Grootste gedecentraliseerde evaluatie van radio-embolisatie met gebruik van SIR-sferen voor patiënten met inoperabele primaire leverkanker gepubliceerd in 'Hepatology'
Persbericht van PR Newswire
PAMPLONA, Spanje, July 7, 2011 /PRNewswire/ --
- ENRY-evaluatie van 325 patiënten bevestigt resultaten en veiligheid
van radio-embolisatie bij ernstig zieke patiënten en bepaalt welke
specifieke patiëntengroepen voordeel zouden kunnen halen uit deze
behandeling
De resultaten van de analyse van de langetermijneffecten op overleving
en de veiligheid van radio-embolisatie met gebruik van SIR-sferen bij
patiënten met inoperabele primaire levertumoren, die door het
gedecentraliseerde Europees Netwerk voor Radio-embolisatie met
Yttrium-90 Resin-microsferen (ENRY) werd uitgevoerd, zijn vandaag
online gepubliceerd in Hepatology, het tijdschrift voor vakgenoten van
de Amerikaanse Vereniging voor de Studie van Leveraandoeningen
.
De evaluatie van 325 patiënten met inoperabele primaire leverkanker
(niet-resectabel hepatocellulair carcinoom), die werden behandeld door
teams van leverspecialisten, oncologen, interventieradiologen en
specialisten in nucleaire geneeskunde en dit in acht centra in
Duitsland, Italië en Spanje, biedt "overduidelijk bewijs van de
overlevingsresultaten die bereikt zijn met radio-embolisatie, ook bij
patiënten met een gevorderd ziektestadium en beperkte
behandelmogelijkheden", aldus Dr. Bruno Sangro, PhD, professor in de
hepatologie bij de leverunit van de Medische Universiteit van Navarra,
Pamplona, Spanje, en voorzitter van de ENRY-groep.
Over hepatocellulair carcinoom
Hepatocellulair carcinoom (HCC) doet zich voor bij mensen bij wie de
lever ernstig beschadigd is of cirrose vertoont als gevolg van
aandoeningen zoals hepatitis en alcoholisme. Het is een van de tien
meest voorkomende soorten kanker ter wereld, met jaarlijks bijna
750.000 geconstateerde gevallen, en het is de derde belangrijkste
oorzaak voor overlijden door kanker. Het komt het vaakst voor in
gebieden waar hepatitis het meest wordt vastgesteld, zoals in Azië en
het Stille-Oceaangebied en Zuid-Europa.
Hepatocellulair kanker kan alleen door een operatie genezen worden,
ofwel door het wegsnijden van de aangetaste delen van de lever of door
transplantatie van een lever van een gezonde donor. Deze interventies
zijn echter ongeschikt voor de grote meerderheid van de patiënten, bij
wie overleving kan variëren van een paar maanden tot twee jaar of meer,
afhankelijk van de toestand van hun lever op het moment van de diagnose
en de omvang van tumorinvasies.
Bevindingen van de ENRY-evaluatie
De meerderheid van de patiënten (82,5%) die door de ENRY-groep
geëvalueerd werden, had een leveraandoening die redelijk goed
gecompenseerd werd (Child-Pugh klasse A), met onderliggende cirrose
(78,5%) en goede ECOG-prestatiestatus (ECOG 0-1: 87,7%). Echter, veel
van hen hadden meerdere tumorgezwellen (75,9%), waarbij de ziekte zich
in beide leverkwabben bevond (53,1%) en/of met occlusie van de
poortader (het vat dat bloed transporteert van het
spijsverteringskanaal naar de lever) in een vertakking van de ader
(13,5%) of in het hoofdvat (9,8%).
Meer dan 40 procent van de patiënten (41,5%) had zich ontwikkeld na een
of meer behandelingen voordat zij radio-embolisatie met SIR-sferen
(yttrium-90 resin microsferen; Sirtex Medical Limited, Sydney,
Australië) ondergingen, waaronder operaties, levertransplantatie,
percutane procedures zoals ethanolinjectie, radiofrequentieablatie van
individuele levertumoren of vasculaire procedures zoals transarteriële
embolisatie (TAE) of chemo-embolisatie (TACE), die de leverarteriën
blokkeren die tumoren voeden.
Met toepassing van de diagnostische criteria van de Barcelona
leverkankerkliniek was de grote
meerderheid van de patiënten die geëvalueerd werden door de ENRY-groep
ofwel in een gevorderd(BCLC C: 56,3%) of intermediair (BCLC B: 26,8%)
ziektestadium.
