Lessen uit crisiscommunicatie 'Jack de Prikker'
Persbericht van Het Programma Politie en Wetenschap
'Balanceren tussen alert maken en onrust voorkomen.
Publiekscommunicatie over seriële schokkende incidenten (casestudy
Lelystad). Nieuwe uitgave in de reeks Politiekunde van het Programma
Politie en Wetenschap.
De speurtocht naar 'Jack de Prikker' - zoals de (vermoedelijk een en
dezelfde) dader van vier opeenvolgende steekincidenten in Lelystad door
de bevolking werd gedoopt - heeft de politie, het OM, het lokale
bestuur en de bevolking maandenlang in zijn greep gehouden. De politie
zag zich voor een tweeledige opgave gesteld: hoe de bevolking te
mobiliseren bij haar speurtocht naar de dader en tegelijk de groeiende
maatschappelijke onrust te temperen. Goede interne én externe
(publieks)communicatie was daarbij het sleutelwoord. Maar een draaiboek
daarvoor was niet voorhanden, dat is gaandeweg ontwikkeld. De
parallelle opsporings- en communicatie inspanningen zijn uiteindelijk
niet zonder resultaat gebleven: de dader is gepakt, mede door bruikbare
tips van oplettende burgers. De bewoners van Lelystad waardeerden de
communicatie van de politie met een rapportcijfer van 6.8.
De lessen van Lelystad zijn neergelegd in een handleiding voor de
politie.
Dit zijn enkele uitkomsten van een bijzondere casestudie naar de wijze
waarop de politie in Lelystad, in samenwerking met OM en lokaal
bestuur, de bevolking heeft voorgelicht en gemobiliseerd naar
aanleiding van een serie steekincidenten in de stad in 2008 en 2009. De
studie is in opdracht van P&W uitgevoerd door Anneke van Hoek van
DSP-groep in Amsterdam.
Zij heeft, mede op uitnodiging van het korps, de ontwikkelingen en
inspanningen in het politiedistrict van nabij kunnen volgen en toegang
gehad tot alle relevante personen, bijeenkomsten en documenten. Het was
het korps er vooral om te doen om lering te trekken uit de ervaringen
en inspanningen en de lessen te documenteren voor toekomstig gebruik,
ook bij andere korpsen.
In de studie wordt de zoektocht naar effectieve publiekscommunicatie
gereconstrueerd en geëvalueerd. Belicht wordt hoe de politie, in
samenspraak met bestuur en Openbaar Ministerie, een twee-sporen
strategie ontwikkelde waarbij het steeds zoeken was naar de juiste
balans tussen enerzijds het alert maken van bewoners, hen te stimuleren
tot het doorgeven van bruikbare opsporingstips, en anderzijds hen
gerust te stellen en paniek te voorkomen.
Hoe de communicatie langs al die lijnen effectief vorm te geven was
iets dat grotendeels op het bordje lag van de verwantwoordelijke
districtelijke functionarissen in het korps, waaronder de
communicatiemedewerker en de districtsleiding. Een kant- en klaar
draaiboek was niet voorhanden, een speciale crisisstaf is nimmer
ingesteld. Zodoende krijgt het communicatiebeleid al doende vorm en
focus. Waarbij ook 'leentjebuur' wordt gespeeld in een zusterkorps dat
rond dezelfde tijd relevante ervaring had opgedaan met een serie
brandstichtingen.
De gebruikte communicatiestrategieën en inspanningen, zowel intern
(binnen het korps) als extern (in de gezagslijn en naar de bevolking),
worden chronologisch in kaart gebracht. Geanalyseerd wordt hoe burgers
al deze uiteenlopende communicatie- en opsporingsinspanningen hebben
beleefd en beoordeeld en in hoeverre ze ook (het beoogde) effect hebben
gehad op enerzijds het veiligheidsgevoel van burgers en anderzijds de
hoeveelheid en bruikbaarheid van opsporingstips.
Enkele bevindingen en conclusies
In Lelystad waren opsporing en communicatie twee parallelle en nauw
verweven processen. Het verloop van het opsporingsproces illustreert
het belang van goede publiekscommunicatie en actieve
'burgerparticipatie'. De vele acties om de bevolking te betrekken bij
het opsporingsproces hebben het beoogde resultaat: er zijn ruim 300
tips binnengekomen. Alleen bleek de verwerkingscapaciteit ontoereikend
wat mede kwam door gebrekkige regievoering en de vele
communicatiekanalen (kranten, flyers, TV) die zijn gebruikt. Daardoor
is ook de terugkoppeling van informatie naar tipgevers gebrekkig
geweest. Uiteindelijk is de dader opgepakt, mede op basis van tips van
burgers die hem meenden te herkennen van de compositietekeningen.
Minder succesvol verlopen zijn de pogingen om via bewonersbijeenkomsten
e.d. het veiligheidsgevoel van burgers te vergroten. Dat effect is wel
bereikt door de - tijdelijk - sterk verhoogde politieaanwezigheid in de
wijk in combinatie met preventief fouilleer acties.
Een belangrijke 'nevenopbrengst' voor de politie Lelystad is dat men nu
veel positiever staat tegenover het actief betrekken van burgers bij
het politiewerk en het duurzaam investeren in goede publieksrelaties en
nieuwe communicatiewijzen en methoden.
Aanbevelingen
De studie besluit met een aantal lessen uit zowel theorie als praktijk.
Hoeveel het korps al doende heeft geleerd over crisiscommunicatie is
gebleken toen, bijna een jaar na het laatste incident, de dader kon
worden opgepakt. De betrokken partijen, politie, bestuur en OM, wisten
elkaar snel te vinden rond goed uitgewerkte communicatiescenario's en
ook de woordvoering is helder geregeld.
