Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER)


Stations kunnen beter

arrien Het ene station is veel prettiger dan het andere. Dat heeft te maken met architectuur, ligging en met voorzieningen. Den Haag Centraal is en blijft een onaangenaam station met een uitstraling van een asperge achter een verwarming. Het voorplein is een leeg gat, de voorgevel zou zelfs in de DDR misstaan hebben, de stationshal is hol en vooral 's avonds is het er `unheimisch'. Het busstation op het dak is ook niet een plaats waar je met goed vertrouwen je tante op de bus zet.

Een intercitystation dat die naam helemaal niet verdient is Ede-Wageningen. Aan de Edese kant staat een snackbar van de busonderneming, aan de Wageningse kant een `fabriekje' van automatische deuropeners. Het station heeft nauwelijks voorzieningen. Als je er komt wil je onmiddellijk weg of met de trein mee.

Amsterdam Centraal is een vrolijke chaos en daarmee een reflectie van het anarchistische dat Amsterdam kenmerkt. De verbouwing van Amsterdam Centraal komt nooit klaar. Toch is het er wel prettig en dat komt door de vele winkeltjes en voorzieningen. Ook 's avonds laat voelt een reiziger zich daar veilig. Een ander aangenaam station is Amersfoort. Boze tongen beweren dat dit komt, omdat er zoveel NS-sers en ProRailers in Amersfoort wonen.

En hier komen we aan de kern van het vraagstuk. Wie gaat er eigenlijk over stations? NS Poort gaat over het vastgoed, NS Reizigers bemenst de loketten en de informatiebalies, ProRail gaat over de perrons, de trappen en de wc's, de fietsenstalling is van NS Fiets en het stationsplein is van de gemeente. En dan zijn er de vele winkels met hun uitbaters, hoewel de NS ook zelf veel winkels beheert. Is hier ook niet wat meer regie gewenst? Op grote stations wordt goed verdiend en dat is prettig voor de NS. Maar wie zorgt er voor goede voorzieningen op kleine stations, waar minder winst te behalen valt?

Arriën Kruyt