Rijksoverheid


Onze referentie KO/2011/12890

Datum 8 juli 2011

Vragen n.a.v. voorhang ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag

Bijlagen Bijlage: Antwoorden schriftelijke vragen PvdA, CU, D66 en SP

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden van de fracties van PvdA, ChristenUnie, D66 en SP naar aanleiding van mijn brief d.d. 6 juni 2011 inzake de voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang en de brief inzake de kinderopvangtoeslag vanaf 2012. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp

Pagina 1 van 6

Bijlage: Antwoorden schriftelijke vragen PvdA, ChristenUnie, D66 en SP In mijn brief "Kinderopvangtoeslag vanaf 2012" en het daarbij horende ontwerpbesluit, heb ik de voorgenomen bezuinigingsmaatregelen voor 2012 en 2013 toegelicht. De leden van de fracties van PvdA, Christen Unie, D66 en SP hebben echter nog een aantal nadere vragen gesteld waarop ik hieronder in zal gaan. Vragen van de PvdA fractie naar aanleiding van voorhang ontwerpbesluit De leden van de PvdA fractie vragen mij te overwegen de werkgeversbijdrage te verhogen naar een derde. Het verhogen van het werkgeversaandeel in de kinderopvangtoeslag lijkt wenselijk vanuit het oogpunt van een evenredige verdeling van de kinderopvanglasten. Dit impliceert echter een verhoging van het premieopslagpercentage en daarmee een verhoging van het lastenkader, hetgeen vanuit de begrotingssystematiek gecompenseerd dient te worden met een lastenverlichting elders. Het kabinet zal op Prinsjesdag duidelijk maken welke keuzes op dit punt worden gemaakt. Een verhoging van de werkgeverspremie zal alleen invloed hebben op de verdeling van de aandelen werkgevers en overheid binnen het collectief gefinancierde deel van de kinderopvangtoeslag. Met de in mijn brief aangekondigde maatregelen, wordt de ouderbijdrage in de totale kosten van kinderopvang weer in verhouding gebracht met het collectief gefinancierde deel. Een verhoging van het werkgeversaandeel zal dan ook niet in plaats kunnen komen van de verhoging van het aandeel van ouders. De begrotingsregels staan overigens ook een strikte scheiding van het lasten- en uitgavenkader voor. Deze leden vragen verder naar de achterliggende gedachte bij de verdeling van de inkomenseffecten. In de hoogste inkomensgroep is het inkomenseffect van de maatregelen in 2012 kleiner dan in andere inkomensgroepen. Dit komt doordat de tabel neerwaarts wordt aangepast tot de maximale ouderbijdrage van 66,7%. Wanneer ouders reeds de maximale ouderbijdrage betalen en alleen toeslag ontvangen op basis van de wettelijke vaste voet van 33,3%, worden ze niet geraakt door de proportionele verhoging van de ouderbijdrage met 16,25%. Deze groep ouders wordt wel geraakt door de versnelde afbouw van de tweede kindtabel en het niet indexeren van de maximum uurprijs in 2012. Daarnaast wordt in 2013 de vaste voet in de eerste kindtabel afgebouwd naar 0%, een maatregel die specifiek is gericht op de hoogste inkomensgroep. Het is gebruikelijk dat kinderen twee dagen in de week formeel worden opgevangen. In de dagopvang en buitenschoolse opvang nemen ouders gemiddeld 2 tot 2,5 dag in de week af. Op dit moment is het niet mogelijk om deze gegevens verder uit te splitsen naar inkomenscategorie. Onderstaande tabellen geven voor verschillende verzamelinkomens de financiële gevolgen van de maatregelen weer voor een voorbeeldgezin met twee kinderen die twee, drie of vier dagen gebruik maken van dagopvang1.

Datum

Onze referentie KO/2011/12890


1

Het betreft voorbeeld inkomens uit de kinderopvangtoeslagtabel in de categorieën

minimum, modaal, 2 x modaal, 2,5 x modaal en 3,5 x modaal. Pagina 2 van 6

Tabel 1: Uitgaven kinderopvang in voor ouders per maand bij 2 dagen dagopvang voor 2 kinderen onder de 4 jaar (obv maximum uurprijs) VerzamelUitgaven Uitgaven Uitgaven Mutatie 2012 Mutatie 2013 inkomen in 2011 2012 2013 tov 2011 tov 2012 Datum euro's in 2011 minimum modaal 2 x modaal 2,5 x modaal 3,5 x modaal 19.000 35.000 70.000 85.000 135.000 67 116 257 332 424 88 153 338 435 523 103 168 353 450 714 22 37 82 103 99 15 KO/2011/12890 15 15 15 191 Onze referentie

