Rijksoverheid


4 juli 2011

Beantwoording vragen van het lid de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken over de verlenging van de verdragen met Benin en Burundi betreffende de status van defensiepersoneel

Geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken over de verlenging van de verdragen met Benin en Burundi betreffende de status van defensiepersoneel. Deze vragen werden ingezonden op 17 mei 2011 met kenmerk 24493-R1557-46/2011D25164.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. U. Rosenthal



Antwoorden van Dr. U. Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken over de verlenging van de verdragen met Benin en Burundi betreffende de status van defensiepersoneel.

Vraag 1 Kunt u een reactie geven op het manifest van de Burundese oppositie ADCIKIBIRI d.d. 18 april jl. waarin zij onder meer felle kritiek leveren op het democratische gehalte van de Burundese regering? Vormt dit voor u aanleiding het verdrag voor het partnerschap te heroverwegen? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet? Antwoord Het verdrag met Burundi betreffende de Status van civiel en militair personeel van het Nederlandse Ministerie van Defensie regelt uitsluitend de status van het naar Burundi uitgezonden Nederlandse militaire personeel en de juridische en praktische aspecten van hun verblijf in het kader van militaire activiteiten. Het betreft dus niet de samenwerking met Burundi ten aanzien van de veiligheidssector als zodanig, noch wordt op basis van dit verdrag geld overgemaakt aan de regering van de Burundi. Ik zie dan ook geen aanleiding om dit verdrag te heroverwegen. In een post-conflict land als Burundi is democratie nog fragiel. Het democratisch proces in Burundi is daarom een terugkerend onderwerp van gesprek voor Nederland en de EU in de dialoog met de Burundese regering, meest recent nog op 20 mei jongstleden in het kader van de EU artikel 8 dialoog. De afgelopen jaren zijn echter onmiskenbaar belangrijke vorderingen gemaakt op dit terrein. Zo voldeden de verkiezingen in 2010 volgens de EU waarnemersmissie aan internationale standaarden. De boycot van de verkiezingen door het merendeel van de oppositiepartijen doet daar niet aan af. Vraag 2 Kunt u een reactie geven op de recente rapporten van Human Rights Watch en Amnesty International over Burundi? Deelt u de zorg van deze organisaties wat betreft het gebrek aan politieke en journalistieke vrijheid en de mensenrechtenschendingen? Zo ja, in hoeverre heeft dit consequenties voor het Nederlandse partnerschap met de Burundese veiligheidssector en de militaire samenwerking? Antwoord Burundi is pas recent uit een jarenlange burgeroorlog tevoorschijn gekomen. Met het beëindigen van het conflict is de mensenrechtensituatie sterk verbeterd, maar het land worstelt nog met een erfenis van geweld, armoede en corruptie. In dat licht deel ik de zorgen van Human Rights Watch en Amnesty International over de specifieke mensenrechtenschendingen die nog steeds plaatsvinden in Burundi. Nederland oefent dan ook, zowel bilateraal als in EU verband, druk uit op de Burundese overheid om de mensenrechten te respecteren en schendingen te onderzoeken en te vervolgen. Daarnaast is respect voor mensenrechten een belangrijke onderdeel van de Nederlands-Burundese samenwerking in de veiligheidssector. Nederland verwacht hiermee op termijn een bijdrage te leveren aan een structurele verbetering van de mensenrechtensituatie.

