Ziekenhuisresultaten verbeteren onvoldoende om kortingen op te vangen

Persbericht van PwC

PwC: Lastige keuzes onontkoombaar, ondanks betere resultaten

Amsterdam, 17 juni 2011 - Ziekenhuizen presteren financieel beter, het aantal verliesgevende instellingen is gehalveerd, omzetten groeien harder dan de kosten en de solvabiliteit en rentabiliteit ontwikkelen zich positief. Dat blijkt uit een eerste analyse door PwC van de tot nu toe gedeponeerde jaarrekeningen 2010 . Toch is dat volgens PwC niet genoeg om volgend jaar de kortingen op te vangen en buffers tot een bedrijfsmatig niveau te brengen. Volgens PwC zal het rendement daarvoor gemiddeld met 4 miljoen euro per ziekenhuis moeten stijgen. Dat vereist scherpe keuzes van ziekenhuizen en een einde aan de versnippering van het aanbod. Echt kiezen wat je wel en niet doet als ziekenhuis wordt onontkoombaar. De overheid zal op haar beurt meer risicodragend vermogen moeten toelaten, zodat ziekenhuizen de enorme herfinancieringgolf beter kunnen opvangen.

Het aantal verliesgevende ziekenhuizen is gehalveerd. In 2009 leden acht ziekenhuizen verlies, in 2010 nog maar vier. Van die vier had er slechts één ook in 2009 een negatief resultaat. Zeven van de acht verlieslatende ziekenhuizen zijn er dus het afgelopen jaar in geslaagd om uit de rode cijfers te komen. Ziekenhuizen maakten gemiddeld 3,8 miljoen euro winst in 2010. Dat is een gemiddeld rendement van 1,6% van de omzet, een lichte stijging ten opzichte van de 1,5% in 2009. Maar de verschillen per ziekenhuis lopen uiteen van 20 miljoen euro winst tot 10 miljoen euro verlies. Sommige 'plussen' bestaan alleen bij de gratie van nagekomen incidentele baten. Bovendien lopen ziekenhuizen meer risico's, moeten ze nog enorme bedragen terugbetalen aan verzekeraars, zijn hun buffers relatief klein en profiteren ze tijdelijk van vergoedingen.

De Nederlandse ziekenhuissector kampt met een enorme financieringsbehoefte. De totale kasstroom in de sector is 150 miljoen euro negatief. De totale schuld aan verzekeraars bedraagt 1,6 miljard euro. Deze schuld moet op termijn worden omgezet in bankkrediet. In 2011 zullen bovendien kortingen geabsorbeerd moeten worden die groter zijn dan het totale sectorresultaat over 2010. En ook de werkkapitaalbehoefte die banken moeten gaan financieren groeit. Mede omdat verzekeraars onder druk van strengere kapitaalregels (Solvency II) de voorschotten op nog niet gefactureerde zorgomzet (onderhanden werk DBC's) en overfinanciering van eerdere jaren sneller terugvorderen.

Rentabiliteit wisselt
De gemiddelde rentabiliteit (winst als percentage van de totale omzet) is 1,6%. De rentabiliteit van academische ziekenhuizen blijft achter, mede vanwege het negatieve resultaat van één academisch ziekenhuis. De rentabiliteit van algemene ziekenhuizen steeg voor het derde jaar achtereen. De rentabiliteit van academische ziekenhuizen daalde voor het derde jaar op rij, naar nu gemiddeld 0,6%. Zij worden bovendien ook geraakt door de door het ministerie van OCW opgelegde kortingen op onderzoek en onderwijs.

