Rijksoverheid


12 juli 2011

Beantwoording vragen van het lid Van Bommel (SP) over uitsluiting verkozen parlementsleden in Turkije.

2011Z14716

Geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over uitsluiting van verkozen parlementsleden in Turkije. Deze vragen werden ingezonden op 30 juni jl. met kenmerk 2011Z14716.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. U. Rosenthal



Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over uitsluiting verkozen parlementsleden in Turkije. (ingezonden 30 juni 2011)

Vraag 1 Deelt u de mening dat de uitsluiting van de in de Turkse parlementsverkiezingen van 12 juni verkozen onafhankelijke kandidaat Hatip Dicle in strijd is met democratische grondrechten? 1) Indien nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid er bij de Turkse regering op aan te dringen deze uitsluiting ongedaan te maken? Indien nee, waarom niet? Vraag 2 Deelt u de mening dat de uitsluiting van de CHP-parlementsleden Mustafa Balbay en Mehmet Haberal, die in voorarrest zijn in verband met de Ergenekonzaak, in strijd is met democratische grondrechten? 2) Indien nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid er bij de Turkse regering op aan te dringen deze uitsluiting ongedaan te maken? Antwoord op vragen 1 en 2 Beoordeling van individuele kandidaten is in eerste instantie aan de Turkse Kiesraad (`Hoge Electorale Raad') en uiteindelijk aan de rechter. Nederland is van mening dat in beginsel eenieder het recht heeft zich te kandideren voor parlementsverkiezingen in Turkije. Kandidaten op voorhand hiervan uitsluiten, is in strijd met de Kopenhagen-criteria waaraan Turkije als kandidaat-lidstaat van de EU dient te voldoen, en draagt niet bij aan het democratiseringsproces in Turkije. Het Kabinet heeft deze boodschap eerder met de Turkse regering gedeeld en blijft dit in bilaterale contacten doen. Vraag 3 Deelt u de opvatting dat de Turkse regering naar willekeur officieel verkozen parlementsleden uitsluit en dat dit in strijd is met uitgangspunten van de democratie? Indien nee, waarom niet? Antwoord op vraag 3 Binnen het Turkse bestel beslist de eerdergenoemde Kiesraad over eventuele uitsluiting van parlementskandidaten. Nu gaat het voornamelijk om leden van oppositiepartijen BDP, CHP en MHP, die mogelijk worden uitgesloten. Eerder trof de AKP hetzelfde lot. Vraag 4 Herinnert u zich uw antwoord op Kamervragen waarin u meldt dat vijf kandidaten die zich voor de Turkse parlementsverkiezingen hadden ingeschreven, daarvan waren uitgesloten? 3) Is het waar dat minstens één van d eze uitgesloten kandidaten, Isa Gürbüz, donderdag 23 juni is gearresteerd op basis van beschuldiging van lidmaatschap van het KCK (Koerdisch Nationaal Congres)? 4) Indien nee, hoe zijn dan de feiten? Antwoord op vraag 4 Kandidaat Isa Gürbüz is inderdaad opgepakt op verdenking van lidmaatschap van de zogenaamde KCK, de vermeende civiele tak van de ­ ook in Nederland ­ verboden PKK.

Vraag 5 Deelt u de opvatting dat er een patroon is in het beleid van de Turkse regering in het geval van de arrestatie van journalisten, het uitsluiten van politieke kandidaten van deelname aan verkiezingen, het uitsluiten van verkozen parlementsleden van het uitvoeren van hun democratisch mandaat en het arresteren en vervolgen van burgemeesters en gemeenteraadsleden? Indien neen, waarom niet? Zo ja, wat is uw opvatting over het voortduren van dat patroon? Deelt u de opvatting dat ook deze uitsluitingen onderdeel zijn van een "negatieve ontwikkeling", zoals u dat uitdrukte? Kunt u dat toelichten? 5) Vraag 6 Bent u daarom bereid ten einde verbetering te bespoedigen, bij het begin van deze nieuwe mandaatperiode van het Turkse parlement, de Turkse regering er bilateraal op te wijzen dat een nationale dialoog met alle politieke stromingen en bevolkingsgroepen sterk bevorderlijk is voor de democratische ontwikkeling van Turkije? Zo ja, kunt u dat toelichten? Indien nee, waarom niet? A ntwoord op vragen 5 en 6 De reeks arrestaties van journalisten, politici en bestuurders baart het Kabinet zorgen. Dit duidt inderdaad op een negatieve ontwikkeling, die door Nederland, de Europese Commissie en overige EU-lidstaten nauwlettend gevolgd wordt. Nederland stelt deze zorgen voortdurend in bilaterale contacten met Turkije en via de EU aan de orde. De democratische ontwikkeling van Turkije is erbij gebaat dat alle politieke stromingen en bevolkingsgroepen in de gelegenheid worden gesteld aan het publieke debat en de verkiezingen deel te nemen.