Vraag 3 Bent u op de hoogte van de brief van de heer Manassé Nzobonimpa d.d. 5 april 2011 (o.a. verstuurd naar de interparlementaire Unie in Geneve) waarin hij vraagt om bescherming na bekendmaking van een groot corruptieschandaal in Burundi? Wat is uw reactie op het feit dat de Burundese veiligheidssector hier schijnbaar bij betrokken is? Vormt dit voor u reden het partnerschap met deze veiligheidssector te heroverwegen? Zo neen, waarom niet? Antwoord Ja, ik ben op de hoogte van deze brief. De bedreiging aan het adres van de heer Manassé Nzobonimpa, en de vermeende betrokkenheid van personen binnen een van de politiekorpsen, zijn zorgelijk. De EU heeft aan de Burundese overheid verzocht deze kwestie te onderzoeken en betrokkene te beschermen. Deze zaak is vooralsnog geen reden om het Nederlandse programma gericht op de professionalisering van de Burundese veiligheidssector te heroverwegen. Vraag 4 Hoe moet de onrust worden beoordeeld die in Benin is ontstaan naar aanleiding van de uitslag van de presidentsverkiezingen van 13 maart 2011? Kan het voortduren van deze onrust ook gevolgen hebben voor de aanwezigheid van Nederlandse militairen in dat land? Antwoord Zowel de presidentsverkiezingen van 13 maart 2011 als de parlementsverkiezingen van 30 april 2011 in Benin zijn volgens internationale waarnemers zonder noemenswaardige incidenten en met slechts enkele kleine onvolkomenheden verlopen. Oppositiekandidaat Houngbedji wenste in eerste instantie zijn nederlaag niet te erkennen en riep zijn aanhangers op tot verzet. Dit resulteerde in enkele kleine demonstraties en tijdelijke onrust. Er zijn momenteel geen Nederlandse militairen aanwezig in Benin. Vraag 5 Wordt ook door Nederlandse (civiele en militaire) autoriteiten het probleem ervaren dat Burundi een van de meest corrupte landen van de wereld is (met een - zeer lage - 170ste plaats - op een totaal van 180 landen - op de 2010 Corruption Perception Index van Transparency International)? Zo ja, op welke w ijze? Antwoord Hoewel het nodige wordt gedaan om corruptie tegen te gaan, is het in de huidige post-conflict fase in Burundi inderdaad een groot probleem. Voor Nederland, de EU, de Wereldbank, en andere donoren heeft corruptiebestrijding in Burundi daarom hoge prioriteit. De Nederlandse hulp aan Burundi is zodanig ingericht, dat de risico's van corruptie zijn geminimaliseerd. Binnen het veiligheidssectorprogramma worden bijvoorbeeld strikte accountantscontroles uitgevoerd van alle uitgaven. Vraag 6 Kunt u aangeven uit welk budget het partnerschap voor de ontwikkeling van de veiligheidssector in Burundi wordt betaald? Gebeurt dit middels begrotingssteun? Zo nee, hoe dan wel?

Vraag 7 Kunt u aangeven uit welk budget het partnerschap in het kader van militaire samenwerking met Burundi wordt betaald? Gebeurt dit middels begrotingssteun? Zo nee, hoe dan wel? Antwoord 6 en 7 De ontwikkeling van de veiligheidssector en de militaire samenwerking worden gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds. Deze hulp wordt niet verleend in de vorm van begrotingssteun maar via concrete activiteiten en programma's. Vraag 8 Kunt u een toelichting geven op het meerjarig verdrag met Burundi waarover momenteel onderhandeld wordt? Met wie wordt er onderhandeld en met wie zal het verdrag precies gesloten worden? Welke waarborgen worden er gehanteerd om er voor te zorgen dat er als uitvloeisel van het verdrag geen mensenrechtenschendingen plaatsvinden? Heeft dit verdrag financiële implicaties voor Burundi c.q. wordt er middels dit verdrag geld overgemaakt aan de Burundese regering? Zo ja, aan wie precies en op welke manier? Antwoord Zoals reeds aangegeven, regelt het verdrag met Bur undi betreffende de Status van civiel en militair personeel van het Nederlandse Ministerie van Defensie uitsluitend de status van het naar Burundi uitgezonden Nederlandse militaire personeel in het kader van militaire activiteiten. Hierin zijn onder meer bepalingen opgenomen over binnenkomst en verblijf van het personeel, in- en uitvoer van materiaal toebehorend aan de verdragspartijen, rechtsmacht bij het plegen van strafbare feiten, claims alsmede het dragen van wapens tijdens oefeningen. Evenals het eenjarige verdrag, wordt over het meerjarige verdrag onderhandeld met de regering van Burundi. Dit verdrag heeft geen relatie met naleving van mensenrechten, noch wordt op basis van dit verdrag geld overgemaakt aan de regering van de Burundi. Het meerjarig verdrag zal t.z.t. het eenjarig verdrag vervangen en zal ter goedkeuring aan uw kamer worden voorgelegd.