Arjen Hakbijl, partner in de gezondheidszorggroep van PwC, noemt de rendementen in de sector dan ook aan de magere kant. "Ze zullen niet goed genoeg zijn om volgend jaar de opgelegde kortingen op te vangen. Door deregulering en vrije prijzen vallen er zekerheden rondom de budgettering van exploitatie en vastgoed weg. Bovendien profiteren ziekenhuizen tijdelijk nog van voordelige vergoedingen van rente en afschrijvingen in de budgetsystematiek. Uit onze berekeningen blijkt dat de besparingen per ziekenhuis gemiddeld ruim 4 miljoen moeten stijgen om het huidige niveau van winstgevendheid te handhaven. Onze verwachting is dat het rendement in 2011 vanwege kortingen zal dalen en dat de groeilijn niet kan worden vastgehouden."

Ziekenhuisproductie groeit
De omzet in de sector steeg gemiddeld met ruim 8%. Bijna de helft hiervan betreft autonome groei van de ziekenhuisproductie: toegenomen zorgconsumptie in de tweede en derde lijn. De andere helft is het gevolg van boekhoudeffecten, bijvoorbeeld door incidentele afschrijvingen op immateriële vaste activa. In het B-segment, waarin zorgaanbieders en verzekeraars zelf afspraken maken over prijs en kwaliteit, steeg de omzet relatief fors met 13%. De omzet in het B-segment bedraagt echter maar een kwart van de totale omzet. Dat is lager dan het percentage van 34% waarmee de overheid in haar landelijk beleid rekent. Academische ziekenhuizen namen 30% van de totale omzet in de sector voor hun rekening. Van hun omzet komt slechts gemiddeld 11% voort uit het B-segment. Verdere uitbreiding van het vrije segment zal volgens PwC leiden tot hogere ziekenhuizenomzetten en een stijging van de macrokosten naar onze inschatting.

Toename weerstandsvermogen
Als gevolg van de positieve resultaten, herwaardering van grond en ander boekhoudeffecten groeide het weerstandsvermogen naar 15% van de totale omzet (tevens tot zo'n 15% van het balanstotaal). Dit ligt echter nog ver onder het niveau van de reserveposities die in het bedrijfsleven vereist zijn voor een duurzame financieringspositie. In het bedrijfsleven hanteert men buffers van 20 tot 25%.

Frans Stark, director in de gezondheidszorggroep van PwC: "De toenemende risico's vragen om een bedrijfsmatig weerstandsprofiel. Dat is gezien de bezuinigingen en kortingen geen sinecure. Privaat geld, onder meer om de budgetkorting op te vangen, is onontkoombaar. Meer mogelijkheden tot winstuitkering kunnen bijdragen aan het aantrekken van risicodragend vermogen waardoor het weerstandsvermogen sneller kan groeien. Ook specialisten, pensioenfondsen en beleggers krijgen zo belang bij prestaties van ziekenhuizen."

Financieringsbehoefte groot
In 2010 heeft de sector de negatieve kasstromen weten te reduceren van 500 miljoen naar 145 miljoen euro. Opvallend is dat ook het financieringsoverschot fors is ingelopen, voor driekwart kunstmatig door versnelde afschrijvingen. Dat leidt tot minder schulden aan verzekeraars. De verzekeraars verlagen ook al hun voorschotten aan de ziekenhuizen.

Toch hebben Nederlandse ziekenhuizen nog 1,6 miljard euro schuld bij de zorgverzekeraars. "Maar die trekken zich als gevolg van strengere kapitaalregels langzaam maar zeker terug uit hun rol van werkkapitaalverstrekker", zegt Arjen Hakbijl. "Dat dwingt ziekenhuizen beter na te denken over hun financieringsbehoefte op korte en lange termijn. Op enig moment moet de schuld toch omgezet worden in bankkrediet. Banken hebben op hun beurt ook te maken met strengere kapitaalregels als gevolg van Basel III. Banken gaan strenger selecteren op risicoprofiel. Krediet en werkkapitaal worden duurder, vooral voor ziekenhuizen die er qua resultaat en vermogen minder goed voor staan. Voor hen betekent dat nog het nodige huiswerk en duurder krediet."

