Rechtbank Amsterdam


Beslissing in de zaak Wilders

Amsterdam , 23-5-2011

In de strafzaak tegen de heer Wilders is op 2 mei 2011 door de verdediging een niet-ontvankelijkheidsverweer gevoerd. Kort samengevat is het volgende aangevoerd. Het gerechtshof dat de vervolging van Wilders gelastte, heeft te uitgebreid getoetst. De beschikking is veroordelend van aard. Schalken, een van de raadsheren uit het gerechtshof dat die beschikking heeft gewezen, heeft geprobeerd een getuige-deskundige en de publieke opinie te beïnvloeden. Verder zijn kritische kanttekeningen geplaatst bij personen die bij de rechtspraak zijn betrokken.

Hierna volgen, kort samengevat, de belangrijkste beslissingen van de rechtbank. Voor de integrale tekst van de beslissingen wordt verwezen naar www.rechtspraak.nl

De beschikking in de artikel 12 Sv procedure
Het gerechtshof heeft de beslissing van het OM om Wilders niet te vervolgen in volle omvang getoetst. De wet staat dat toe. In de procedure bij het gerechtshof waren de standpunten van OM, klagers en Wilders over de haalbaarheid en opportuniteit van een eventuele vervolging van Wilders uitvoerig onderbouwd. Door zijn oordeel uitgebreid en diepgaand te motiveren is het gerechtshof niet buiten de wettelijke grenzen van zijn taak getreden. Bovendien volgt uit de wet dat de rechtbank in de hoofdzaak niet gebonden is aan de beschikking van het gerechtshof.

Optreden Schalken ten opzichte van (deskundige) Jansen De rechtbank vindt het aannemelijk dat Schalken ten tijde van het diner ervan op de hoogte was dat Jansen gehoord zou worden als deskundige in het proces Wilders. Niet aannemelijk is geworden dat Schalken heeft geprobeerd Jansen te beïnvloeden ten aanzien van het onderwerp waarover Jansen zou worden gehoord als deskundige: de islam. De rechtbank is wel van oordeel dat de door rechters te betrachten terughoudendheid in lopende strafzaken Schalken ervan had moeten weerhouden met de nog als deskundige te horen Jansen een discussie over de beschikking te voeren. Ook al gold ten tijde van zijn contact met Jansen dat hij geen formele rol meer speelde in de strafzaak en dat hij deze rol ook niet meer zou gaan spelen. Schalken, die als één van de raadsheren in het hof een oordeel over de vervolging van verdachte had uitgesproken, had elke schijn van inmenging in de hoofdzaak moeten voorkomen. Van schending van artikel 6 van het EVRM is echter geen sprake. Het optreden van Schalken in relatie tot Jansen heeft geen invloed gehad in de onderhavige procedure. Evenmin is het beeld ontstaan dat verdachte reeds veroordeeld was. De positie van verdachte is ook overigens niet door het handelen van Schalken geschaad.

Optreden van Schalken ten opzichte van de publieke opinie Schalken heeft, nadat de beschikking van het gerechtshof was gewezen en gepubliceerd, een artikel geschreven en is in discussie gegaan over de beschikking met publicist Scheffer.

Omdat de beschikking al onderwerp was van het publiek debat, Schalken geen (formele) rol meer te vervullen had in het Wildersproces en niet is gebleken dat hij meer naar voren heeft gebracht dan in de beschikking stond, kan niet worden geoordeeld dat Schalken hiermee enige grens heeft overschreden.

Optreden van bij de rechtspraak betrokken personen Dat bij de rechtspraak betrokken personen zich hebben uitgelaten over de zaak Wilders kan niet leiden tot de conclusie dat het recht op een eerlijk proces voor verdachte is geschonden. Niet is gebleken dat deze personen zich hebben uitgelaten over de schuld/onschuld van verdachte.

Conclusie: hetgeen de verdediging heeft aangevoerd kan niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM.

Het vervolg
Het onderzoek ter terechtzitting wordt voortgezet op 23 mei 2011 kort nadat de rechtbank bovengenoemde beslissingen heeft uitgesproken. De volgende thans bekende zittingsdata zijn 25 en 27 mei, telkens om 09.00 uur.

Bron: Rechtbank Amsterdam
Uitspraken:BQ5561

Zie het origineel