UMC Groningen
Langdurig horen van stemmen op jonge leeftijd mogelijk risicofactor voor
psychische problemen later
12 mei 2011
Het horen van stemmen komt voor bij ongeveer één op de tien kinderen
van 7 en 8 jaar oud. Psycholoog Agna Bartels van het Universitair
Medisch Centrum Groningen concludeert dat de meeste kinderen er
nauwelijks last van hebben en dat het veelal vanzelf weer over gaat.
Zij heeft aangetoond dat een aantal factoren, zoals het meemaken van
nare gebeurtenissen, ertoe kan leiden dat de stemmen blijven aanhouden
of dat waanachtige ideeën ontstaan. Dit is een risicofactor voor het
ontwikkelen van psychische problematiek op latere leeftijd. Op 18 mei
promoveert Bartels op haar onderzoek aan de Rijksuniversiteit
Groningen.
Grote groep kinderen onderzocht
Bartels heeft voor het eerst jongere kinderen, 7- en 8-jarigen, op het
horen van stemmen onderzocht. Bij in totaal 3870 kinderen in de
provincie Groningen is in 2002/2003 gevonden dat 9% in het voorafgaande
jaar wel eens één of meer stemmen had gehoord zonder dat er iemand in
de buurt was. Deze kinderen werden vervolgens geïnterviewd over de
kenmerken en ernst van hun stem(men). De ouders vulden een vragenlijst
in over het gedrag van hun kind. Ook waren gegevens over complicaties
tijdens zwangerschap en geboorte, alsmede vroege
ontwikkelingsproblemen beschikbaar. De kinderen die stemmen hoorden
werden vergeleken met een controlegroep die overeenkomt qua leeftijd,
geslacht en mate van stedelijkheid van woongebied. In totaal maakten
694 kinderen deel uit van de onderzoeksgroep.
Platteland versus stad
Het horen van stemmen kwam vaker voor bij plattelandskinderen, maar bij
stadskinderen waren ze ernstiger van aard en hadden ze meer impact.
Ongeveer 15% van de kinderen die stemmen hoorde had er veel last van en
over hen rapporteerden de ouders meer problemen, met name
psychosomatische klachten zoals buikpijn of hoofdpijn. Bij vergelijking
van de groep kinderen die stemmen hoorde met de controlegroep werden
weinig verschillen gevonden in complicaties tijdens de zwangerschap en
vroege ontwikkelingsstoornissen.
Vijf jaar later
Na vijf jaar konden 337 van de oorspronkelijke groep van 694 kinderen
opnieuw worden geïnterviewd. De kinderen waren gelijk verdeeld over de
groepen met en zonder het horen van stemmen. Net als bij de eerste
meting was er tussen jongens en meisjes geen verschil in vóórkomen van
dit soort hallucinaties. Bijna een kwart van de kinderen hoorde nog
steeds stemmen, terwijl 9% van de controlekinderen deze voor het eerst
rapporteerde over de voorgaande vijf jaren. Voorspellend voor het
voortduren was het horen van meer dan één stem tijdens de eerste meting
en het toeschrijven ervan aan een externe bron. De kinderen die stemmen
hoorden tijdens deze tweede meting hadden meer traumatische en
stressvolle gebeurtenissen meegemaakt. Ook hadden ze vaker waanachtige
ervaringen, meer psychosomatische klachten en meer denkproblemen.
Verder werd gevonden dat beter ontwikkelde vaardigheden om emoties of
bedoelingen van anderen correct te interpreteren bij kinderen die
stemmen horen beschermend werkt tegen de vorming van waanideeën.
Van alle tijden
Het horen van stemmen is al in de oudheid en in vele culturen
beschreven. Het kan bij iedereen voorkomen, ongeacht geslacht,
leeftijd, lichamelijke of geestelijke gezondheid, sociale klasse of
etnische achtergrond. Wereldwijd wordt er veel onderzoek gedaan naar de
oorzaken van het horen van stemmen, alsmede naar de invloed,
behandeling en het beloop ervan.
Curriculum Vitae
Agna Bartels (Winschoten, 1955) studeerde gezondheidspsychologie aan de
Open Universiteit Nederland. Zij voerde haar promotieonderzoek uit bij
het Universitair Centrum Psychiatrie van het Universitair Medisch
Centrum Groningen, bij het Rob Giel Onderzoekcentrum binnen de
onderzoeksschool SHARE. Het onderzoek werd gefinancierd door de
Stichting Steun VCVGZ, de Stichting Open Ankh, het Bensdorp Fonds,
Maastricht University Medical Centre en het Rob Giel Onderzoekcentrum.
De titel van het Bartels' proefschrift luidt "Auditory hallucinations
in childhood." Na haar promotieonderzoek blijft Bartels werkzaam als
onderzoeker bij het Universitair Centrum Psychiatrie en tevens bij het
Centrum Integrale Psychiatrie van Lentis.
Promotiedatum: 18 mei 2011, 16.15 uur
Promotors: D. Wiersma, J. van Os
Copromotor: J.A. Jenner