Senaat steunt verhoging collegegeld langstudeerders
6 juli 2011
De Eerste Kamer heeft op 5 juli met een krappe meerderheid ingestemd
met een verhoging van het collegegeld voor langstudeerders aan
universiteiten en hogescholen (32618). Tijdens haar laatste vergadering
voor het zomerreces voerde de Kamer een lang debat met Staatssecretaris
Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) over de effecten
van de maatregel, die de bewindsman verdedigde als zowel een
bezuinigingsoperatie als een kwaliteitsimpuls voor het hoger onderwijs.
De wijziging van de Wet op het hoger onderwijs voorziet in een
financiële sanctie voor studenten die langer dan drie jaar plus een
uitloopjaar doen over hun bachelor of langer dan 1 jaar en een
uitloopjaar over hun masteropleiding. Aansluitend werd direct over het
voorstel gestemd. De fracties van VVD, CDA, PVV en SGP stemden voor.
Zij vertegenwoordigen een meerderheid van 38 van de 75 leden van de
Eerste Kamer.
Motie unaniem aanvaard
De senaat stemde unaniem voor een motie van woordvoerder Ganzevoort
van GroenLinks waarin de regering wordt verzocht zo spoedig mogelijk,
maar in elk geval voor 1 september 2012, een regeling te treffen die
disproportionele gevolgen voor deelstudenten voorkomt. Staatssecretaris
Zijlstra zei in het debat de motie te beschouwen als ondersteuning van
zijn beleid. Een motie van senator Kuiper (ChristenUnie) met het
verzoek om premastertrajecten te rekenen onder de nominale studieduur
van master- dan wel bachelorstudies haalde net niet de benodigde
meerderheid in de Kamer. De ChristenUnie stemde daarna tegen het
wetsvoorstel omdat dit volgens senator Kuiper 'onzorgvuldig' is.
Een minderheid in de Eerste Kamer verzette zich dinsdag tevergeefs
tegen behandeling van de Wet verhoging collegegeld langstudeerders nog
vóór het zomerreces. Volgens een aantal fracties, aangevoerd door de
SP, heeft de regering de urgentie van het voorstel onvoldoende
aangetoond. Ook de fracties van PvdA, D66 en GroenLinks
beargumenteerden hun pleidooi voor uitstel tot na het zomerreces door
te wijzen op een aanpassing die de Tweede Kamer in het wetsvoorstel
heeft aangebracht. Daardoor wordt de maatregel niet op 1 september 2011
effectief, maar een jaar later op 1 september 2012.
Herinvestering van opbrengsten
De staatssecretaris van OCW verzette zich tegen uitstel van de
maatregel omdat hij de verwachte opbrengst van 360 miljoen euro wil
veiligstellen. Dit bedrag wordt volgens hem voor een deel weer
geïnvesteerd in het hoger onderwijs volgens een 'Strategische Agenda'.
De oppositiepartijen maakten er bezwaar tegen dat zij pas afgelopen
vrijdag hebben kunnen kennisnemen van deze Strategische Agenda. Zij
stelden dat de fracties in de senaat die de regeringscoalitie steunen
het wetsvoorstel 'er doordrukten'.
VVD-woordvoerder Duthler sprak de vrees uit dat Nederland wellicht een
'filiaal' wordt van China als we niet meer investeren in
kenniseconomie. "Goed opgeleide mensen moeten zorgen voor een
verbinding tussen onderwijs en economie", betoogde zij. De VVD-senator
riep studenten op initiatieven te nemen, keuzes te maken en de
consequenties te dragen van die keuzes. "Het is een voorrecht om te
mogen studeren. Wie dan tijdens de studie kiest voor een
bestuursfunctie of een sportbeoefening moet dan ook extra collegegeld
betalen als die keuze tot studievertraging leidt", aldus Duthler. Zij
benadrukte dat de extra gelden ook nodig zijn om extra investeringen in
het onderwijs mogelijk te maken.
IVESC-verdrag
Het Kamerlid Thom de Graaf van D66 hekelde in zijn maidenspeech dat de
meerderheid van de Eerste Kamer de behandeling van het wetsvoorstel
voor het zomerreces 'met stoom en kokend water heeft afgedwongen'. De
Graaf betoogde dat het wetsvoorstel op belangrijke punten mank gaat
door het ontbreken van een zorgvuldige motivering. "Dit doet afbreuk
aan het gezag van de maatregel", aldus de D66-senator. Hij bespeurde
ook een gespannen verhouding tussen deze forse verhoging van
collegegelden voor diverse doelgroepen en het bepaalde in artikel 13
van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele
rechten (IVESC), waarin de verdragstaten zich hebben verplicht te
streven naar een geleidelijke invoering van kosteloos hoger onderwijs.
