Rijksoverheid
Toespraak van de minister van Defensie bij de opening van het seminar NATO
Maintenance and Supply Agency te Rijswijk
Toespraak | 20-05-2011
U weet, op vrijdag is de wekelijkse ministerraad. Dat betekent dat ik
bijna zonder uitzondering de gehele vrijdag op het Binnenhof vertoef.
Uit het feit dat ik zo vlak vóór de ministerraad hier bij u in Rijswijk
ben, mag u afleiden dat ik het onderwerp van vandaag van groot belang
acht.
Als minister van Defensie heb ik - naast de politieke ontwikkelingen -
samen met de Commandant der Strijdkrachten momenteel twee zaken stevig
in het vizier. Hoe kunnen we militair-operationeel effectiever zijn.
Hoe kunnen we financieel effectiever zijn. Of te wel: hoe tillen we de
Nederlandse krijgsmacht naar een hoger niveau en hoe besparen we
tegelijkertijd zoveel mogelijk euro's.
Dames en heren, Meer internationale samenwerking in de logistiek scoort
op deze fronten hoog. Dat is niet verbazingwekkend. Onze expeditionaire
optredens zijn per definitie internationaal. Onze expeditionaire
optredens kennen bij uitstek een zware logistieke component. Hier
kunnen we dus stappen voorwaarts maken.
Ik geef u op beide terreinen graag twee concrete voorbeelden. Als wij
met meerdere landen hetzelfde materieel kopen, krijgen we onze spullen
sneller gerepareerd. Het Apache-onderhoud door de Amerikanen heeft ons
in Afghanistan maanden extra gebruiksuren opgeleverd. Ook bij ons in
Nederland leverde dat iets op. Onze mensen konden in Nederland aan de
slag met de achtergebleven Apaches. Dat betekende dat die Apaches meer
uren beschikbaar waren voor oefenen.
Een tweede voorbeeld is deelgebruik. Hoe meer we samen poolen,
bijvoorbeeld in het luchttransport, hoe minder we zelf het wiel hoeven
uitvinden. We stappen in op een hoger niveau. Het levert ons ook meer
operationele beschikbaarheid op. Zo hebben we vrij recent een `halve'
C-17 transportvliegtuig gekocht (500 vlieguren). Meer landen hebben dat
gedaan. Dankzij die samenwerking kunnen we in een piek geen halve, maar
drie C-17's inzetten. Dat is dus gunstig voor je militaire operatie.
Dan de budgettaire benadering. Op Kandahar Air Field betaalden wij voor
de legering van onze militairen dankzij internationale contracten
destijds slechts 29 euro per militair. Daar zat alles in. Gas, water en
licht, werkplek, airconditioning, slapen en prima eten. Als wij dat als
Nederlandse krijgsmacht in ons eentje hadden geregeld, hadden wij rond
de 60 euro per militair per dag moeten betalen. Dat scheelt de helft
van de prijs...
Binnenkort gaat het niet meer om zulke grote aantallen militairen. Maar
toen onze missie in Uruzgan volop draaide, hebben we aanzienlijke
bedragen bespaard.
Ik geef u een ander voorbeeld van besparing. Voor de logistieke
ondersteuning van onze EU-Battlegroup betalen wij momenteel niets.
Dankzij NAMSA - waarover u vandaag nog veel meer zult horen - hoeven we
geen voorraden aan te leggen. Pas als de Battlegroup daadwerkelijk in
actie komt, krijgen we een rekening. (Wat dat laatste betreft hoeven we
dus niet onmiddellijk bang te zijn voor al te grote onvoorziene
uitgaven).
Ook poolen levert ons besparingen op. Zo kunnen de transportkosten bij
operaties dankzij het gezamelijke luchttransportcommando EATC in
Eindhoven met ongeveer een kwart omlaag.
Dames en heren, zomaar een handvol voordelen van internationale
samenwerking waar zowel de commandanten als de rekenmeesters bij
Defensie beter van worden.
Veel van de verbeteringen en besparingen die ik u noemde, zijn bereikt
via NAMSA, het NAVO-agentschap voor gezamenlijk onderhoud en
bevoorrading te Luxemburg.
Het voornemen om dit NAVO-agentschap vaker in te zetten, is dan ook
nadrukkelijk opgenomen in de beleidsbrief van 8 april. Maar u weet net
als ik, dat tussen beleidsbrief en dagelijkse praktijk nog wel een weg
is af te leggen.
Kort gezegd: het besluit is genomen. Nu moet het nog echt gaan
gebeuren. Ik doe daarvoor een beroep op u. U bent, als verwervers,
systeemmanagers, commandanten en operationeel logistieke
besluitvoorbereiders nu aan de bal.
Van u verwacht ik dat u hiermee aan de slag gaat. Ik verwacht van u dat
u na het eerste verkennend onderzoek nu een spa dieper graaft en de
mogelijkheden en belemmeringen voor uw situatie in kaart brengt. De
mogelijkheden moeten we benutten. De belemmeringen, risico's en
beperkingen moeten we doorgronden en waar mogelijk wegnemen.
Een verkennend onderzoek heeft al laten zien dat veel belemmeringen
zelfopgelegd zijn.
We denken dat we Europees moeten aanbesteden. Terwijl dat lang niet
altijd zo is.
We denken dat we BTW moeten afdragen. Terwijl sommige NAMSA-trajecten
BTW-vrij zijn en andere EU-landen daar optimaal gebruik van maken.
We denken dat we het beste zaken kunnen doen met onze collega's in Den
Haag, Woensdrecht, Den Helder en Soesterberg. Terwijl in Luxemburg -
waar NAMSA kantoor houdt - inhoudelijk en financieel soms echt méér
voordeel te behalen is.
We denken niet alleen veel, we vrezen ook veel. Zoals dat onze
nationale defensie-industrie er dan misschien niet meer aan te pas
komt. Terwijl Nederlandse bedrijven die in de NAMSA-kaartenbak zitten,
hun werkterrein juist kunnen uitbreiden.
Zoals dat meer internationale samenwerking zou leiden tot uitholling
van het werk bij Defensie in Nederland. Eerlijk gezegd verwacht ik
juist het tegenovergestelde.
Er zullen functies verdwijnen. Maar de functies die overblijven, zullen
uitdagender worden.
Het is een groot verschil of u met een leverancier spreekt over een
doorsnee telefoniecontract. Of dat u regie neemt en op strategisch
niveau aan contractmanagement gaat doen. Dat is een inhoudelijke
verbreding van uw vak.
Dames en heren, natuurlijk zijn er kanttekeningen te plaatsen bij meer
internationale samenwerking. Verliezen we niet teveel kennis en
vaardigheden? Hoe staat het met onze onafhankelijkheid? Worden zaken
bureaucratischer? Verlies ik mijn baan bij Defensie?
We zullen deze vragen en kanttekeningen serieus moeten nemen.
Tegelijkertijd is er bij Defensie sprake van een nieuwe realiteit. We
gaan met minder mensen verder.
We zullen sommige taken bij anderen onderbrengen. Het is
militair-operationeel en financieel noodzakelijk om meer te gaan
samenwerken.
Daarom heb ik al in Londen, Berlijn, Brussel en Luxemburg mijn
collega-ministers opgezocht. Want ook politiek gezien zullen we in onze
samenwerking slagvaardiger en vastberadener moeten zijn.
De knop moet om. Ik reken erop dat u aan die realiteit op een juiste
manier invulling zult geven. Deze dag biedt daar goede
aanknopingspunten voor. Ik wens u daarbij veel succes.