Raad van State: Gemeentelijk 'blowverbod' in strijd met Opiumwet
Persbericht van Raad Van State
De burgemeester van Amsterdam mag op grond van de Algemene Plaatselijke
Verordening niet een locatie aanwijzen waar een softdrugsverbod geldt.
Zo'n gemeentelijk 'blowverbod' is in strijd met de Opiumwet. Dat heeft
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald in een
uitspraak van vandaag (13 juli 2011).
Een aantal bewoners van de Hemonystraat in Amsterdam had de
burgemeester gevraagd om een softdrugsverbod af te kondigen voor de
kinderspeelplaats in hun straat. In de Algemene Plaatselijke
Verordening van de gemeente Amsterdam is deze bevoegdheid opgenomen. De
burgemeester wees het verzoek in mei 2009 echter af, omdat hij een
blowverbod in dit geval een te zwaar middel vond.
De Raad van State is van oordeel dat de Amsterdamse regeling op dit
punt in strijd is met de Opiumwet. In Nederland is het aanwezig hebben
van softdrugs verboden. Dit staat in de Opiumwet. De Raad van State is
van oordeel dat hieruit volgt dat ook het gebruiken van softdrugs
strafbaar is. Er bestaat 'geen ruimte voor gemeentelijke verbods- en
strafbepalingen die deze voorschriften uit de Opiumwet dupliceren',
aldus de hoogste bestuursrechter.
De uitspraak betekent niet dat de burgemeester niet zou kunnen optreden
tegen mensen die de openbare orde verstoren, al dan niet onder invloed
van softdrugs. De Gemeentewet biedt de burgemeester daarvoor deze
bevoegdheid.
Deze uitspraak heeft gevolgen voor andere gemeenten die een
gelijkluidend softdrugsverbod in hun verordening hebben opgenomen.
Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.
*
Links:
http://www.raadvanstate.nl
Razende Robot Reporter