Kostenanalyse toont efficiencyverbetering
Uit een kostenanalyse blijkt dat ziekenhuizen totaal zo'n driekwart miljard euro versneld hebben afgeschreven. Dit kon vanwege een voor 2010 geldende beleidsregel van de overheid. Dit is overigens fors meer dan het gereserveerde budget van 160 miljoen euro. Dit is een tegenvaller voor de overheid. Voor ziekenhuizen is het een meevaller, omdat deze verlaging van hun boekwaarden tot lagere afschrijvingskosten in de toekomst leidt.

Ook zijn de effecten van cao-maatregelen, zoals een hogere eindejaarsuitkering, structurele loonsverhoging en het persoonlijk levensfasebudget zichtbaar in de jaarrekening. Voor het persoonlijk levensfasebudget ultimo 2010 is door 79 ziekenhuizen in totaal ruim 150 miljoen euro gereserveerd. Een illustratie dat de cao duurder is dan eerder werd gedacht. Opvallend is de relatief beperkte stijging van de personeelskosten met 1,6%. Ten opzichte van de gestegen omzet zijn ze zelfs licht gedaald. Dat duidt op een hogere arbeidsproductiviteit en meer efficiency.

Lastige keuzes onontkoombaar
Ziekenhuizen presteren financieel beter, omzetten groeien harder dan de kosten en de solvabiliteit en rentabiliteit ontwikkelen zich positief. Toch is dat volgens Arjen Hakbijl niet genoeg. "De huidige positieve resultaten bieden onvoldoende garanties voor de toekomst. Om een door het ministerie opgelegde korting van dik 300 miljoen euro het hoofd te bieden, zullen ziekenhuizen hun rendement moeten verbeteren en kosten moeten besparen. De minister wil bovendien een einde aan de jaarlijkse overschrijding van het budget voor specialistensalarissen en ziekenhuisomzetten. Per jaar mag het volume met 2,5% groeien. Meer volumegroei om de bezuinigingen op te vangen is dus geen optie."

Hakbijl noemt het huidige aanbod te versnipperd en te duur. "Niet elk ziekenhuis kan nog iedere vorm van zorg aanbieden. Ziekenhuizen ontkomen niet aan lastige keuzes als het gaat om hun werkwijze en portfolio. Niemand gaat die keuzes voor hen maken, dus zullen ze dat onder druk van de financiële noodzaak echt zelf moeten doen. Er moet gemiddeld voor 4 miljoen per ziekenhuis worden omgebogen. Niet met de kaasschaaf en evenmin ten kosten van de patiëntenzorg."

*

Links:
http://www.pwc.nl
Organisatie info:

PwC

Noot voor de red actie:

1. Voor meer informatie kunt u terecht bij Koen Jonker, persvoorlichter PwC, tel . 08879 - 24982 of e-mail koen.jonker@nl.pwc.com.

2. Bij PwC in Nederland werken ruim 4.500 mensen met elkaar samen vanuit 12 vest igingen en drie verschillende invalshoeken: Assurance, Tax & HRS en Advisory. We leveren sectorspecifieke diensten en zoeken verrassende oplossingen, niet allee n voor nationale en internationale ondernemingen, maar ook voor overheden en maa tschappelijke organisaties.

'PwC' is het merk waaronder member firms van PricewaterhouseCoopers Internationa l Limited (PwCIL) - een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde private company li mited by guarantee - handelen en diensten verlenen. Iedere member firm vormt ten opzichte van zowel PwCIL als de andere aangesloten member firms een afzonderlij ke en onafhankelijke juridische entiteit met een lokale eigendomsstructuur en ee n lokale aansturing. Samen vormen deze member firms het wereldwijde PwC-netwerk, waarbinnen meer dan 161.000 mensen in 154 landen hun gedachten, ervaring en opl ossingen delen bij het ontwikkelen van nieuwe perspectieven en praktisch advies.

2011 PricewaterhouseCoopers. Alle rechten voorbehouden