Tabel 2: Uitgaven kinderopvang in voor ouders per maand bij 3 dagen dagopvang voor 2 kinderen onder de 4 jaar (obv maximum uurprijs) Verzamelinkomen in euro's in 2011 Uitgaven 2011 Uitgaven 2012 Uitgaven 2013 Mutatie 2012 tov 2011 Mutatie 2013 tov 2012

minimum modaal 2 x modaal

19.000 35.000 70.000

100 174 385 497 636

132 230 508 652 784

147 245 523 667 1063

32 56 123 155 148

15 15 15 15 279


2,5 x modaal 85.000 3,5 x modaal 135.000

Tabel 3: Uitgaven kinderopvang in voor ouders per maand bij 4 dagen dagopvang voor 2 kinderen onder de 4 jaar (obv maximum uurprijs) VerzamelUitgaven Uitgaven Uitgaven Mutatie 2012 Mutatie 2013 inkomen in 2011 2012 2013 tov 2011 tov 2012 euro's in 2011

minimum modaal 2 x modaal 2,5 x modaal 3,5 x modaal

19.000 35.000 70.000 85.000 135.000

133 232 513 663 848

176 306 677 869 1.045

191 321 692 884 1412

43 74 164 206 197

15 15 15 15 367

Omdat de kinderopvangtoeslag wordt berekend over het gezamenlijk verzamelinkomen van ouders, hebben alleenstaande ouders vaak een relatief laag inkomen en dus een hoge kinderopvangtoeslag. Door de vormgeving van de tabelaanpassing worden de lage inkomens relatief ontzien met de maatregelen in 2012. In 2013 wordt bovendien een vaste eigen bijdrage per maand ingevoerd, waardoor ouders met grote banen relatief worden ontzien. Het is daarom niet Pagina 3 van 6

nodig om voor alleenstaande ouders aparte maatregelen te nemen. Toch is het niet te voorkomen dat ouders die meer opvang gebruiken, ook grotere inkomenseffecten hebben. Datum

Ten slotte vragen de leden naar de inkomenseffecten van de koppeling van de toeslag aan gewerkte uren voor ouders met wisselende roosters en of opdrachten. Ten behoeve van de koppeling van de kinderopvangtoeslag aan het aantal gewerkte uren, wordt het aantal gewerkte uren op jaarbasis vastgesteld. De Belastingdienst zal achteraf controleren of het aantal afgenomen uren in het jaar past binnen het totaal aantal gewerkte uren per jaar plus of min de marge. Of het aantal gewerkte uren via een vast of een onregelmatig (maandelijks) patroon tot stand komt is niet relevant. Zo lang het aantal gedeclareerde uren op jaarbasis maar binnen de gestelde marge blijft, treedt er geen inkomenseffect op. Bovendien kunnen ouders, wanneer er substantiële veranderingen zijn in het aantal gewerkte uren, de kinderopvangtoeslag het hele jaar door aanpassen. Ouders met wisselende werkuren kunnen ook flexibele afspraken maken met de kinderopvanginstelling of gebruik maken van de gastouderopvang. Vragen van de ChristenUnie fractie naar aanleiding van voorhang ontwerpbesluit Deze leden vragen naar verklaringen voor het toegenomen gebruik van de regeling. Allereerst lijkt er een cultuuromslag plaats te vinden waarbij het meer en meer geaccepteerd wordt om kinderen voor langere tijd naar de crèche te brengen. Deels zijn ouders hierbij meer gaan werken, deels is de informele opvang geformaliseerd en deels hebben ondernemers een prikkel gehad om het aantal contracturen uit te breiden terwijl ouders, vanwege de hoge toeslag van de overheid, weinig prikkel hadden om het gebruik in te perken. Empirische studies geven aan dat de effecten van kinderopvangsubsidies op de participatie positief maar klein zijn. Het CPB heeft in verschillende publicaties berekeningen gemaakt over de participatie-effecten van bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag. Met de kennis uit eerder onderzoek is gekeken naar de vormgeving van deze bezuiniging. De vormgeving is zo gekozen dat een deel van de negatieve participatie-effecten wordt gemitigeerd, bijvoorbeeld door een koppeling aan gewerkte uren, de vormgeving van de tabelaanpassing en invoering van een vaste eigen bijdrage per maand. Per saldo verwacht ik op basis hiervan dat het arbeidsaanbod zal dalen met 0,1% in uren en personen. Deze inzichten worden door het CPB bevestigd. De participatie-effecten worden berekend op macroniveau en zijn in het huidige model niet toe te rekenen aan verschillende inkomensgroepen. In een recente maatschappelijke kosten- en batenanalyse die in opdracht van de kinderopvangsector is uitgevoerd, wordt geconcludeerd dat het maatschappelijk effect van een bezuiniging van de omvang die hier aan de orde is, ongeveer neutraal zal zijn. Onderstaand worden de inkomenseffecten getoond voor huishoudens die kinderopvang gebruiken, uitgesplitst naar gezinssamenstelling (alleenstaand, dan wel een paar) en naar inkomensgroep. Voor de volledigheid is ook nogmaals het resultaat getoond als niet wordt uitgesplitst naar gezinssamenstelling. Aangezien alleenstaande ouders relatief veel kinderopvang afnemen, zijn de inkomenseffecten voor deze groep groter. Bij de paren zijn de inkomenseffecten beperkter voor de lagere inkomensgroepen. Dit is een gevolg van de gekozen invulling van de aanpassing van de tabel, waarbij lagere inkomens relatief ontzien zijn.

