemming bereiken over de deelname van de EU en haar lidstaten aan het openen van onderhandelingen inzake een juridisch bindende overeenkomst over de bossen in Europa tijdens de volgende ministerconferentie van 14 tot en met 16 juni 2011 in het kader van het Forest Europe-proces.
Een overeenkomst over de bossen in Europa valt onder de bevoegdheid van de EU én van de lidstaten. Dit betekent dat zowel de EU als de lidstaten moeten besluiten tot het openen van onderhandelingen over een juridisch bindende overeenkomst op dit gebied, en wel in de vorm van:
* een besluit houdende machtiging van de Commissie om namens de EU deel te nemen aan de onderhandelingen over een juridisch bindende overeenkomst over de bossen in Europa;
* een besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende machtiging van het voorzitterschap om namens de lidstaten te onderhandelen over een juridisch bindende overeenkomst.
Een overgrote meerderheid van de delegaties, daarin gesteund door de Commissie, drong erop aan dat over beide besluiten, die als een "pakket" worden beschouwd, een consensus tussen de lidstaten wordt bereikt teneinde het beeld van de EU in internationale fora op dit gebied te versterken. Sommige lidstaten staan echter afkerig tegenover een juridisch bindende overeenkomst ter zake; zij zijn van oordeel dat het huidige niveau van onderhandelingen in het Forest Europe-proces toereikend is en vrezen dat een juridisch bindende overeenkomst de administratieve lasten zal verzwaren en zowel financieel als politiek kosten met zich zal brengen. Het Coreper is verzocht verder na te gaan of overeenstemming mogelijk is vóór de conferentie in het kader van Forest Europe die medio juni is gepland. Forest Europe is een intergouvernementeel beleidsproces op basis van gemeenschappelijke strategieën, dat in 1990 van start is gegaan en gericht is op een duurzaam beheer van de bossen in Europa. 46 Europese staten (met inbegrip van Noorwegen, Turkije, Rusland en Oekraïne), alsook de EU, nemen eraan deel. De prioriteiten van Forest Europe zijn onder meer: de rol van bossen in het mitigeren van de klimaatverandering versterken, de voorziening van zoet water van goede kwaliteit veiligstellen, de biodiversiteit van de bossen behouden en versterken, zorgen voor de beschikbaarheid van bosproducten, een kader voor toekomstige samenwerking inzake bossen ontwikkelen, en nagaan of een juridische bindende overeenkomst over de bossen in Europa mogelijk is.
17.V.2011
10045/11 8
NL
Tijdens de jongste ministeriële conferentie van het Forest Europe-proces in 2007 te Warschau is besloten te bezien of een juridisch bindende overeenkomst over de bossen in de pan-Europese regio kan worden opgesteld. Het eventuele besluit inzake het openen van onderhandelingen over een juridisch bindende overeenkomst over de bossen in Europa zou moeten worden genomen tijdens de volgende ministeriële conferentie van Forest Europe die van 14 tot en met 16 juni 2011 te Oslo zal worden gehouden.
In maart 2011 hebben de vertegenwoordigers van de Forest Europe-landen, ook die van alle lidstaten en de Commissie, ontwerp-documenten aangenomen die met het oog op een besluit in juni aan de conferentie te Oslo moeten worden voorgelegd. Bij die gelegenheid hebben alle Forest Europe-landen die geen lid van de EU zijn, waaronder Rusland, Turkije, Oekraïne, Noorwegen en Zwitserland, hun steun uitgesproken voor het openen van onderhandelingen. In juni zouden de ministers een mandaat voor het openen van onderhandelingen over een juridisch bindende overeenkomst over de bossen in Europa kunnen ondertekenen. Daarna zouden de onderhandelingen uiterlijk op 31 december 2011 moeten beginnen en uiterlijk op 30 juni 2013 moeten worden afgerond.
