23-05-2011
In onderwijs draagvlak voor prestatie-ideologie, weinig begrip voor
beleidshaast
Het ministerie bombardeert het onderwijs de afgelopen maanden met
plannen. Het hele onderwijs gaat op de schop, van basisschool tot aan
universiteit. De lat hoger, weg met de zesjescultuur. Het
onderwijspersoneel vindt ook dat het beter kan, zo blijkt uit een
panelenquête van het Onderwijsblad. Maar het onderwijspersoneel vindt
wel dat minister Marja van Bijsterveldt te veel tegelijk wil en soms
verkeerde keuzes maakt.
Het hele onderwijs gaat op de schop. Nieuwe samenwerkingsverbanden voor
passend onderwijs, schrappen van rugzakjes. Voor het basisonderwijs
komt er een verplichte eindtoets, meer aandacht voor taal en rekenen.
In het voortgezet onderwijs wordt het aantal profielen verminderd, de
examens aangescherpt. Het mbo ziet de vierjarige opleidingen omgebouwd
tot drie jaar en er komen centrale examens. Het hbo krijgt te maken met
intensiever onderwijs aan het begin en een langstudeerdersboete aan het
einde.
De inkt van het ene actieplan is nog niet droog of het volgende wordt
alweer aangekondigd. Vandaag verschenen de Actieplannen beter
presteren. Er zit ook een nieuwe ideologische boodschap onder alle
plannen. De lat moet hoger. Scholen, leraren, leerlingen moeten
excelleren. Weg met de zesjescultuur en op naar het opbrengstgericht
werken.
Het Onderwijsblad vroeg in een uitvoerige panelenquête de AOb-leden hoe
zij daar tegenaan kijken. Op zich valt het basisidee goed. Bij het
onderwijspersoneel vinden ongeveer acht van de tien mensen dat het
beter kan. Alleen zijn ze niet erg tevreden met de maatregelen die
daarbij horen. En wat hen helemaal stoort is de beleidshaast die het
ministerie aan de dag legt.
Onder druk van de financiële kant van alle maatregelen - voor een groot
deel hangen de plannen samen met bezuinigingen - heeft de minister
grote haast om alle maatregelen in te voeren. Ze is daar al een paar
keer voor op de vingers getikt. Zo vond de Raad van State dat zij
zittende studenten ten onrechte al confronteerde met de
langstudeerdersboete. De Onderwijsraad noemt de invoeringstermijn van
de plannen voor het mbo kort. Het uitstel voor passend onderwijs kwam
er toen duidelijk werd dat de planning van nieuwe
samenwerkingsverbanden onhaalbaar was.
Het AOb-panel deelt die mening. Meer dan driekwart vindt dat het
ministerie te veel tegelijk wil. Samen met de bezuinigingsopdracht die
aan de plannen hangt, zal dat voor het lage rapportcijfer van Marja van
Bijsterveldt zorgen: een 4. Het laagste cijfer dat een minister ooit
kreeg van het panel.
Lessen vergeten
De beleidshaast is vooral verbazingwekkend voor wie terugblikt op het
rapport van de commissie-Dijsselbloem. Daarin werd duidelijk gemaakt
dat vernieuwingsplannen in het voortgezet onderwijs mislukten vanwege
de scoringsdrift van ministers.
De CDA'er Jan Jacob van Dijk vond dat de belangrijkste les uit het
rapport Tijd voor onderwijs, zei hij in het debat in 2008. `Er is
onzorgvuldig overgegaan tot grote, majeure onderwijsvernieuwingen en
men heeft onvoldoende tijd en financiële ruimte geboden om die
onderwijsvernieuwingen verantwoord in te voeren.'
De VVD ging nog een stapje verder en prees het rapport de hemel in.
`Het rapport van de commissie-Dijsselbloem mag niet en nooit achter de
rododendrons verdwijnen', zei het liberale Kamerlid Ineke Dezentjé
Hamming-Bluemink. Wat de VVD'ster betreft moest er een nieuwe wind gaan
waaien, die zij `de kunst van het loslaten' noemde. `Daarmee doel ik op
een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden, waarbij de overheid het
vertrouwen teruggeeft aan de scholen, waarbij leraren hun vak
terugkrijgen, schoolleiders de dialoog aangaan met een schoolteam en
docenten de boeken kunnen kiezen waaruit zij les geven.'
Maar CDA en VVD lijken de lessen van het rapport-Dijsselbloem helemaal
vergeten te zijn. Niet alleen is er opnieuw haastige invoering, ook
grijpen veel maatregelen in op het `hoe' van het onderwijs, terwijl de
Kamerbrede commissie zei dat de overheid zich moest beperken tot het
`wat'.
Draagvlak
Het Onderwijsblad vroeg daarom hoe het onderwijspersoneel aankijkt
tegen hoofdlijnen en details van alle plannen. Over twee weken worden
de resultaten gepubliceerd van de specifieke maatregelen, nu spreekt
het panel zich uit over de ideologie van de nieuwe prestatiegerichte
koers.
Op zich geven de AOb-leden de verschillende onderwijssectoren
gemiddeld een voldoende. Over het basisonderwijs is het panel het meest
positief, over het mbo het meest negatief. Maar eensgezind zijn alle
deelnemers aan de enquête dat het onderwijs in hun eigen sector beter
kan. Voor het basisonderwijs vindt 69 procent dat, in het voortgezet
onderwijs 82 procent. Van de werknemers in de bve vindt 86 procent dat
het beter kan, in het hbo zelfs 91 procent.
Dat verklaart dan ook dat een meerderheid positief reageert op
actieplannen om het niveau in hun sector te verbeteren. Het idee dat er
een zesjescultuur heerst, wordt echter afgewezen door een grote groep
van 45 procent. Integendeel, zou je bijna zeggen, als acht van de tien
vinden dat ze `alles uit een kind willen halen wat er in zit'.
Tweederde vindt ook dat ze nu al hoge eisen stellen aan leerlingen.
Vier van de tien vinden dat er op school al een ambitieus klimaat
heerst. Toch kan er nog een schepje bovenop: 42 procent vindt dat er op
de eigen school hard gewerkt moet worden aan een opbrengstgerichte
cultuur.
Voor de nieuwe koers van het ministerie lijkt daarom draagvlak te
bestaan, al is dat niet op alle punten. Prestatiebeloning wordt
resoluut afgewezen. De deelnemers zien ook een keerzijde: het vragen
van hogere prestaties betekent ook een hogere uitval, zo vreest 45
procent.
Wat de deelnemers duidelijk missen is aandacht voor de klassengrootte.
De stelling `voor beter onderwijs moet mijn klas kleiner' krijgt de
steun van 79 procent. Over de effecten van ict op de leerlingprestaties
bestaat een gemengd beeld. Een derde denkt dat dat helpt, een vijfde
verwacht er niets van, de anderen zijn neutraal. Ook het sneller
sluiten van zeer zwakke scholen, zoals dat door het ministerie wordt
gepropageerd, valt bij een meerderheid slecht.
Resultaten panelenquête
De panelenquête werd uitgevoerd onder werkende en studerende AOb-leden.
Bijna 5000 begonnen aan de enquête, bijna 3900 vulden de complete
vragenlijst in. De uitvoering was in handen van Nico van Kessel van het
ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. Een klein deel van de
gegevens (die over prestatiebeloning) werd eerder ter beschikking
gesteld aan Uitgesproken VARA en onderzoeker Kilian Wawoe. Download het
artikel uit het Onderwijsblad met de resultaten van de panelenquête
onderaan deze pagina.
Algemene Onderwijsbond