Rijksoverheid


Ons kenmerk AFP/2011/300 U Uw brief (kenmerk) 148494u

Datum 4 juli 2011

Richtlijnvoorstel COM(2011)121

Bijlagen

Geachte Voorzitter, Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van de leden van de fracties CDA, ChristenUnie, GroenLinks, OSF, PvdA, SGP en de SP over het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn over een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting COM(2011)121. Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. F.H.H. Weekers

Pagina 1 van 1



Antwoorden naar aanleiding van schriftelijke vragen van politieke partijen (CDA, ChristenUnie, GroenLinks, OSF, PvdA, SGP en de SP over het voorstel voor een richtlijn over een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting COM(2011)121.

Ik dank de leden van de fracties CDA, ChristenUnie, GroenLinks, OSF, PvdA, SGP en de SP voor hun interesse in het CCCTB voorstel en voor hun inbreng. Allereerst wil ik opmerken dat het kabinet kritisch naar het voorstel kijkt. Het gebruik van de CCCTB leidt tot negatieve gevolgen zoals een vermindering van de opbrengst van de vennootschapsbelasting en een negatief effect op de groei van de economie voor verreweg de meeste EU-lidstaten, waaronder ook Nederland. De voordelen, die de Europese Commissie noemt voor het bedrijfsleven, vooral op het terrein van vermindering van administratieve lasten en waar bovendien nog wel wat op af te dingen valt, wegen daar niet tegenop. Hieronder zal ik ingaan op de vragen en suggesties van de leden van de fracties CDA, ChristenUnie, GroenLinks, OSF, PvdA, SGP en de SP. De leden van de CDA fractie stellen dat zij met veel belangstelling kennis hebben genomen van de richtlijn voor de Common Consolidated Corporate Tax Base (hierna de CCCTB). Wel vragen de leden van de fracties CDA, ChristenUnie, SGP en OSF bijzondere aandacht voor een tweetal technische aspecten. Zo vrezen de leden voor onduidelijkheid ten aanzien van de vaststelling van het winstbegrip onder de CCCTB. De leden van het CDA vragen zich af of het niet beter is om een algemene bepaling op te nemen die verwijst naar boekhoudbeginselen zoals IAS/IRFS regels of de leer van de bedrijfseconomie. Verder hebben de leden van de fracties CDA, ChristenUnie, SGP en OSF twijfels over de werking van de algemene anti misbruik bepaling die is opgenomen in het CCCTB voorstel, in het specifiek over de zinsnede: ,,kunstmatige transacties die louter het ontgaan van belasting tot doel hebben. De leden vragen zich af of het woord ,,louter niet beter vervangen kan worden door het woord ,,hoofdzakelijk. De oproep van de leden van de fracties CDA, ChristenUnie, SGP en OSF om een algemene bepaling op te nemen die verwijst naar boekhoudbeginselen zoals IAS/IRFS regels of de leer van de bedrijfseconomie waarbij rekening gehouden wordt met fiscale uitzonderingen heeft zijn merites. Echter, van de Europese Commissie is vernomen dat vele lidstaten het gebruik van IAS/IFRS niet toestaan voor de enkelvoudige jaarrekening. Verder worden niet alle IAS/IFRS standaarden kennelijk geschikt geacht voor belastingdoeleinden. Ik deel de zorg dat onvoldoende rechtszekerheid zal leiden tot veel rechtszaken waarbij het jaren zal duren voordat de verschillende lidstaten hetzelfde winstbegrip toepassen. Aan de andere kant dient het winstbegrip wel enige mate van dynamiek en flexibiliteit te hebben, zoals bijvoorbeeld het Nederlandse belastingstelsel dankzij het begrip ,,goed koopmansgebruik kent. Idealiter dient het beste van beide werelden in de CCCTB te worden opgenomen waarbij rekening wordt gehouden met rechtszekerheid en de nodige flexibiliteit. Verder hebben de leden van de fracties CDA, ChristenUnie, SGP en OSF hun zorg geuit over de zeer beperkte werking van de anti misbruik bepaling. Deze anti misbruik bepaling refereert aan de door het Hof van Justitie gewezen maatstaf om te bepalen wat misbruik is en wat niet. Hierbij is het arrest "Cadbury Schweppes1" leidend geweest. Ik deel de mening van de leden dat de huidige algemene anti misbruik bepaling geen effectieve werking zal hebben en dus een bredere reikwijdte zou moeten hebben. Hierbij zou het woord ,,hoofdzakelijk in plaats van ,,louter een oplossing kunnen zijn. Aan de andere kant zou ik willen opmerken dat in de CCCTB richtlijn ook gerichte anti misbruik maatregelen zijn opgenomen. Het voordeel van specifieke anti misbruik maatregelen is dat het duidelijk gericht is op het tegengaan van bepaalde situaties. Verder heb ik inbreng ontvangen van de leden van de fracties van de PvdA, SP en GroenLinks. Zij zijn van mening dat het CCCTB voorstel strijdig is met het subsidiariteitsbeginsel. Verder vragen de
1

Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-196/04, Cadbury Schweppes plc & Cadbury Schweppes Overseas Ltd / Commissioners of Inland Revenue gewezen op 12 september 2006



leden zich af of de Commissie niet een te zonnig beeld over de CCCTB heeft geschetst. Daarbij vragen de leden zich af waarom de CCCTB richtlijn niet eerder is ingevoerd als het inderdaad zon positieve bijdrage oplevert. Verder vragen de leden aan het kabinet of het preciezer kan ingaan op de minimale en maximale derving van opbrengst voor de Nederlandse schatkist. Hierbij zijn de leden van de PvdA, SP en GroenLinks bevreesd dat de bedrijven zullen kiezen voor het land waar het laagste tarief geldt. De leden horen graag wat hieraan gedaan kan worden. De impact assessment, die gezamenlijk met het CCCTB voorstel door de Commissie is gepubliceerd, laat geen rooskleurig beeld zien over de uitwerking van de CCCTB. Voor de EU als geheel betekent de CCCTB dat het BBP daalt met circa 0,2%. Daarnaast leidt de CCCTB ertoe dat het merendeel van de EU lidstaten (beduidend) minder inkomsten uit de vennootschapsbelasting zal genereren, nog los van een herverdeling van de inkomsten tussen de lidstaten als gevolg van de voorgestelde verdeelsleutel. Dit heeft onder andere te maken met de keuzevrijheid die het bedrijfsleven geniet. Zoals de leden van de fracties van de PvdA, SP en GroenLinks al terecht constateren, zorgt deze keuzevrijheid ervoor dat de multinationale bedrijven alleen voor de CCCTB zullen kiezen als het in hun voordeel is. Dit heeft als gevolg dat de belastingopbrengst sowieso lager zal uitvallen. Aangezien de lidstaten zelf verantwoordelijk blijven voor de hoogte van het belastingtarief zou een verhoging van het belastingtarief compensatie kunnen bieden voor de gederfde inkomsten. Ik deel echter de zorg met de leden van de fracties van de PvdA, SP en GroenLinks dat als gevolg van onderlinge belastingconcurrentie Nederland zich dan uit de markt prijst. Dit zou tot verplaatsing van activiteiten kunnen leiden naar de lidstaat met het laagste tarief. Om een dergelijk scenario te voorkomen en uitgaande van de budgetneutraliteit zullen de verliezen gecompenseerd dienen te worden door inkomsten uit andere belastingen (zoals BTW of inkomstenbelasting) te verhogen. Het verhogen van andere belastingen leidt er uiteindelijk toe dat het Nederlandse BBP afneemt als gevolg van het CCCTB systeem. Verder stellen de leden van de fracties van de PvdA, SP en GroenLinks dat de stijging van de uitvoeringskosten voor de belastingdienst niet beperkt blijft tot Nederland maar ook geldt voor de andere lidstaten. Daarnaast vragen de leden het kabinet verder in te gaan op de opstelling ten aanzien van de CCCTB. Ook vragen de leden zich af of het klopt dat de grote lidstaten voorstander zijn van deze richtlijn omdat ze er het meeste van profiteren. Een direct negatief gevolg van een keuzeregime is dat de uitvoeringskosten voor de belastingdienst toenemen. Om de CCCTB te kunnen uitvoeren zal de Belastingdienst haar huidige systemen moeten aanpassen of een nieuw systeem moeten opzetten. Vervolgens moet zowel het huidige Nederlandse Vpb stelsel als het CCCTB stelsel worden uitgevoerd. Het feit dat het bedrijfsleven om de drie jaar van keuze mag veranderen betekent dat de Belastingdienst veel geconfronteerd zal worden met overgangssituaties met alle extra uitvoeringskosten vandien. Bovendien is het nog uitermate onzeker of de in de impact assessment gesuggereerde voordelen voor de uitvoering zich (in die mate) wel zullen voordoen in de praktijk. Ik ben het daarom eens met de constatering van de leden van de fracties van de PvdA, SP en GroenLinks dat een optioneel systeem een verzwaring betekent van de uitvoeringskosten voor alle lidstaten. Een ander bezwaar dat ik heb, ziet op de verdeelsleutel van de winst. Deze verdeelsleutel is voor gelijke delen (1/3e deel) gebaseerd op omzet, vaste activa en arbeid. Ik ben van mening dat deze verdeelsleutel de meestal grotere lidstaten met een grote "oude" industrie meer winst toebedeelt dan de meestal kleinere lidstaten met een grote dienstensector en innovatieve bedrijven. Hiermee lijkt de stelling te worden bevestigd dat de lidstaten die er voordeel van hebben ook de voorstanders zijn van de invoering van de CCCTB. De door Commissie voorgestelde verdeling geeft in mijn ogen de verkeerde prikkels aan het bedrijfsleven en lijkt op gespannen voet te staan met de doelstellingen van de Lissabon strategie waar wordt opgeroepen om innovatie in Europa te bevorderen. Verder ben ik van mening dat deze verdeelsleutel niet goed aansluit bij de economische realiteit. In mijn optiek dient de winsttoedeling binnen een concern plaats te vinden op basis van risico in plaats van de waarde van productiefactoren. Dit uitgangspunt komt beter tot zijn recht in de Transfer Pricing sfeer dan bij deze verdeelsleutel.



Ten slotte vragen de leden van de PvdA, SP en GroenLinks om nader in te gaan op aspecten van de Nederlandse positie die niet direct zien op de opbrengst. Ik zet bijvoorbeeld vraagtekens bij het uitgangspunt dat het recht van de lidstaat waar de tophoudster is gevestigd, bepalend is voor de te volgen rechtsgang ingeval een conflict ontstaat over de vaststelling en de toedeling van de winst van een onderneming. Indien bijvoorbeeld een bepaalde lidstaat niet of te soepel controleert, raakt dit de gemeenschappelijke grondslag en dus ook de grondslag die Nederland toekomt en daarmee de belastingopbrengst. Ook dient concurrentie tussen lidstaten op deze punten zoals , zoals boetesystemen of betalingstermijnen te worden voorkomen.






---- --