D66 is wel een verbetering van het studierendement, maar niet op deze
manier. Staatssecretaris Zijlstra van OCW bestreed de zienswijze van
D66 over het IVECS. Volgens hem gaat het er alleen om de
toegankelijkheid van het hoger onderwijs te garanderen.
Overgangstermijn
CDA-senator Essers kreeg de toezegging van de staatssecretaris dat het
hogere collegegeld niet zal gelden voor gehandicapte studenten die een
studie met een nominale duur van zeven jaar volgen en die geen
studiefinanciering krijgen. Essers wees evenals enkele andere
woordvoerders op de tweeledigheid van het wetsvoorstel: verbetering van
het studierendement en het behalen van een bezuiniging op het hoger
onderwijs. Omdat er overgangsrecht ontbreekt had de CDA-fractie
aanvankelijk grote bezwaren tegen invoering van het hogere collegegeld
per 1 september 2011.
Maar nu door een amendement van de Tweede Kamer de invoering van de
maatregel met een jaar is uitgesteld wordt er volgens de CDA-fractie
een proportionele overgangsregeling bereikt die zowel recht doet aan de
budgettaire doelstelling van dit wetsvoorstel als aan het streven het
studierendement te verhogen. Senator Essers noteerde met instemming dat
staatssecretaris Zijlstra heeft toegezegd de positie van de deeltijders
nader te evalueren en te monitoren. "Die evaluatie heeft mogelijk
consequenties voor de definitie van een langstudeerder", aldus Essers.
Vluchtroute
Senator Koole (PvdA) pleitte in zijn bijdrage voor een uitzondering
voor deeltijdstudenten. Hij vindt het onzinnig dat deze categorie
studenten onder dezelfde maatregel valt alleen om te voorkomen dat
voltijdstudenten anders een deeltijdstudie zouden kiezen als
vluchtroute om te ontkomen aan de 'boete' voor het langstuderen. Het
Kamerlid Ganzevoort van GroenLinks wees erop dat het gaat om studenten
die zich veel inspanning getroosten om een studie te volgen, vaak naast
een baan of een gezin. "Een groep die geen studiefinanciering krijgt en
vaak alles zelf betaalt. Als deze studenten in vijf of zes jaar hun
bachelor halen, dan is dat een geweldige prestatie. Maar volgens dit
kabinet zijn ook zij langstudeerders die een fors verhoogd collegegeld
moeten betalen", aldus Ganzevoort.
Het Kamerlid Sörensen van de PVV-fractie sprak zich in zijn
maidenspeech zonder meer uit voor de maatregel. "Iedereen moet de
broekriem aantrekken. Dus van studenten mag ook een bijdrage worden
verlangd." De PVV-woordvoerder pleitte verder voor een versterking van
de rol van decanen in het voortgezet onderwijs, waardoor studenten in
spe beter voorbereid kunnen beginnen aan een studie aan universiteit of
hogeschool. Staatssecretaris Zijlstra zei dat hij met dit pleidooi eens
is. De PVV-senator is verder een warm voorstander van de
eindexamencijfers mee te laten wegen bij de toelating tot het hoger
onderwijs.
Academische vorming
Senator Smaling (SP) plaatste grote vraagtekens bij het voornemen van
de regering om wetenschap en ondernemerschap met elkaar te verbinden.
Hij voorspelde dat het studentenleven als een in elkaar zal klappen nu
studenten worden geprikkeld om hun studie binnen de gestelde tijd af te
ronden.
Het Eerste Kamerlid Kuiper betoogde namens de ChristenUnie dat 'het
idee van een brede en diepe academische vorming moet terugkeren aan de
universiteit.' Als voornaamste bezwaar tegen de
langstudeerdersmaatregel voerde hij aan dat het wetsvoorstel gebrekkig
is uitgewerkt. Ook de senatoren De Lange (OSF) en Nagel (50Plus)
brachten dit als bezwaar naar voren in het debat. De Lange: "De
suggestie dat door deze maatregel de kwaliteit van het hoger onderwijs
zal verbeteren is dermate illusoir dat de werkelijke problemen
onderbelicht blijven." Senator Nagel schaarde zich achter veel van de
bezwaren van SP en PvdA.
Eerste Kamer der Staten Generaal