17.V.2011
10045/11 9
NL
DIVERSEN
Bescherming van dieren tijdens het vervoer
De Zweedse delegatie heeft de Raad geïnformeerd over het komende verslag van de Commissie over de bescherming van dieren tijdens het vervoer (9538/11). Zweden hoopt dat de in september 2011 geplande bekendmaking van het verslag van de Commissie over het vervoer van levende dieren zal worden gevolgd door wetgevingsvoorstellen betreffende lange transporten, rusttijden en beschikbaar te stellen ruimte. Ook het wetenschappelijk advies over het welzijn van dieren tijdens het vervoer, dat de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 1 januari 2011 heeft gepubliceerd, zou als inbreng voor deze voorstellen kunnen worden gebruikt. Verscheidene lidstaten steunden Zweden, terwijl tal van andere benadrukten dat de huidige wetgeving correct moet worden uitgevoerd en gehandhaafd en dat de vigerende bepalingen ervan moeten worden geëvalueerd alvorens nieuwe voorstellen worden gedaan. In 2004 heeft de Raad na intensieve besprekingen Verordening (EG) nr. 1/2005 over de bescherming van dieren tijdens het vervoer aangenomen. Toen is besloten een stapsgewijze aanpak te volgen door de controles op de naleving van de voorschriften op te voeren en de controversiële kwesties van de reistijd en de beladingsdichtheid naar een later stadium door te schuiven. De verordening schrijft voor dat de Commissie uiterlijk in 2011 een verslag opstelt over de gevolgen van de verordening voor het welzijn van dieren tijdens het vervoer en voor de handelsstromen in levende dieren binnen de EU.
Dierenwelzijn en verantwoordelijk eigenaarschap
De Litouwse delegatie heeft de ministers in kennis gesteld van het resultaat van de "Eerste internationale conferentie over dierenwelzijn in het Oostzeegebied - verantwoordelijk eigenaarschap en beste praktijken", die op 5 en 6 mei 2011 te Vilnius plaatsvond (10021/11). De door Litouwen georganiseerde conferentie was toegespitst op de responsabilisering van eigenaars van gezelschapsdieren in het Oostzeegebied. Vertegenwoordigers van nationale autoriteiten in de regio, beroepsorganisaties, ngo's voor dierenbescherming, vertegenwoordigers van de Europese instellingen en andere belanghebbenden namen eraan deel. Het concept "verantwoordelijk eigenaarschap" wordt verspreid via de website van het CAROdog-project en andere soortgelijke initiatieven die instrumenten voor politieke strategieën en concrete projecten voorstellen om op Europese schaal een cultuur van verantwoordelijk hondeneigenaarschap te ontwikkelen.
17.V.2011
10045/11 10
NL
De Raad heeft in november 2010 conclusies aangenomen (15620/10 ADD1 REV 2 +ADD 2) in het kader van de nieuwe EU-strategie 2011-2015 voor de bescherming en het welzijn van dieren, die door de Commissie is voorgesteld. Tijdens de conferentie in Litouwen heeft de Commissie een aantal ideeën voorgesteld over de manier waarop het welzijn van gezelschapsdieren kan worden meegewogen in haar eigen strategie en tegemoet kan worden gekomen aan de conclusies van de Raad.
Onderhandelingen over de Codex Alimentarius
Het voorzitterschap heeft bij de Raad verslag uitgebracht over de onderhandelingen over de Codex Alimentarius en de vooruitzichten dienaangaande (9859/11). Tijdens de vergaderingen van de Commissie van de Codex Alimentarius die in de eerste helft van 2011 werden gehouden, zijn vele resultaten geboekt, zoals het vaststellen van maximumgehalten voor melamine (een chemische stof die frauduleus in babyvoedsel wordt verwerkt), het bepleiten van de EU-aanpak van voedseladditieven en residuen van bestrijdingsmiddelen, het behoud van de kenmerken van natuurlijk mineraalwater, ook wat betreft microbiologische criteria en verontreinigende stoffen, en het vaststellen van verscheidene andere voedselnormen. Het voorzitterschap merkte op dat de Commissie van de Codex Alimentarius zich tijdens haar jaarlijkse vergadering in juli zal moeten beraden op een gevoelige kwestie, namelijk het vaststellen van maximumgehalten voor residuen van ractopamine, een chemische stof die in bepaalde derde landen wordt gebruikt voor het bevorderen van de groei van varkens en runderen en die door de EU is verboden.
Voorts wees de Commissie erop dat een andere gevoelige kwestie - het opstellen van richtsnoeren voor de etikettering van ggo's, waarover de VS en de EU het sinds 1996 oneens zijn - bijna is opgelost.
De Commissie van de Codex Alimentarius, die in 1962 gezamenlijk is opgericht door de Voedselen Landbouworganisatie van de VN (FAO) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), stelt internationale voedselnormen op om de consumenten te beschermen en te zorgen voor eerlijke praktijken in de handel in levensmiddelen. In vele gevallen hebben Codex-normen zelfs een zekere juridische relevantie gekregen, aangezien zij worden beschouwd als referentiepunt in handelsgeschillen tussen WTO-leden.
