UMC Utrecht


Nieuwe meting spoort epilepsiehaard op

Een nieuwe meting van elektrische hersenactiviteit kan epilepsiehaarden beter opsporen. Dat stelt neuroloog in opleiding Maeike Zijlmans van het UMC Utrecht in haar proefschrift. Het kan in de toekomst hersenoperaties bij epilepsiepatiënten verbeteren.

Een operatie is het laatste redmiddel bij epilepsiepatiënten die niet goed op medicijnen reageren. Chirurgen proberen dan de `epilepsiehaard' weg te halen zodat de aanvallen stoppen. Het lokaliseren van zo'n haard is erg lastig. Een epilepsiehaard verschilt anatomisch meestal niet van gewoon hersenweefsel. Het verschil zit in de elektrische activiteit van de zenuwcellen. Dertig procent van de patiënten blijft aanvallen houden na een operatie.

Zijlmans onderzocht daarom of hoogfrequente elektrische signalen de epilepsiehaard kunnen aanwijzen (zogenaamde `high frequency oscillations' van meer dan 80 Hz). Ze verzamelde verschillende bewijzen voor een verband tussen epilepsie en hoogfrequente elektrische signalen. Zo leidt het verminderen van epilepsiemedicijnen tot een stijging in hoogfrequente elektrische signalen. En het aantal hoogfrequente elektrische signalen neemt toe vlak voor een epileptische aanval. Bovendien blijkt na succesvolle epilepsie-operaties het aantal aantal hoogfrequente elektrische signalen sterk afgenomen te zijn.

Om tot deze conclusies te komen analyseerde Zijlmans de hersenactiviteit van ongeveer vijftig epilepsiepatiënten in een samenwerkingsverband tussen het UMC Utrecht en het Montreal Neurological Institute in Canada. De hoogfrequente elektrische signalen zijn alleen waarneembaar via EEG-metingen direct in of op de hersenen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als de hersenen bloot liggen voorafgaand aan een neurochirurgische operatie. Een matje met circa honderd elektroden registreert de elektrische activiteit.

Zijlmans wil graag in het UMC Utrecht vervolgonderzoek doen naar hoogfrequente elektrische signalen. In dat onderzoek zouden neurochirurgen bij epilepsiepatiënten alleen het weefsel weghalen waar de hoogfrequente signalen vandaan komen. Als de epilepsie dan afneemt, bewijst dat de effectiviteit van de nieuwe opsporingsmethode.

Met de nieuwe techniek hoopt Zijlmans epilepsie-operaties te verbeteren. Meer patiënten zouden na de operatie aanvalsvrij kunnen zijn. Bovendien kunnen neurochirurgen gerichter opereren en hoeven ze minder hersenweefsel weg te halen.

"Ik vind de methode veelbelovend", zegt Zijlmans. "Ik hoop dat de neurochirurg in de toekomst voor een epilepsie-operatie alleen maar naar deze hoogfrequente signalen hoeft te kijken om de epilepsiehaard te vinden." Zijlmans promoveert 26 mei aan het UMC Utrecht.

In Nederland hebben 120.000 mensen epilepsie. Deze mensen hebben onvoorspelbare epileptische aanvallen. Bij een kwart van deze patiënten helpen medicijnen niet of onvoldoende. Een klein deel van hen kan baat hebben bij een hersenoperatie waar de epilepsiehaard weggehaald wordt. maandag 23 mei 2011