Rijksoverheid
StaMag congres
Toespraak | 20-05-2011
Toespraak door staatssecretaris Teeven van Veiligheid & Justitie bij
STAMAG (Staande Magistratuur) congres op vrijdag 20 mei, Rolduc.
Laat ik beginnen met een felicitatie. 200 jaar Openbaar Ministerie, dat
mag gevierd worden. En als ik het programma voor vanavond bekijk, dan
gaat dat zeker lukken. Dat is de Congrescommissie wel toevertrouwd!
Dames en heren,
Het vak dat u gekozen hebt, doet er toe. Het is maatschappelijk
relevant in alle opzichten. Natuurlijk voor de onmiddellijk
betrokkenen: de slachtoffers en daders. Maar ook voor de burger. Diens
vertrouwen in de overheid is mede afhankelijk van uw werk, vaak ook uw
directe persoonlijke werk. Er wordt veel van u verwacht. Dat was in de
afgelopen twee eeuwen zo en dat zal zo blijven. Maar zeker in de
komende jaren moeten we alle zeilen bijzetten om de onze prestaties aan
de maat te houden. Kwantitatief en kwalitatief.
Als we de statistieken bekijken gaat dat eigenlijk best goed. Maar die
cijfers zeggen niet alles. We laten ook het nodige liggen: bijvoorbeeld
op het terrein van de georganiseerde misdaad of de gewelddadige
vermogenscriminaliteit.
We zitten helaas nog steeds met plankzaken. Er is dan ook nog heel veel
te doen en het kabinet heeft in het plan Nederland Veiliger aangegeven
wat we willen bereiken. Ik licht er een enkel punt uit.
Om te beginnen de nationale politie. Met de inrichting van tien
regionale eenheden sluiten we aan bij de koers die is uitgezet met Het
OM Verandert. Te weten: schaalvergroting en specialisatie waar dat
zinvol is, met behoud van aandacht voor wat er lokaal moet gebeuren.
Bij het reorganiseren van de politie ligt de eerste winst voor het
oprapen: stoppen met versnippering, stoppen met eigen winkeltjes. En
die winst wordt vele malen groter als we beter informatie uitwisselen
en beter gebruik maken van specialismen. Natuurlijk levert zo'n
stelselwijziging onrust op en zet die de opsporingscapaciteit onder
druk. Dat is een gegeven; een reorganisatie komt nooit gelegen. Maar we
gaan het wel gewoon doen. Het OM heeft zijn nek uitgestoken en de trend
gezet en die lijn wordt nu doorgetrokken.
Net zoals we doorgaan met de organisatieontwikkeling bij het OM. De
komst van de nationale politie, de herziening van de gerechtelijke
kaart, de verdere invoering van de strafbeschikking, de nieuwe
besturing- en bekostigingssystematiek voor het OM: het zijn stuk voor
stuk voorbeelden die duidelijk maken dat veel van de staande
magistratuur als professional verwacht wordt.
Neem het netwerken. Dat is een competentie die erbij hoort. Hier in
deze abdij met OM'ers onder elkaar is dat vanavond uiteraard geen
probleem maar ik doel ook op de keten. In de Veiligheidshuizen,
integrale handhavingteams, projecten en in de reguliere driehoek. Het
OM trekt zich niet terug in een toren. Bestrijding van overlast en
criminaliteit vergt integrale handhaving waarin ieder zijn
verantwoordelijkheid neemt. Ook burgers en het bedrijfsleven,maar ook
het lokaal bestuur. Gelukkig is de aandacht voor
veiligheidsvraagstukken daar toegenomen. En met het wetsvoorstel
Regierol gemeenten krijgt ook de gemeenteraad daar een sterkere positie
in. Dat betekent overigens wel een nog groter beroep op het OM voor
overleg en participatie. Maar dat kunt en durft u wel aan.
Behalve partner in de driehoek en aanspreekpunt in het bestuurlijk
netwerk - soms zelfs in de rol van regisseur - is de moderne staande
magistraat ook, nog steeds, de juridische professional, de juridische
ambachtsman uit het Ministere Public. Al sinds de Napoleontische tijd
heeft bij ons de Officier van Justitie de leiding over de opsporing en
brengt hij, als een klassiek magistraat, zaken aan bij de rechter.
