Europees Hof v Justitie


Gerecht van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 72/11 Luxemburg, 13 juli 2011

Arresten in zaak T-138/07, Schindler Holding Ltd e.a./Commissie; in de gevoegde zaken T-141/07, General Technic-Otis Sàrl/Commissie, T-142/07, General Technic Sàrl/Commissie, T-145/07, Otis NV e.a./Commissie, T-146/07, United Technologies Corp./Commissie; in de gevoegde zaken T-144/07, ThyssenKrupp Liften Ascenseurs NV/Commissie, T-147/07, ThyssenKrupp Aufzüge GmbH e.a./Commissie, T-148/07, ThyssenKrupp Ascenseurs Luxemburg Sàrl/Commissie, T-149/07, ThyssenKrupp Elevator AG/Commissie, T-150/07, ThyssenKrupp AG/Commissie, en T-154/07, ThyssenKrupp Liften BV/Commissie, en in zaak T-151/07, Kone Oyj e.a./Commissie Pers en Voorlichting

Het Gerecht verlaagt de geldboeten die aan verschillende vennootschappen van de ThyssenKrupp-groep zijn opgelegd wegens hun deelname aan de mededingingsregeling op de markt voor de verkoop, de installatie, het onderhoud en de modernisering van liften en roltrappen De aan de vennootschappen van de groepen Otis, Kone en Schindler opgelegde geldboeten worden gehandhaafd Bij beschikking van 21 februari 20071 heeft de Commissie geldboeten voor een totaal bedrag van meer dan 992 miljoen EUR opgelegd aan verschillende vennootschappen van de groepen Otis, Kone, Schindler en ThyssenKrupp wegens hun deelname aan mededingingsregelingen op de markt voor de verkoop, de installatie, het onderhoud en de modernisering van liften en roltrappen in België, Duitsland, Luxemburg en Nederland. De door de Commissie vastgestelde inbreuken hielden voornamelijk in dat de concurrenten de markten onderling verdeelden door overeenkomsten te sluiten of overleg te plegen over de gunning van aanbestedingen en van overeenkomsten betreffende de verkoop, de installatie, het onderhoud en de modernisering van liften en roltrappen. De betrokken ondernemingen hebben voor het Gerecht beroep ingesteld tot nietigverklaring van de beschikking van de Commissie of tot verlaging van hun geldboeten. Wat de vennootschappen van de ThyssenKrupp-groep betreft, herinnert het Gerecht eraan dat de Commissie het bedrag van de aan de moedermaatschappij ThyssenKrupp AG, haar dochteronderneming ThyssenKrupp Elevator AG en bepaalde nationale dochterondernemingen opgelegde geldboeten met 50 % heeft verhoogd wegens recidive. De Commissie heeft namelijk in 1998 bepaalde vennootschappen van de ThyssenKrupp-groep een sanctie opgelegd wegens hun deelname aan een mededingingsregeling inzake legeringstoeslagen.2 Het Gerecht merkt op dat de Commissie in een eerdere beschikking een inbreuk heeft vastgesteld die enkel door deze vennootschappen is gepleegd, met uitsluiting van hun toenmalige moedermaatschappijen, waarvan ThyssenKrupp AG de economische en rechtsopvolgster zou zijn. Verder heeft de Commissie in die beschikking niet vastgesteld dat de dochterondernemingen en
1

Beschikking C(2007) 512 def. van de Commissie van 21 februari 2007 in een procedure op grond van artikel 81 (zaak COMP/E-1/38.823 ­ Liften en roltrappen), waarvan een samenvatting is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 26 maart 2008 (PB 2008, C 75, blz. 19). 2 Beschikking 98/247/EGKS van 21 januari 1998 inzake een procedure op grond van artikel 65 (zaak IV/35.814 ­ Legeringstoeslag) (PB L 100, blz. 55) en beschikking C(2006) 6765 def. in een procedure op grond van artikel 65 (zaak COMP/F/39.234 ­ Legeringstoeslag ­ wedergoedkeuring).

www.curia.europa.eu



hun moedermaatschappijen een economische eenheid vormden. Voorts merkt het Gerecht op dat uit de bestreden beschikking niet blijkt dat de dochterondernemingen waaraan geldboeten zijn opgelegd in het kader van de mededingingsregeling inzake legeringstoeslagen, deel uitmaken van de ondernemingen waaraan sancties zijn opgelegd in de beschikking waartegen de onderhavige beroepen zijn ingesteld. Het Gerecht komt dus tot de conclusie dat de door de Commissie vastgestelde inbreuken in casu niet als recidive door dezelfde onderneming(en) kunnen worden beschouwd. Bijgevolg beslist het Gerecht dat de aan de vennootschappen van de ThyssenKrupp-groep opgelegde geldboeten moeten worden verlaagd. Wat de vennootschappen van de groepen Otis, Kone en Schindler betreft, verwerpt het Gerecht alle aangevoerde argumenten en handhaaft het bijgevolg de aan deze vennootschappen opgelegde geldboeten. Vennootschappen Door de Commissie opgelegde geldboeten Beslissing van het Gerecht

