Belgische Federale Overheid

Verdrag inzake de Bescherming van Alle Personen tegen Gedwongen Verdwijningen

Steven Vanackere - ratificatie door België van het Internationaal Verdrag inzake de Bescherming van Alle Personen tegen Gedwongen Verdwijningen

Datum: 16 juni 2011

Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken deelt met tevredenheid mee dat België recent het Internationaal Verdrag inzake de Bescherming van Alle Personen tegen Gedwongen Verdwijningen geratificeerd heeft. Dit Verdrag beoogt de waarheid over gedwongen verdwijningen onder aandacht te brengen. Helaas blijft de problematiek van gedwongen verdwijningen in een aantal landen nog steeds zeer actueel. De Werkgroep Gedwongen Verdwijningen van de Verenigde Naties drukte recent nog zijn bezorgdheid uit over berichten van gedwongen verdwijningen. Of ze nu gepleegd worden door overheden of door groepen of individuen die buiten het medeweten van de overheden ageren, gedwongen verdwijningen beroven de slachtoffers van elke wettelijke bescherming en ontkennen hun families het recht tot informatie over het lot van hun dierbaren.

Bij zijn kandidaatstelling voor het lidmaatschap van de VN Mensenrechtenraad had ons land zich geëngageerd om dit Verdrag zo spoedig mogelijk te ratificeren. België komt met deze ratificatie ook één van de aanbevelingen na die het op 2 mei 2011 heeft aanvaard in het kader van het Universeel Periodiek Onderzoek bij de VN Mensenrechtenraad. Tot slot, situeert deze ratificatie zich in de strijd tegen de straffeloosheid, wat één van de prioriteiten is van het Belgisch buitenlands beleid. Het Verdrag creëert immers een internationaal juridisch kader dat de verplichtingen van de Staten regelt, in het bijzonder de vervolging en de berechting van daders van gedwongen verdwijningen en de herstelrechten voor de slachtoffers en hun families.

Een comité van tien onafhankelijke experten ziet toe op de naleving van het Verdrag door de rapporten te beoordelen die de Verdragspartijen op regelmatige basis moeten indienen. Verder kan het Comité individuele en interstatelijke klachten ontvangen, tenminste indien de Verdragspartij de bevoegdheid van het Comité heeft erkend om dergelijke klachten te ontvangen. België legde de nodige verklaringen af om de bevoegdheid van het Comité voor beide klachten te erkennen.