17.V.2011
10045/11 11
NL
Conferentie over duurzame voedselconsumptie en -productie Het voorzitterschap heeft de ministers in kennis gesteld van het resultaat van een conferentie over "De overgang naar een duurzame voedselconsumptie en -productie in een wereld met schaarse hulpbronnen", die op 4 en 5 mei 2011 te Boedapest heeft plaatsgevonden (10138/11). Aan deze conferentie, die het voorzitterschap samen met de Commissie had georganiseerd, namen belangrijke Europese en internationale belanghebbenden deel uit de sectoren landbouw, levensmiddelen, bosbouw, aquacultuur, plattelandsontwikkeling, consumentenwetenschappen, economie enz.
Dit evenement maakte deel uit van een uitgebreid prospectief proces dat in 2006 door het Permanent Comité voor onderzoek in de landbouw (PCOL) van de EU is gelanceerd met als doel opkomende en innovatieve oplossingen in kaart te brengen die de landbouw in staat moeten stellen het hoofd te bieden aan een reeks complexe en met elkaar verweven uitdagingen zoals een snel toenemende mondialisering, klimaatverandering en een niet-duurzame consumptie van natuurlijke hulpbronnen. De belangrijkste conclusies van de conferentie zijn samengevat in de "Verklaring van Boedapest" (aan bovengenoemd document gehecht), die kan worden aangenomen tijdens de volgende plenaire vergadering van het PCOL in juni 2011. Varkensvleessector
De Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de conclusies van de uitgebreide adviesgroep voor varkensvlees (10022/11).
Verscheidene delegaties onderschreven de belangrijkste conclusies van de uitgebreide adviesgroep varkensvlees, waarin wordt gewezen op de rol van innovatie voor het concurrentievermogen van deze sector en het belang van een betere integratie van de varkenssector. De Commissie is voornemens talrijke maatregelen voor deze sector in het kader van het toekomstige GLB in overweging te nemen, en onder meer te voorzien in een mechanisme om beter in te spelen op crises, de afzetbevordering in de EU en daarbuiten te versterken en de macht van de producenten in deze sector beter in evenwicht te helpen brengen. De huidige beschikbare marktinstrumenten, die hun doeltreffendheid hebben bewezen, moeten worden behouden, maar kunnen eventueel wel worden verbeterd. Sommige lidstaten waren echter van oordeel dat de conclusies van de uitgebreide adviesgroep niet voldoende concrete antwoorden bieden op de oorzaken van de crisis in deze sector. België presenteerde op 13 december 2010 aan de Raad de resultaten van een studiedag over "de varkensvleessector tegen 2020" van 3 december 2010 (17727/10). Ingevolge deze studiedag besloot de Commissie een uitgebreide adviesgroep voor varkensvlees bijeen te roepen, en nodigde zij nietgouvernementele landbouworganisaties die deel uitmaken van de adviesgroep varkensvlees uit op vier vergaderingen die samen met de vertegenwoordigers van alle lidstaten in de eerste maanden van 2011 werden gehouden. Doel van deze groep, die door Commissie werd voorgezeten, was het analyseren van de situatie in de varkensvleessector in het licht van de huidige crisis, maar ook het bespreken van de perspectieven op middellange en lange termijn van een concurrerende EU-varkenssector.
17.V.2011
10045/11 12
NL
Interventieprijs voor granen
De Raad heeft nota genomen van het verzoek van de Poolse delegatie om de interventieprijs voor granen te verhogen (9547/11).
Polen is van oordeel dat door de snelle stijging van de productiekosten (meer bepaald door de stijging van de prijzen van landbouwproductiemiddelen) en de hervorming van de interventieregeling voor granen bij de check-up de productie van granen onzekerder en minder rendabel geworden. Polen wees er ook op dat de vangnetfunctie van de regeling daardoor is ingeperkt. De Poolse delegatie verzoekt daarom om een aanzienlijke verhoging van de interventieprijs voor granen tot EUR 130 per ton, waardoor volgens haar de door de graanproducenten nagestreefde productiezekerheid verbetert en voorraden kunnen worden aangelegd om de markt te stabiliseren mochten de graanprijzen sterk stijgen.
