Rechtbank 's-Hertogenbosch


Rechter veroordeeld tot geldboete, officier van justitie vrijgesproken

's-Hertogenbosch , 30-6-2011

De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft zojuist een rechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad veroordeeld tot een geldboete van vijfhonderd euro wegens het schenden van zijn ambtsgeheim. Het openbaar ministerie verdacht ook een officier van justitie van het Zwolse arrondissementsparket van schending van het ambtsgeheim, maar de rechtbank spreekt hem daarvan vrij. Het openbaar ministerie eiste twee weken geleden tegen beide verdachten een voorwaardelijke geldboete van duizend euro.

De rechter
De Zwolse rechter vroeg begin dit jaar de officier van justitie (een specialist in mensenhandelzaken) navraag te doen naar een man die bevriend was met de dochter van kennissen. De kennissen vermoedden dat hun dochter zich had ingelaten met een loverboy. De officier van justitie deed navraag en gaf de rechter informatie. De rechter verstuurde deze inlichtingen vervolgens naar het privé-e-mailadres van hem en zijn echtgenoot die de informatie gebruikte in een e-mailbericht aan de kennissen.

Volgens de rechtbank staat vast dat de rechter doelbewust in strijd met zijn ambtsplicht heeft gehandeld. De rechter en de officier van justitie hadden uit hoofde van hun functie regelmatig contact met elkaar. De e-mails in deze zaak werden uitgewisseld via de zakelijke e-mailadressen. Hieruit concludeert de rechtbank dat de rechter de informatie van de officier van justitie uit hoofde van zijn ambt heeft verkregen en dat die informatie valt onder het ambtsgeheim. De rechter diende de ontvangen informatie dus geheim te houden en dat wist hij. Door de informatie van de officier van justitie door te mailen naar zijn vrouw heeft de rechter zijn ambtsgeheim geschonden.

De rechter heeft volgens de Bossche rechtbank misbruik gemaakt van zijn positie als rechter. De rechtbank rekent dat de rechter zwaar aan. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er wel rekening mee dat de rechter heeft gehandeld onder druk "van het begrijpelijke en invoelbare leed" dat de kennissen met hem deelden. Daarnaast hebben de rechter en zijn gezin al geleden onder de gevolgen door het landelijk bekend worden van zijn handelen en zijn naam en door de aard en inhoud van de publiciteit die daaraan is gegeven.

De officier van justitie
Volgens de rechtbank is niet bewezen dat de officier van justitie zijn ambtelijke geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Het is niet komen vast te staan dat de officier van justitie wist dat de rechter uit privémotieven om inlichtingen had gevraagd. Dat betekent volgens de rechtbank niet dat de officier van justitie geen enkel verwijt kan worden gemaakt, maar er is volgens de rechtbank hoogstens sprake van onachtzaamheid.

Opsporingsonderzoek
De rechtbank meent dat er kanttekeningen moeten worden geplaatst bij de kwaliteit en de zorgvuldigheid van het opsporingsonderzoek in deze zaak. Er lijkt onvoldoende onderscheid te zijn gemaakt tussen de bevoegdheden die de leidinggevenden van de rechter en de officier van justitie hebben als werkgever en hun positie als getuigen in deze strafzaak. Het openbaar ministerie kon er geen verklaring voor geven dat de leidinggevenden niet als getuige zijn gehoord door de rijksrecherche en dat zij niet voor hun verklaring hebben getekend, maar dat is volstaan met een samenvatting van het gesprek van de rijksrecherche met `de werkgever' van de rechter en van de officier van justitie. Er is niet gebleken dat de juistheid van die samenvatting met deze leidinggevenden besproken is. De rechtbank laat daarom deze processen-verbaal van bevindingen buiten beschouwing. Ook blijft onduidelijk door wie en wanneer de officier van justitie is aangemerkt als verdachte en of hij gewezen is op zijn positie als verdachte en de hem daarbij toekomende rechten. De rechtbank oordeelt dat het onderzoek eenzijdig gericht lijkt te zijn geweest op bewijsverzameling tegen de officier van justitie en de rechter.
Uitspraken:BQ9809, BQ9814

Zie het origineel