BELGISCHE MARKT
United Technologies Corp. (Verenigde Staten), Otis Elevator Company (Verenigde Staten) en Otis NV (België) Schindler Holding Ltd (Zwitserland) en Schindler NV (België) Hoofdelijk: 47,71 miljoen EUR Verwerping van de beroepen Geldboete gehandhaafd

Hoofdelijk: 69,30 miljoen EUR

Verwerping van het beroep Geldboete gehandhaafd

ThyssenKrupp AG (Duitsland), ThyssenKrupp Elevator AG (Duitsland) en ThyssenKrupp Liften Ascenseurs NV (België)

Hoofdelijk: 68,61 miljoen EUR

Verlaging van de geldboete Hoofdelijk: 45,74 miljoen EUR

DUITSE MARKT
Kone Oyj (Finland) en Kone GmbH (Duitsland) Hoofdelijk: 62,37 miljoen EUR Verwerping van het beroep Geldboete gehandhaafd United Technologies Corp. (Verenigde Staten), Otis Elevator Company (Verenigde Staten) en Otis GmbH & Co. OHG (Duitsland) Schindler Holding Ltd (Zwitserland) en Schindler Deutschland Holding GmbH (Duitsland) ThyssenKrupp AG (Duitsland), ThyssenKrupp Elevator AG (Duitsland), ThyssenKrupp Aufzüge GmbH (Duitsland) en ThyssenKrupp Fahrtreppen GmbH (Duitsland) Hoofdelijk: 159,04 miljoen EUR Verwerping van de beroepen Geldboete gehandhaafd

Hoofdelijk: 21,46 miljoen EUR

Verwerping van het beroep Geldboete gehandhaafd

Hoofdelijk: 374,22 miljoen EUR

Verlaging van de geldboete Hoofdelijk: 249,48 miljoen EUR

LUXEMBURGSE MARKT
United Technologies Corp. (Verenigde Staten), Otis Elevator Company (Verenigde Staten), Otis NV (België), General Technic-Otis Sàrl (Luxemburg) en General Technic Sàrl (Luxemburg) Hoofdelijk: 18,18 miljoen EUR Verwerping van de beroepen Geldboete gehandhaafd

www.curia.europa.eu



Schindler Holding Ltd (Zwitserland) en Schindler Sàrl (Luxemburg)

Hoofdelijk: 17,82 miljoen EUR

Verwerping van het beroep Geldboete gehandhaafd

ThyssenKrupp AG (Duitsland), ThyssenKrupp Elevator AG (Duitsland) en ThyssenKrupp Ascenseurs Luxemburg Sàrl (Luxemburg)

Hoofdelijk: 13,37 miljoen EUR

Verlaging van de geldboete Hoofdelijk: 8,91 miljoen EUR

NEDERLANDSE MARKT
Kone Oyj (Finland) en Kone BV (Nederland) Hoofdelijk: 79,75 miljoen EUR Verwerping van het beroep Geldboete gehandhaafd Schindler Holding Ltd (Zwitserland) en Schindler Liften BV (Nederland) Hoofdelijk: 35,17 miljoen EUR Verwerping van het beroep Geldboete gehandhaafd ThyssenKrupp AG (Duitsland) en ThyssenKrupp Liften BV (Nederland) Hoofdelijk: 23,48 miljoen EUR Verlaging van de geldboete Hoofdelijk: 15,65 miljoen EUR

NOTA BENE: Tegen de beslissing van het Gerecht kan binnen een termijn van twee maanden vanaf de betekening ervan een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld bij het Hof. NOTA BENE: Het beroep tot nietigverklaring strekt tot nietigverklaring van met het recht van de Unie strijdige handelingen van de instellingen van de Unie. Onder bepaalde voorwaarden kunnen de lidstaten, de Europese instellingen en particulieren bij het Hof van Justitie of het Gerecht een beroep tot nietigverklaring instellen. Indien het beroep gegrond is, wordt de handeling nietig verklaard. De betrokken instelling moet in voorkomend geval voorzien in de door de nietigverklaring van de handeling ontstane leemte in de regelgeving. Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Gerecht niet bindt. De volledige tekst van de arresten is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170

www.curia.europa.eu