De Commissie wees erop dat de huidige omstandigheden niet gunstig zijn om tot een dergelijke maatregel te besluiten. Ten eerste zijn de graanprijzen overal ter wereld hoog; een hoge interventieprijs zou de concurrentiekracht van de EU op de graanmarkt aantasten; ten tweede mag van de interventieregeling, aangezien zij als vangnet dient, alleen in geval van een ernstige crisis gebruik worden gemaakt.
Productiequota voor suiker
De Poolse delegatie heeft de Raad tevens geïnformeerd over haar verzoek om de productiequota voor suiker voor elke lidstaat te verhogen (9550/11). Polen merkte op dat de productie van quotasuiker in de EU in de afgelopen jaren onder de feitelijke consumptie is gebleven. Dit betekent dat de productie zowel voor suikerbiettelers als voor suikerproducenten werd ingeperkt. Om de suikerproductie in de EU te versterken en de productiecapaciteit van de lidstaten beter te benutten, verzoekt Polen de suikerproductiequota voor elke lidstaat te verhogen met 15% vanaf 2011/2012. Een alternatieve oplossing zou erin bestaan de quota met 5% te verhogen gedurende drie opeenvolgende verkoopseizoenen, te beginnen met 2011/2012. Een aantal lidstaten steunde het Poolse verzoek. Andere lidstaten, alsook de Commissie, hadden waardering voor het door Polen opgestelde verslag, maar wezen erop dat in de huidige suikerregeling met een aantal aspecten rekening moet worden gehouden, meer bepaald met de "alles behalve wapens"-overeenkomst, de overeenkomst met de ACS-landen en de productie en de invoer van rietsuiker.
De Commissie herinnerde ook aan de recente maatregelen die zij heeft genomen om de suikervoorziening op de EU-markt te vergemakkelijken, bevestigde haar voornemen om de situatie in het onderzoekscomité te volgen en de nodige voorstellen te doen in het kader van de hervorming van het GLB na 2013.
17.V.2011
10045/11 13
NL
G20- Ministeriële bijeenkomst inzake landbouw
Frankrijk heeft de Raad ingelicht over de bijeenkomst van de ministers van Landbouw van de G20 die op 22 en 23 juni in Parijs zal plaatsvinden en waar de prijsvolatiliteit van landbouwgrondstoffen zal worden besproken (9956/11).
De bijeenkomst in juni heeft ten doel een actieplan inzake de volatiliteit van de landbouwprijzen voor te stellen, met het oog op de goedkeuring ervan tijdens de top van staatshoofden en regeringsleiders van de G20 op 3 en 4 november 2011 te Cannes.
Frankrijk, dat op dit ogenblik het voorzitterschap van de G20 bekleedt, heeft de volgende onderwerpen voor deze bijeenkomst vastgesteld:

* de landbouwproductie op lange termijn ontwikkelen om te voldoen aan de stijgende vraag en de tekorten te beperken;

* de informatie en transparantie van de markt verbeteren, in het belang van de regeringen en de marktdeelnemers, door een gezamenlijke gegevensbank voor voorraden en productie tot stand te brengen;

* de internationale coördinatie verbeteren om het vertrouwen in de internationale markten op te krikken en voedselcrises te voorkomen en efficiënter te beheersen, bijvoorbeeld door een specifiek wereldforum in te stellen dat in geval van een crisis prompt kan reageren;
* risicobeheersingsinstrumenten voor de meest kwetsbaren ontwikkelen, teneinde het hoofd te bieden aan een buitensporige volatiliteit van de levensmiddelenprijzen; en
* de landbouwmarkten beter organiseren.
Het Franse initiatief kreeg grote bijval van de delegaties; sommige onder hen wezen erop hoe belangrijk het is dat een specifiek mechanisme wordt ingesteld om speculatie op landbouwproducten te matigen.
In de komende weken zal het voorzitterschap een ontwerp-mandaat voor deelname van de EU aan de bijeenkomst in Parijs voorstellen, dat vóór de bijeenkomst van de ministers van Landbouw van de G20 in juni door de Raad moet worden goedgekeurd. Ter informatie: de Raad heeft op 10 maart 2011 conclusies aangenomen getiteld "Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen (7029/11). Voorts is de Raad voornemens ook conclusies aan te nemen over de financiële uitdagingen in verband met grondstoffen en grondstoffenmarkten die van belang zijn voor de lopende besprekingen in de G20. 17.V.2011
10045/11 14
NL
Droogte in Noord-Europa
De Franse delegatie heeft de Raad tevens geïnformeerd over de gevolgen van de droogte in Noord- Europa (10194/11).
