Waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
in Kromme Rijngebied
Waterschap presenteert zoetwatervraagstuk in Kromme Rijngebied
Publicatiedatum : 13 juli 2011
Tijdens de bestuurlijke LTO-dag, die in het teken stond van het
zoetwatervraagstuk, heeft De Stichtse Rijnlanden de zoetwaterknelpunten
in de regio aan de orde gesteld. Beleidsadviseur Jeanette van Eck ging
in op de knelpunten van de zoetwatervoorziening in het Kromme
Rijngebied en toonde mogelijke oplossingen die het waterschap
onderzoekt. Van Eck benadrukte ook het belang van oplossingen die de
sector zelf kan realiseren, zoals waterbesparende maatregelen en de
opslag van water.
Problemen juist in periode dat watervraag groot is
De voornaamste problemen in de regio Kromme Rijn treden op als de
waterafvoer via de Lek laag is. Vanaf een waterpeil van 2,10 meter NAP
kan er bij Wijk bij Duurstede geen water meer worden ingelaten op de
Kromme Rijn. Dit is meestal juist in een periode dat de watervraag in
de land- en tuinbouw groot is, voor koeling en beregening.
Oplossingsrichtingen zijn velerlei: alternatieve wateraanvoer naar de
Kromme Rijn, de watervraag van de sector verlagen, de waterverdeling op
de grote rivieren aanpassen (meer water naar de Lek laten stromen).
Veel rivierwater 'ongebruikt' naar zee
Meer water naar de Lek zou minder water naar de andere rivieren
betekenen. Terwijl ook daar in periodes van droogte juist meer water
nodig is. In dat verband vroeg de LTO ook aandacht voor de situatie bij
de Nieuwe Waterweg: veel rivierwater stroomt 'ongebruikt' de zee op, om
binnendringen van zout water uit de zee tegen te gaan. Als dit niet
nodig zou zijn, zou er voldoende zoet water voorhanden zijn. Dit
vraagstuk gaat samen met economische keuzes voor de sector, en werd
beaamd door Deltacommissaris Wim Kuijken, die bij de LTO-dag aanwezig
was.