Zeer gericht op het optreden in de rechtszaal, werkend vanuit een
strikt juridische perspectief. Dat is nu wel anders. De hedendaagse
officier is niet de generalist die zijn negentiende-eeuwse voorganger
was. Nieuwe vormen van criminaliteit, en vooral de opkomst van de
economische en technologische misdaad, zijn voor de gemiddelde OM'er -
ook maar een mens - niet allemaal en even goed bij te houden.
Daarnaast is er de noodzaak om steeds meer internationaal samen te
werken. Specialiseren, kennis aan anderen overdragen, weten waar je
kennis kunt halen, het zijn vandaag de dag onmisbare vaardigheden.
In de afgelopen decennia heb ik veel nieuwe OM - specialismen zien
ontstaan. Ik weet ook zeker dat aantal nog zal groeien. Maar we moeten
voorkomen dat het reservaten worden, of ommuurde kloosters, waar ieder
zijn eigen tuintje wiedt en niet bij de buurman over de schutting
kijkt. We zullen op een slimme manier informatie moeten delen. In mijn
toekomstvisie ontstaan er daarom rond specialismen kenniscentra, liefst
in samenhang met gelijksoortige centra bij de politie en bij de
collega's van de zittende magistratuur. En ik zie straks op de
parketten steeds meer zogenoemde kwaliteitskringen opbloeien, waarin,
behalve officieren, ook parketmedewerkers met hart en ziel werken aan
hun education permanente (om nog maar een term te gebruiken die spoort
met de Napoleontische wortels van het OM).
En denk niet dat die beweging het monopolie is van het OM. Ik zie
hetzelfde gebeuren in de advocatuur, het notariaat, bij de politie en
in de wetenschap. Ook daar zullen we bij elkaar moeten aansluiten,
bijvoorbeeld in vakgerichte ontmoetingen en gemeenschappelijke
masterclasses met advocaten, politiemensen, wetenschappers en OM'ers.
Ik hoorde pas van een eerste meeting van zedenaanspreekofficieren en de
commissie zeden van de politie. Prima initiatief!
Daarnaast is er de noodzaak van grotere transparantie van het
strafrechtelijk optreden. De enorme groei aan mogelijkheden in de
forensische opsporing en de alom aanwezige invloed van de multimedia,
maken die transparantie onontkoombaar. Dit vraagt niet alleen om grote
alertheid. Om bij het thema van vandaag aan te haken: het vraagt ook
lef. Het vergt de moed en de oprechte bereidheid om telkens te kijken
of je als vakman nog de juiste lijn volgt, in plaats van door te draven
op een spoor van schijnbaar elkaar versterkende maar in wezen valse
veronderstellingen. De moed om een collega te vragen mee te kijken, mee
te denken, uit te dagen om er het zijne van te denken EN te zeggen.
Daarom ben ik blij met een instrument als tegenspraak. Tegenwind is
nodig om een vliegtuig van de grond te krijgen. Voor het OM is het
voorwaarde om "futureproof" te worden, om te blijven voldoen aan de
eisen die de rechtsstaat stelt aan handhaving en opsporing. Een crisis
als die rond de Schiedammer parkmoord wil ik niet nog eens meemaken.
De toekomst van het OM is ook afhankelijk van de vraag of de
organisatie erin slaagt de versterking van het vakmanschap te
combineren met een permanente, ketenbrede, kwaliteitsontwikkeling en de
nodige aandacht voor leiderschap en cultuur. Ik noemde al
zelfreflectie, informatiedelen en education permanente.
Daarnaast moeten we voortbouwen op de opbrengsten van het Programma
Versterking Opsporing en Vervolging (PVOV) binnen de kaders die "het OM
verandert" heeft voortgebracht. Dus doorgaan met het stellen van eisen
aan officieren wat betreft ervaring en opleiding (soms met
certificering). Voor het TGO-niveau loopt dat. Nu gaat het erom dit
concept te verbreden naar het niveau van zaken onder het TGO-niveau. De
rechercheofficier is daarbij de centrale persoon.