In de afgelopen weken werden Frankrijk en verscheidene lidstaten in Noord-Europa geconfronteerd met lage neerslaghoeveelheden en hoge temperaturen. Dit heeft gevolgen voor de landbouwproductie: het rendement van verscheidene gewassen zal naar verwacht in het algemeen lager liggen en de veehouderij, waar het normaal voor de zomer opgeslagen diervoeder reeds is opgebruikt, krijgt te maken met zware problemen. De Franse delegatie heeft de Commissie de toelating gevraagd om tegen 16 oktober een voorschot op de directe betalingen uit te keren en het niveau van het voorschot op de premie voor het houden van zoogkoeien op 80% te brengen. Verscheidene delegaties rapporteerden dezelfde situatie en steunden de Franse delegatie. Een aantal van die delegaties verzocht tevens om meer flexibiliteit of een standaardregeling inzake voorschotten.
De Commissie nam nota van het verzoek en herinnerde eraan dat de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009 de mogelijkheid hebben om tegen 16 oktober in voorschotten op directe betalingen te voorzien, mits de respectieve controles uitgeoefend zijn. De Commissie gaf voorts te kennen dat zij bezig is met de behandeling van het verzoek betreffende de premie voor het houden van zoogkoeien.
17.V.2011
10045/11 15
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW
Gezondheid van honingbijen
De Raad heeft conclusies aangenomen (8606/11 ADD 1 REV 1) over een mededeling van de Commissie over de gezondheid van honingbijen (17608/10). Voor meer informatie: zie persmededeling 10292/11.
Statistieken over pesticiden
De Raad heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aanneming van een ontwerp-verordening van de Commissie betreffende statistieken over pesticiden, wat de definities en lijst van werkzame stoffen betreft (7038/11).
Deze ontwerp-verordening van de Commissie geeft uitvoering aan Verordening (EG) nr. 1185/2009 waarbij een nieuw kader voor de opstelling van vergelijkbare Europese statistieken over de verkoop en het gebruik van pesticiden is vastgesteld. Het ontwerp beoogt in de eerste plaats een definitie vast te stellen van de term "behandeld areaal" als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1185/2009, aangezien die in de gehele Unie op uniforme wijze dient te worden begrepen en toegepast. Ten tweede wordt voor de periode 2010-2015 de lijst van op te nemen stoffen en hun indeling in categorieën van producten en chemische klassen zoals aangegeven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1185/2009 aangepast.
De Commissie kan de ontwerp-verordening derhalve aannemen, tenzij het Europees Parlement binnen drie maanden na de indiening ervan bezwaar maakt. VISSERIJ
Technische maatregelen voor de instandhouding van visbestanden De Raad heeft, in aansluiting op een akkoord in eerste lezing met het Europees Parlement, Verordening (EG) nr. 1288/2009 tot vaststelling van technische overgangsmaatregelen van
1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011 gewijzigd (9/11 + 9119/11 ADD1 REV1). Het Verenigd Koninkrijk en Portugal stemden tegen.
De tekst voorziet in een verlenging van de uitvoeringsperiode van de verordening voor de instandhouding van visbestanden door middel van technische maatregelen. Aangezien Verordening (EG) nr. 1288/2009 op 30 juni 2011 zal verstrijken en er op dit ogenblik geen enkele rechtshandeling in permanente technische maatregelen voorziet, waarborgt de tekst de rechtszekerheid van deze specifieke maatregelen ter instandhouding van mariene rijkdommen door de geldigheid van Verordening (EG) nr. 1288/2009 met nog eens 18 maanden, tot 1 januari 2013, te verlengen. De basisbeginselen voor technische maatregelen zullen echter worden bezien in de nieuwe basisverordening voor de lopende hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. 17.V.2011
10045/11 16
NL
LEVENSMIDDELEN
Gezondheidsclaims voor levensmiddelen
De Raad heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aanneming van de twee onderstaande Commissieverordeningen betreffende gezondheidsclaims voor levensmiddelen:
* een verordening tot weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaan (7785/11);

* een verordening betreffende de verlening en weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen over ziekterisicobeperking (7784/11). Voor bovengenoemde handelingen geldt de zogeheten regelgevingsprocedure met toetsing. Dit betekent dat nu de Raad ermee heeft ingestemd, de Commissie de verordeningen mag aannemen, tenzij het Europees Parlement bezwaar maakt.
