Partij van de Arbeid

Partij van de Arbeid

Den Haag, 30 juni 2011

Vragen van de leden Spekman en Jadnanansing (beiden PvdA) over de voorgenomen verhoging van de leges voor reguliere verblijfsvergunningen en de gevolgen daarvan voor kwetsbare groepen en de Nederlandse kenniseconomie

aan de minister voor Immigratie en Asiel


1) Wat is reden dat u de Kamer en andere betrokkenen pas vier dagen voorafgaand aan de ingangsdatum van de forse verhoging van leges voor verblijfsvergunningen regulier hierover informeert? Uw brief met onderwerp "Verhoging leges reguliere vergunningen" die u op 27 juni 2011 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.


2) Deelt u de mening dat het niet van behoorlijk bestuur getuigt om leges voor een verblijfsvergunning, waar mensen soms tijden voor hebben gespaard, plotseling met tientallen procenten/honderden euro's te verhogen? Waarom heeft u niet gekozen voor een fatsoenlijke overgangsregeling, of een latere ingangsdatum van de verhoging van de leges? Bent u daar alsnog toe bereid?


3) Welke kosten van de verschillende producten verblijfsvergunningen worden door u precies doorberekend aan de desbetreffende migrant? Waarom is dit niet in uw brief opgenomen? Kunt u garanderen dat er geen indirecte kosten aan de migrant worden doorberekend, conform de Handreiking Kostentoerekening 'Leges en Tarieven' van het ministerie van BZK?


4) Waar baseert u op, dat de leges van 1250 euro voor een verblijfsvergunning vanwege gezinshereniging het 'nuttig effect van de Gezinsherenigingsrichtlijn niet beperken? Waarom acht u dat toelaatbaar, en in overeenstemming met recht en jurisprudentie? Is de minister bereid ten aanzien van deze verhoging van ruim 400 euro advies te vragen aan de Europese Commissie over de vraag of die in overeenstemming is met de Gezinsherenigingsrichtlijn?


5) Waarom heeft u niet gekozen voor geleidelijke verhogingen van leges, in plaats verhogingen met soms 30 tot 40%, die ook nog eens aanvullend zijn op recente andere forse verhogingen? Deelt u de mening dat de rechtszekerheid voor burgers ook een zekere betrouwbaarheid van de overheid vraagt, die onder meer inhoudt dat leges voor vergunningen niet binnen een te korte met een te hoog percentage of fors bedrag worden verhoogd?


6) Vindt u, nu u zelf verwijst naar het advies van de ACVZ "Leges voor (arbeids)migratie naar Nederland", dat de verhogingen (verdriedubbelingen) van de leges voor een verblijfsvergunning "medisch" en "buiten schuld" te rijmen zijn met de conclusie van de ACVZ in dat advies, dat de legestarieven voor reguliere gezinsmigranten een behoorlijke financiële druk vormen en de hoge legestarieven voor kwetsbare migrantengroepen een nog grotere belemmering zijn? Kunt u dit toelichten?


7) Waarop baseert u de aanname in uw brief dat de aanzienlijke tariefsverhoging van de leges bij verlenging van een verblijfsvergunning niet schadelijk is voor de positie van de Nederlandse kenniseconomie, maar dat een verhoging van het tarief voor de eerste toelating dat wel zou zijn? Deelt u de mening dat dit een scheve redenatie is aangezien de drempel weliswaar niet verhoogd wordt, maar dat deze verhoging mensen wel dwingt om tussentijds terug te keren door de enorm gestegen kosten voor verblijf? Heeft u onderzocht wat de effecten zullen zijn op de afweging van buitenlandse studenten en onderzoekers op hun komst naar Nederland als de tarieven voor verlenging enorm verhoogd worden? Heeft u in dit verband tevens kennis genomen van de kritiek van koepelorganisatie van Nederlandse universiteiten en van studentenorganisaties op de abrupte verhoging van leges voor verlenging van de verblijfsstatus van buitenlandse studenten? Zo ja, hoe beoordeelt u deze kritiek?


8) Waarom verhoogt u de leges precies gedurende de piek in aanvragen voor studentenvisa, terwijl de betrokken instellingen en de IND de legesbedragen al hebben gecommuniceerd naar de studenten die in september starten, en die soms zelfs al geïnd zijn? Is de minister bereid deze verhogingen uit te stellen tot januari 2012 zodat de studenten en instellingen tijdig kunnen worden geïnformeerd?


9) Waarom liggen de leges voor kennismigranten en studentenvisa in Nederland zoveel hoger dan in buurlanden, waar eveneens van kostendekkendheid wordt uitgegaan?


10) Waarom worden de leges voor studenten en kennismigranten steeds hoger, terwijl de universiteiten en hogescholen, conform de Wet Modern Migratiebeleid, steeds meer taken van de IND hebben overgenomen?


11) Bent u bereid om deze verhoging te heroverwegen en hierover eerst met de Kamer in overleg te treden over noodzaak, alternatieven en nadelige effecten met betrekking tot de Nederlandse kenniseconomie?




Partij van de Arbeid