Provincie Limburg

breuklijnen in provinciale politieke koers

Radicale breuklijnen in provinciale politieke koers

Gezamelijk persbericht Provincie Limburg en Universiteit Maastricht: Promotie-onderzoek schetst ontwikkeling van groeiend besef van eigen kracht in Limburg.

De Provincie Limburg heeft zich in de periode 1962 - 2007 op een bijzondere, schoksgewijze manier ontwikkeld. Op vier specifieke momenten was er sprake van een radicale breuk met het tot dan toe gevoerde beleid. De aankondiging van de mijnsluiting in 1965 was zo'n moment, evenals de economische recessies eind jaren '70 en begin 21e eeuw die Limburg hard troffen. Krachtige personen en goede contacten met de rijksoverheid bleken op zulke momenten belangrijke elementen te zijn voor een nieuwe provinciale politieke koers. De goede persoonlijke banden tussen gouverneur Van Rooy en minister Den Uyl, gouverneur Kremers en minister-president Van Agt of de contacten tussen het College van Gedeputeerde Staten en de Limburgse gemeenten in 2003, waren van belang voor fundamentele koerswijzigingen.

De rode lijn door de provinciale geschiedenis is dat de Provincie is uitgegroeid van een afhankelijke en passieve overheidsorganisatie tot een initiatiefrijke politieke speler in het Limburgse krachtenveld. Dat is de hoofdconclusie van het promotie-onderzoek Een besef van eigen kracht. Limburgse provinciale politiek in de periode 1962 - 2007 dat Hendrik Jan van Elmpt op 29 juni 2011 verdedigt aan de Universiteit Maastricht.

Het boek is geschreven in opdracht van de Provincie Limburg. Het is voor het eerst dat er op meerdere beleidsterreinen en over een periode van 45 jaar wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar het functioneren van een provincie. De discussie over provincies kenmerkt zich tot nu toe vooral door generalistische uitspraken die ver af staan van de dagelijkse praktijk en het functioneren van een provincie. Dit onderzoek biedt een blik in de keuken van de Limburgse provinciale politiek. Het is daarmee tevens een uitnodiging voor vergelijkbaar onderzoek bij andere provincies.

Vier periodes, vier strategieën, vier omslagmomenten

De ontwikkeling van de provinciale politiek verliep schoksgewijs. Vier periodes zijn daarin te onderscheiden met elk een kenmerkende provinciale strategie. De periode 1962-1978 stond in het teken van de gevolgen van de Limburgse mijnsluitingen en het zoeken naar een provinciale aanpak. Tientallen commissies - door het Provinciaal Bestuur ingesteld - speelden een dominante rol in de verdeling van subsidies en de keuzes voor het welzijnsbeleid, de economische herstructurering en de ruimtelijke ordening. De provinciale strategie was nog sterk afhankelijk van de rijksoverheid en de Limburgse belangenorganisaties. In de vele commissies werd naar consensus gezocht rondom het beleid.

In de jaren '80 (periode 1978-1990) veranderde de provinciale koers. Het Perspectievennotabeleid onder aanvoering van gouverneur Kremers had maar één doel: het wegwerken van de Limburgse werkloosheid. Jaarlijks was er met de kabinetten-Van Agt en daarna de kabinetten-Lubbers politiek overleg over de voor Limburg belangrijke grote projecten. In 1990 eindigde dit beleid en moest Limburg op eigen kracht verder. Niet langer lag de nadruk op het economisch beleid, ook beleid voor cultuur, zorg, ruimtelijke ordening en welzijn werden van doelstellingen voorzien.

De macht van het ambtelijk apparaat groeide in de jaren '90. De Provincie werkte steeds meer samen met intermediaire organisaties. Deze verbreding van het beleid en het formuleren van ambities waren een uiting van een sterkere zelfbewuste opstelling. Toen er echter aan het begin van de 21e eeuw problemen ontstonden in de uitvoering van enkele grote projecten, veranderde de provinciale strategie opnieuw. Het Provinciaal Bestuur zocht nieuwe partners zoals gemeenten, grote bedrijven en kennisinstellingen om vanuit deze samenwerking nieuwe thema's te agenderen zoals de Versnellingsagenda, de leefbaarheid in de wijken en een actieve ruimtelijke ontwikkelingspolitiek.

De overgang tussen de vier periodes verliep schoksgewijs, in zeer korte tijd was er sprake van een nieuwe provinciale koers en een breuk met het verleden. Het verrassende van deze vier `omslagmomenten' is dat er steeds drie aspecten een cruciale rol speelden: urgente omstandigheden, de ruimte die de rijksoverheid biedt en ten slotte allianties tussen personen. Ontbrak een van deze zaken, dan wijzigde het beleid niet fundamenteel. De vorming van een nieuwe College van Gedeputeerde Staten (in 1962, 1978, 1991 en 2003) vormde daarbij vaak - maar dus niet altijd - een nieuw politiek momentum. Patronen uit het verleden beïnvloeden de keuzes voor de toekomst.