Een heel ander punt, namelijk het creëren en onderhouden van een
opsporings- of, misschien beter, onderzoeksinstrumentarium dat OM en
politie in staat stelt de resultaten te behalen die de samenleving
vraagt en die benoemd zijn in het plan "Nederland veiliger". Een
hoofddoelstelling van het kabinet is de aanpak van georganiseerde en de
samenleving ondermijnende criminaliteit. Dat spoort met het voornemen
om meer csv's te ontmantelen. En daarvoor moeten voldoende middelen
beschikbaar zijn.
De minister en ik hebben heel goed de wens van het OM gehoord om het
embargo op de criminele burgerinfiltrant op te heffen. U heeft ons
laten zien dat de inzet daarvan resultaten kan opleveren die nu niet of
nauwelijks zijn te bereiken. Het gaat onder meer om het gebruik van
binnenlopende spijtoptanten, maar ook over begeleide exfiltratie van
criminele burgers, bijvoorbeeld in de aanloop naar een GTB-programma.
WODC-onderzoekers concluderen dat het werken onder dekmantel zeker kan
bijdragen aan de ontmanteling van csv's. En ik heb natuurlijk mijn
eigen ervaringen.
De minister en ik geven alle ruimte gegeven voor discussie over de
eventuele inzet van criminele burgerinfiltranten. Wij realiseren ons
dat dit een heikel punt is. Niet alleen om politieke redenen, maar ook
vanwege het risico van onbeheersbaarheid dat kleeft aan de inzet van
zulke infiltranten.
We kunnen alleen een stap verder zetten als we erin slagen vertrouwen
te wekken over het gebruik van dit middel. Dat vertrouwen moet zijn
gestoeld op een uiterst professioneel proces. Leidend in dat proces is
de binnen de unit "werken onder dekmantel" opgedane ervaring met
politie-infiltraties, met het stelselmatig inwinnen van informatie en
met het pseudokopen. Daarnaast meen ik dat we moeten beginnen met een
criminele burgerinfiltrant die een facilitatorrol in het csv heeft en
niet met iemand die rechtstreeks betrokken is bij het gronddelict.
Hoe dan ook: we moeten hier een zorgvuldige afweging maken en een
besluit nemen dat stoelt op een stevig politiek en maatschappelijk
draagvlak. De tijd die hiervoor nodig is, nemen de minister en ik. Zo
hebben we er afgelopen woensdag in de overlegvergadering over
gesproken.
Tot slot nog dit. Er wordt veel van het OM verwacht en gevraagd. Ik
noemde al het onderhouden en uitbouwen van het vakmanschap. En u moet
ook over een adequaat instrumentarium kunnen beschikken om uw missie en
doel te bereiken. Maar u moet daarvoor ook in de juiste positie worden
geplaatst. Dit kabinet vindt dat Nederland niet alleen veiliger wordt
door strengere straffen.
We begrijpen dat ook een betere uitvoering van de sanctietoepassing
nodig is.
Er is nu een programma stroomlijning executieketen opgezet om dat te
bereiken, waarbij het departement een versterkte regierol op zich zal
nemen. Het openbaar ministerie zal niet meer in den brede
verantwoordelijk zijn voor de executie van vonnissen.
We gaan daartoe voorstellen indienen om het Wetboek van Strafvordering
te veranderen. Verder krijgen alle ketenpartners de nieuwe
verantwoordelijkheidsverdeling helder uiteengezet, ook in operationele
termen. Zo komt er voor de toekomstige tien gerechtelijke regio's een
handboek ketenwerkprocessen.
Geen misverstand, het OM blijft een stevige partij meeblazen. De
magistratelijke taak in de executiefase blijft behouden, net als de
beschikkingsbevoegdheid op individueel zaaksniveau. Wat dat precies
gaat betekenen gaan we de komende maanden, samen met het OM, uitwerken.
Hoe dan ook, duidelijk is dat het OM in de lokale veiligheidssituatie
haar sleutelrol zal blijven vervullen.
Dames en heren, ik ga mijn bijdrage beëindigen. Anders stuur ik het
avondprogramma in de war, en dan loop ik het risico dat de burgemeester
wegens overschrijding van de toegestane spreektijd, hier de
noodtoestand afkondigt en mij het zwijgen oplegt. Dat wil ik voorkomen.
Ik wens u een geweldige feestavond.