De patiënten die radio-embolisatie (ook selectieve interne
radiatietherapie of SIRT genoemd) ontvingen, kregen een gemiddelde
dosis van 1,6 GBq bètaradiatie yttrium-90 resin microsferen toegediend,
voornamelijk als een enkelvoudige procedure die transarterieel naar de
lever vervoerd via een katheter door de femorale en hepatische
arteriën. De gemiddelde algemene overleving van de met SIRT behandelde
patiënten die door de ENRY-groep geëvalueerd werden was 12,8 maanden.
Overleving varieerde aanzienlijk per ziektefase: 24,4 maanden voor
patiënten in BCLC A, 16,9 maanden in BCLC B en 10,0 maanden in BCLC C.
"Omdat ENRY geen prospectief onderzoek was, moeten onze bevindingen op
conservatieve wijze geïnterpreteerd worden", legde professor Sangro
uit. "Wat we wel kunnen zeggen, gebaseerd op onze evaluatie van een
breed scala patiënten met HCC die in routinematige klinische praktijken
werden behandeld, is dat radio-embolisatie met gebruik van SIR-sferen
zich rechtstreeks op tumoren richt en levensvatbaar leverweefsel
spaart, waardoor we de belasting van de ziekte kunnen verminderen en
mogelijk zowel de overleving van de patiënt als de levenskwaliteit
kunnen verbeteren. Het grootste overlevingsvoordeel kan verwacht worden
bij patiënten met een betere prestatiestatus, minder tumorgezwellen en
zonder occlusie van de poortader.
"Uit onze analyse blijkt ook", voegde hij toe, "dat radio-embolisatie
vooral behulpzaam kan zijn bij vier specifieke patiëntengroepen. Dat
zijn ten eerste patiënten die anders in aanmerkingen zouden kunnen
komen voor TACE maar meer voordeel zouden kunnen hebben van SIR-sferen,
patiënten die minder in aanmerking komen voor TACE zijn door het grote
aantal tumorgezwellen (>5) of verspreiding naar beide leverkwabben,
patiënten bij wie TACE eerder mislukt is en, ten slotte, patiënten die
niet in aanmerking komen voor TACE door occlusie van de poortader. Deze
patiënten hebben weinig andere behandelmogelijkheden".
Andere behandelmogelijkheden waarvan aangetoond werd dat ze overleving
verlengen voor patiënten met inoperabele HCC zijn onder andere TACE,
dat meerdere ingrepen en ziekenhuisopname vergt door het hieruit
voortvloeiende post-embolisatiesyndroom en sorafenib, een orale
medicatie die tweemaal per dag wordt ingenomen en die bijwerkingen kan
hebben die leiden tot stopzetting van het medicijn bij meer dan een
derde van de patiënten (38%).
Uit de ENRY-samenwerking bleek dat radio-embolisatie zeer goed
verdragen werd door deze anders zieke patiënten. Meer dan de helft
(54,5%) ondervond vermoeidheid, ongeveer een derde (32,0%) meldde
misselijkheid of braken, iets meer dan een kwart (27,1%) rapporteerde
buikpijn en één op de tien ondervond lichte koorts. Deze klachten waren
in alle gevallen van tijdelijke aard.
Een zeer klein aantal patiënten (3,7%) had last van verzwering van het
spijsverteringskanaal, dat kan optreden wanneer een aantal microsferen
onbedoeld in een maagarterie terecht komen.
"Gebaseerd op de ENRY-evaluatie", besloot professor Sangro, "geloven we
dat radio-embolisatie het verdient om als routinegebruik toegepast te
worden bij sommige patiënten met primaire leverkanker.
Radio-embolisatie kan ook een synergetische optie zijn in combinatie
met nieuwere farmaceutische behandelingen, zoals de
tyrosine-kinaseremmer, sorafenib."
Artsen en patiënten die geïnteresseerd zijn in deelname aan een van de
twee onlangs opgestarte gerandomiseerde en gecontroleerde onderzoeken
voor radio-embolisatie met gebruik van SIR-sferen kunnen meer
informatie krijgen op:
http://www.soramic.de - het SORAMIC-onderzoek (
http://www.clinicaltrials.gov identificatienummer NCT01126645) wordt in
Europa uitgevoerd op SIR-sferen in combinatie met sorafenib, in
tegenstelling tot uitsluitend sorafenib bij patiënten met HCC;
http://www.sirvenib.com - het SIRveNIB-onderzoek (
http://www.clinicaltrials.gov identificatienummer NCT01135056) wordt in
Azië en het Stille-Oceaangebied uitgevoerd en vergelijkt SIR-sferen met
sorafenib bij patiënten met HCC.
Razende Robot Reporter