Ingezonden persbericht


Van Bijsterveldt en Zijlstra presenteren actieplannen funderend onderwijs PO-Raad steunt de ambitie maar niet de gedetailleerde uitvoering

Utrecht, 23 mei 2011. De PO-Raad ziet in de actieplannen van de minister en staatssecretaris van OCW, zoals vandaag (23 mei) naar buiten gebracht, erkenning van wat ze zelf ook de afgelopen jaren neerzet: de ambitie om het onderwijs duurzaam te verbeteren. Tegelijkertijd vindt de PO-Raad dat de plannen te veel het 'hoe' beschrijven, terwijl de manier waarop doelen bereikt worden de verantwoordelijkheid van het onderwijsveld zelf is. Doordat OCW de regie voor de uitvoering sterk naar zich toe trekt, voelen de scholen zich veel minder eigenaar van de gewenste kwaliteitsslag. Hierdoor worden de ambities waarschijnlijk onvoldoende gerealiseerd.

De PO-Raad heeft in haar manifest 'In 10 jaar naar de top', gepubliceerd in mei 2010, onder andere de ambitie uitgesproken dat het aantal zeer zwakke scholen fors afneemt, taal- en rekenresultaten stijgen en excellente leerlingen sterker uitgedaagd worden. De kwaliteit van het onderwijs moet daartoe omhoog en extra professionalisering en scholing binnen alle geledingen in het onderwijs zijn daarvoor essentieel. Dat zowel de minister als de staatssecretaris dit als speerpunten aangeven, is wat de PO-Raad betreft positief. De plannen zijn op sommige gebieden echter zo gedetailleerd, dat dit contraproductief dreigt te worden.

Zo dreigt op het vlak van personeelsbeleid het ministerie te vaak op de stoel van de werkgever te gaan zitten. Goed personeelsbeleid is van groot belang, maar dit is bij uitstek de verantwoordelijkheid van de werkgever. Dit strookt niet met de reeks aan concrete maatregelen die in het actieplan Leraar 2020 worden voorgesteld, bijvoorbeeld op het gebied van de prestatiebeloning.

Een ander voorbeeld is de intercollegiale consultatie. Het is een waardevolle suggestie; leerkrachten stimuleren om van elkaar te leren. Maar ook hiervan is de invulling de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur, in nauw overleg met schoolleiding en leerkrachten. In de plannen van de staatssecretaris wordt het echter vergaand uitgewerkt, terwijl daarbij geen rekening gehouden lijkt te worden met eventuele financiële consequenties.

Tenslotte is de financiële onderbouwing van de plannen niet helder. Zo is bijvoorbeeld de verdeling tussen primair en voortgezet onderwijs nog onduidelijk. Ook wil de PO-Raad er op wijzen dat deze plannen bovenop de verhoging van de werkdruk komen, die de invoering van Passend onderwijs met zich mee brengt. En bovenop de bezuinigingen die het afgelopen jaar aan het onderwijsveld zijn opgelegd en in de nabije toekomst op het veld afkomen. De PO-Raad ziet dan ook een probleem met de uitvoering van de plannen en het behalen van de ambities. De PO-Raad nodigt de minister en de staatssecretaris daarom uit om samen met de sector (werkgevers, werknemers en ouders) scherpe afspraken te maken over ambitieuze plannen, eventueel inclusief de gekwantificeerde doelstelling, om vervolgens de regie op de uitvoering aan de sector zelf over te laten. Om op die manier de opbrengsten van het onderwijs daadwerkelijk te verhogen in het belang van goed onderwijs voor elk kind.




Ingezonden persbericht