Onze referentie KO/2011/12890

Pagina 4 van 6

Tabel 4: Inkomenseffect van de maatregelen in de kinderopvangtoeslag voor alleenstaande ouders die kinderopvang gebruiken Inkomenseffect -1 tot 0% -2 tot -1% -5 tot -2% modaal 25% 50% 25% 0% 100% 3% Totaal Datum

13% 50% 30% 7% 100% 10%

Onze referentie KO/2011/12890

Tabel 5: Inkomenseffect van de maatregelen in de kinderopvangtoeslag voor paren die kinderopvang gebruiken Inkomenseffect -1 tot 0% -2 tot -1% -5 tot -2% 3x modaal 13% 37% 40% 10% 100% 18% Totaal 18% 54% 26% 2% 100% 90%

Tabel 6: Inkomenseffect van de maatregelen in de kinderopvangtoeslag voor alle huishoudens die kinderopvang gebruiken Inkomenseffect -1 tot 0% -2 tot -1% -5 tot -2% 3x modaal 13% 37% 40% 10% 100% 18% Totaal 17% 53% 27% 3% 100% 100%

Vragen van de PvdA fractie ten aanzien van de brief kinderopvangtoeslag vanaf 2012 Op de participatie-effecten van de bezuiniging in de kinderopvangtoeslag ben ik reeds ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de ChristenUnie fractie. De participatie-effecten worden berekend op macroniveau en zijn in het huidige model niet toe te rekenen aan verschillende inkomensgroepen. Op de vraag van de leden van de PvdA fractie naar mijn voornemens om de kwaliteit van de kinderopvang te verhogen kan ik u melden dat het rapport van de commissie Gunning goede aanknopingspunten biedt om de kwaliteit van de kinderopvang te verhogen. Het rapport is in feite een brede kwaliteitsagenda voor de middellange termijn. Hierbij is vooral de kinderopvangsector aan zet. Ik heb het voornemen het gesprek met de kinderopvangbranche aan te gaan om het proces van kwaliteitsverbetering te stimuleren en te ondersteunen. Dit resulteert uiterlijk eind 2011 in een brede kwaliteitsagenda voor de kinderopvangsector.

Pagina 5 van 6

Huishoudens met een laag inkomen en met een inkomen van meer dan drie keer modaal hebben relatief vaker te maken met een negatief inkomenseffect van meer dan 5%. De verklaring hiervoor is de volgende. Lage inkomens nemen in de praktijk relatief veel uren kinderopvang af, waardoor de inkomenseffecten bij deze huishoudens ook groter zijn. Ten opzichte van een verlaging van de maximum uurprijs naar 5 euro is de proportionele invulling echter relatief gunstig voor lage inkomens. De invoering van de vaste eigen bijdrage in 2013 is gunstig voor de huishoudens die veel uren afnemen. In het geval van de hoge inkomens komt het negatieve inkomenseffect vooral door de proportionele invulling van de tabelaanpassing gecombineerd met de afbouw van de tabel naar 0%. Bij de beantwoording van de vragen van de PvdA fractie naar aanleiding van het ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag ben ik ingegaan op het gemiddelde gebruik van de kinderopvang. Een overzicht van de financiële gevolgen voor ouders met kinderen die drie of vier dagen in de week worden opgevangen treft u eveneens aan in de tabellen 2 en 3 bij deze antwoorden.

Datum

Onze referentie KO/2011/12890

Pagina 6 van 6

---- --