MILIEU
EU-milieukeur
De Raad heeft geen bezwaar gemaakt tegen de voorstellen voor geactualiseerde criteria voor het toekennen van de EU-milieukeur aan:

- allesreinigers en sanitairreinigers (7717/11);
- handafwasmiddelen (7731/11);

- smeermiddelen (7735/11).
Voor de drie ontwerp-besluiten van de Commissie geldt de zogeheten regelgevingsprocedure met toetsing. Dit betekent dat, nu de Raad ermee heeft ingestemd, de Commissie de handelingen mag aannemen, tenzij het Europees Parlement bezwaar maakt. 17.V.2011
10045/11 17
NL
Biociden
De Raad heeft geen bezwaar gemaakt tegen de voorstellen om drie werkzame stoffen toe te laten in bestrijdingsmiddelen:

- abamectin en imidacloprid voor gebruik in insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen (7744/11; 7772/11); en
- 4,5-dichloor-2-octyl-2H-isothiazool-3-on voor gebruik in houtconserveringsmiddelen (7778/11).
Deze werkzame stoffen zullen vanaf 1 juli 2013 in bovengenoemde producten toegelaten zijn. Tegelijkertijd heef de Raad geen bezwaar gemaakt tegen het voorstel betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I, IA of IB van Richtlijn 98/8/EG (7810/11). Bepaalde soorten biociden die op de EU-markt worden verkocht, mogen bijgevolg met ingang van 1 juli 2012 deze werkzame stoffen niet meer bevatten. Zo zullen bijvoorbeeld formaldehyde en zwaveldioxide niet langer toegestaan zijn in ontsmettingsmiddelen voor drinkwater of voor menselijke hygiëne. Voor deze vier ontwerp-handelingen van de Commissie geldt de zogeheten regelgevingsprocedure met toetsing. Dit betekent dat, nu de Raad ermee heeft ingestemd, de Commissie de handelingen mag aannemen, tenzij het Europees Parlement bezwaar maakt. VOLKSGEZONDHEID
Medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek
De Raad heeft bezwaar gemaakt tegen de aanneming door de Commissie van een ontwerp-richtlijn waarin wordt bepaald welke procedure een fabrikant dient te volgen om tests voor de "variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob" (vCJD) te voorzien van de CE-markering. De Deense delegatie stemde tegen dit besluit; het Verenigd Koninkrijk onthield zich van stemming. De Raad is het eens met de inhoud van de ontwerp-richtlijn van de Commissie. Een gekwalificeerde meerderheid van de delegaties was echter tegen de aanneming, omdat de Commissie de lidstaten verplicht transponeringstabellen op te stellen, en aldus de in de basishandeling (Richtlijn 98/79/EG) toegekende uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt.
Krachtens de regelgevingsprocedure met toetsing kan de Raad bezwaar maken tegen de aanneming van nieuwe maatregelen, op grond van het argument dat deze maatregelen de in de basishandeling vastgestelde uitvoeringsbevoegdheden overschrijden, niet verenigbaar zijn met het doel of de inhoud van de basishandeling of niet stroken met het subsidiariteits- of evenredigheidsbeginsel. 17.V.2011
10045/11 18
NL
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Beheer van EU-ontwikkelingshulp
De Raad heeft conclusies aangenomen over twee speciale verslagen van de Rekenkamer van de EU betreffende het beheer van EU-ontwikkelingshulp, te weten Speciaal verslag nr. 11/2010 betreffende het beheer door de Commissie van de algemene begrotingssteun in landen van de ACS, Latijns-Amerika en Azië (8996/11) en Speciaal verslag nr. 12/2010 betreffende EU-ontwikkelingshulp voor elementair onderwijs in Afrika bezuiden de Sahara en Zuid-Azië (8905/11). HANDEL
Handel in cacao
De Raad heeft machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010 (8134/11). Deze overeenkomst is goedgekeurd door de onderhandelingsconferentie die op 25 juni 2010 onder auspiciën van de VN-Conferentie voor handel en ontwikkeling is opgericht. De datum met ingang waarvan de overeenkomst voorlopig zal worden toegepast, wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.