Openbaar Ministerie

Acht jaar celstraf geëist tegen mensenhandelaar Zandpad

18 mei 2011 - Arrondissementsparket Utrecht

Vandaag heeft de officier van justitie in Utrecht een celstraf van acht jaar geëist tegen een 42-jarige man die ervan wordt verdacht een vrouw tien jaar lang te hebben uitgebuit en een andere vrouw ongeveer zeven maanden.

Hij trouwde met de nog jonge vrouw in Marokko, betaalde haar reis naar Nederland en regelde de verblijfsdocumenten. Eenmaal in Nederland dwong hij haar in de prostitutie te werken. Hij mishandelde haar stelselmatig en dwong haar ook te werken wanneer ze ongesteld was, toen ze zwanger was en een gebroken been had.

Aan de beslissing om uit de situatie te stappen waarin ze terecht was gekomen, ging een hele worsteling vooraf. De angst voor de verdachte was groot, bovendien had ze hier geen familie en leefde ze geïsoleerd. Haar verklaring over een periode van tien jaar is op punten weliswaar niet consistent, gaf de officier van justitie toe, maar als het gaat over de mensenhandel (de huisvesting, de introductie in de prostitutie, de lange werkdagen en de controle, de afdrachten en de stelselmatige mishandelingen) dan is er wel een consistent beeld. Bovendien is er steunbewijs voor haar verklaring in de verklaring van de verdachte zelf, van een collega-prostituee en van twee klanten die tekenen van mishandeling meldden.

Het andere slachtoffer werd door een andere verdachte getrouwd, naar Nederland gebracht en in de woning van de hoofdverdachte ondergebracht. Binnen een paar weken werd ook zij gedwongen zich te prostitueren. Haar zaak kwam aan het rollen toen er een 112-melding bij de politie binnenkwam over een ruzie `met haar man' en er door de controles op het Zandpad al een vermoeden was dat zij een slachtoffer van mensenhandel zou zijn.

De twee vrouwen zijn gruwelijk behandeld met zeer ingrijpende gevolgen, stelde de officier van justitie, en de verdachte heeft geprobeerd op geraffineerde wijze buiten beeld te blijven. Tegen hem eiste ze een gevangenisstraf van acht jaar onvoorwaardelijk, tegen de medeverdachte zes maanden, waarvan vier voorwaardelijk en 180 uur werkstraf.