De 'lessons learned' zijn neergelegd in een praktische handleiding in
de vorm van een communicatiechecklist. Deze bevat bruikbare tips voor
korpsen die met soortgelijke incidenten worden geconfronteerd. Ze
hebben betrekking op de vormgeving van het communicatiebeleid in het
algemeen - zorg voor goede communicatieplannen, draaiboeken en
deskundige medewerkers, investeer in goede, duurzame publiekrelaties -
en de communicatie rondom (serie-)incidenten - voer standaard een
mediascan uit, monitor wat leeft onder de bevolking, maak een
deskundige communicatiemedewerker vrij, expliciteer communicatiedoelen
en kies een mix van middelen en kanalen.
Reconstructie
In de periode december 2008 - maart 2009 vonden in Lelystad snel na
elkaar vier ernstige steekincidenten plaats, die het werk leken van een
en dezelfde dader - al snel 'Jack de Prikker' gedoopt. De schijnbare
willekeur die hij aan de dag legde bij het uitkiezen van zijn
slachtoffers en de groeiende onzekerheid of, waar en wanneer hij weer
zou toeslaan, hield de bevolking maandenlang in angst en onzekerheid.
Het eerste steekincident vindt eind 2008 plaats, rond de kerst en in
een andere wijk, het vierde en laatste half maart 2009. In de
tussengelegen maanden neemt het urgentiebesef hand in hand toe met de
groeiende maatschappelijke onrust en komt in een stroomversnelling na
het 3de incident.
Stond na het eerste incident de publiekscommunicatie nog in het teken
van de opsporing, en het gebruikelijke vragen om bruikbare tips van
burgers, vanaf het derde incident verschuift het accent in de richting
van het tegengaan van maatschappelijke onrust. Daarmee verschuift ook
het zwaartepunt in de aansturing van OM naar gemeente. Het merendeel
van de communicatie-activiteiten is tot stand gekomen binnen reguliere
districtelijke lijnen binnen het korps.
De opsporing heeft van meet af aan, uiteraard, in het teken gestaan van
het vinden van de dader(s). Meteen na het eerste incident is een Team
Grootschalige Opsporing (TGO) geformeerd, later, na het 3de incident,
gevolgd door een tweede TGO. Via een persalarm worden direct
persberichten verspreid in landelijke en lokale media met oproepen aan
getuigen om zich te melden. Na het 2de incident, twee dagen later,
wordt een eerste compositietekening verspreid, onder meer via regionale
en landelijke TV-programma's Opsporing Verzocht. De politie vergroot
ook haar zichtbaarheid in de wijk, met een actieve rol voor de
wijkagenten. Het 3de incident volgt begin februari 2009, 6 weken later,
wederom in dezelfde wijk maar nu met een dodelijk slachtoffer. Het 2de
TGO wordt geformeerd en uitgebreid forensisch onderzoek verricht.
De maatschappelijke onrust neemt nu snel toe. Bewoners nemen het
initiatief voor een stille tocht. De gemeenteraad besluit preventief
fouilleren mogelijk te maken. De bewoners worden geïnformeerd met een
speciale flyer. Fouilleeracties in de betrokken wijken worden geurende
vier opeenvolgende dagen uitgevoerd, tot grote tevredenheid van de
bevolking. Er wordt een SMS-alert communicatieplan ontwikkeld.
Dan volgt weer zes weken later het vierde incident, nu in een ander
deel van Lelystad. Het 'oude' TGO wordt uitgebreid en het politieel
toezicht in de hele stad opgevoerd. Gemeente en politie volstaan nu
niet met een persbericht, maar beleggen met de driehoek een
persconferentie, twee dagen later gevolgd door een speciaal belegde
bewonersbijeenkomst.
Inmiddels hebben twee bewoners en eigen website ingericht onder de naam
'jackdeprikker.nl'. Ze vragen bewoners om opsporingstips en loven op
enig moment ook een beloning uit.
De politie voorziet gedurende die tijd de bewoners van steeds meer,
maar niet alle beschikbare, opsporingsinformatie, met name over de
vermoedelijke dader. Een week na het 4de incident worden 25-tal
sleutelpersonen, uit allerlei maatschappelijke sectoren, voorzien van
meer daderinformatie. Hen wordt gevraagd om op basis daarvan gericht te
speuren naar personen die aan het signalement voldoen. Opnieuw wordt
een uitzending van Opsporing Verzocht aan de zaak gewijd. In
aansluiting daarop worden wederom flyers verspreid met een nieuwe
compositietekening en oproepen aan getuigen om zich te melden.
Zes weken na het vierde incident bereidt de stad zich, in stilte, voor
op een mogelijk nieuw incident, dat echter uitblijft. Uiteindelijk
wordt bijna een jaar later, in februari 2010, alsnog de dader gevonden.
Het blijkt een man uit Lelystad die al maanden in een psychiatrische
kliniek verblijft. Hij bekent en legt een gedetailleerde verklaring af.
Even is er nog twijfel of hij deze 'daderkennis' niet heeft uit de vele
publieke bronnen (krantenartikelen, Opsporing Verzocht e.d.). Om die
uit te sluiten voert de recherche alsnog een mediascan uit om precies
de achterhalen welke informatie via welke kanalen naar buiten is
gebracht. Het drukt de politie achteraf met de neus op het feit dat
lopende een onderzoek zeer zorgvuldig moet worden omgegaan met het
verstekken van opsporingsinformatie. Het onderstreept tevens het belang
van het continu uitvoeren van mediascans.
Razende Robot Reporter