Raad van de Europese Unie

NL
11824/11
(OR. en)
PRESSE 181
PR CO 42
PERSMEDEDELING
3101e zitting van de Raad
Buitenlandse Zaken
Luxemburg, 20 juni 2011
Voorzitter Catherine ASHTON
hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
20.VI.2011
11824/11 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad besprak de situatie in Sudan, het Europees nabuurschapsbeleid, de oostelijke en zuidelijke buurlanden, en de Westelijke Balkan. Hij keurde conclusies goed over Sudan, het Europees nabuurschapsbeleid, Albanië, Belarus, Syrië, Libië en Jemen. De Raad onderschreef de alomvattende EU-aanpak ten aanzien van Sudan en Zuid-Sudan, aan de vooravond van de onafhankelijkheidsverklaring van Zuid-Sudan op 9 juli, en verklaarde uiterst verontrust te zijn over de verslechterende veiligheids- en humanitaire situatie in Sudan. De Raad was verheugd over de evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid door de hoge vertegenwoordiger en de Europese Commissie, waarin wordt aangegeven hoe de EU reageert op de snelle ontwikkelingen in haar buurlanden, met ondersteuning van een diepgewortelde en duurzame democratie en versterking van de oostelijke én de zuidelijke dimensie van het ENB. De Raad verwelkomde de instelling van de taskforce voor de zuidelijke mediterrane landen en het voorstel van de HV voor een speciale vertegenwoordiger voor de zuidelijke mediterrane landen. De Raad nam conclusies over Libië, Syrië en Jemen aan, waarin de respectieve regeringen worden opgeroepen het geweld jegens hun burgers te staken en een overgangsproces op gang te brengen. De Raad breidde de EU-sancties vorige week uit tot zes onder controle van het regime van Kadhafi staande havens, en treft voorbereidingen om de beperkende maatregelen tegen Syrië uit te breiden. Hij riep op tot een ordelijke en inclusieve overgang in Jemen, in overeenstemming met het initiatief van de Samenwerkingsraad van de Golf.
Tijdens de lunch informeerde de hoge vertegenwoordiger de ministers over haar weekendtrip naar het Midden-Oosten, en leidde zij een bespreking over de inspanningen om het vredesproces vooruit te helpen. De Raad besprak de situatie in Albanië en riep de politieke leiders op de afronding van het verkiezingsproces te ondersteunen en de inspanningen voor hervormingen op te voeren, met volle aandacht voor zijn Europese toekomst; daarbij werd onderstreept dat de EU gehecht blijft aan het Europese perspectief van Albanië, en de inspanningen van Albanië in dit proces blijft ondersteunen. De Raad kondigde strengere sancties tegen de machthebbers in Belarus af omdat de politieke en mensenrechtensituatie er alleen maar op achteruit is gegaan; wel verklaarde hij zich te zullen blijven inzetten voor de bevolking van Belarus. Hij stelde een embargo in op wapens en uitrusting die voor repressie kunnen worden gebruikt, hij breidde het visumverbod en de tegoedenbevriezing uit tot vier bijkomende personen, en richtte zich voor het eerst op de zakelijke belangen van de machthebbers.
20.VI.2011

1 . Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. . De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://www.consilium.europa.eu.
. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst. 11824/11 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS..................................................................................................................................5 BESPROKEN PUNTEN
Sudan....................................................................................................................................................7 Evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid................................................................................10 Westelijke Balkan...............................................................................................................................15 Albanië ...............................................................................................................................................16 Oostelijke buurlanden - Belarus .........................................................................................................17 Zuidelijke buurlanden.........................................................................................................................19 Syrië....................................................................................................................................................19 Libië....................................................................................................................................................21 Jemen..................................................................................................................................................24 Vredesproces in het Midden-Oosten ..................................................................................................25 ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
BUITENLANDSE ZAKEN

- Conflictpreventie ...................................................................................................................................................26
- Belarus - beperkende maatregelen .........................................................................................................................28
- Associatieovereenkomst tussen de EU en de Republiek Moldavië........................................................................28
- Betrekkingen met Kazachstan................................................................................................................................28
- Algemene Vergadering van de Verenigde Naties - Prioriteiten van de EU...........................................................29 20.VI.2011
11824/11 4
NL
ONTWIKKELING

- Republiek Niger .....................................................................................................................................................29 20.VI.2011
11824/11 5
NL
DEELNEMERS
Hoge vertegenwoordiger
mevrouw Catherine ASHTON hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
België:
de heer Steven VANACKERE vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen
Bulgarije:
de heer Nickolaj MLADENOV minister van Buitenlandse Zaken Tsjechië:
de heer Karl SCHWARZENBERG viceminister-president, minister van Buitenlandse Zaken Denemarken:
mevrouw Lene ESPERSEN minister van Buitenlandse Zaken Duitsland:
de heer Guido WESTERWELLE minister van Buitenlandse Zaken Estland:
de heer Urmas PAET minister van Buitenlandse Zaken Ierland:
de heer Eamonn GILMORE viceminister-president (Tánaiste), minister van Buitenlandse Zaken en Handel
Griekenland:
de heer Stavros LAMBRINIDIS minister van Buitenlandse Zaken Spanje:
de heer Juan Antonio YÁÑEZ-BARNUEVO staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en Latijns- Amerika
Frankrijk:
de heer Alain JUPPÉ minister van Buitenlandse Zaken Italië:
de heer Franco FRATTINI minister van Buitenlandse Zaken Cyprus:
de heer Markos KYPRIANOU minister van Buitenlandse Zaken Letland:
de heer Girts Valdis KRISTOVSKIS minister van Buitenlandse Zaken Litouwen:
de heer Audronius AŽUBALIS minister van Buitenlandse Zaken Luxemburg:
de heer Jean ASSELBORN viceminister-president, minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie
Hongarije:
de heer János MARTONYI minister van Buitenlandse Zaken Malta:
de heer Tonio BORG viceminister-president, minister van Buitenlandse Zaken Nederland:
de heer Uri ROSENTHAL minister van Buitenlandse Zaken Oostenrijk:
de heer Michael SPINDELEGGER minister van Europese en Internationale Zaken Polen:
de heer Radoslaw SIKORSKI minister van Buitenlandse Zaken Portugal:
de heer Antonio ALMEIDA RIBEIRO directeur-generaal Buitenlands Beleid Roemenië:
de heer Bogdan AURESCU staatssecretaris van Europese Zaken 20.VI.2011
11824/11 6
NL
Slovenië:
de heer Samuel ŽBOGAR minister van Buitenlandse Zaken Slowakije:
de heer MikulᚠDZURINDA minister van Buitenlandse Zaken Finland:
de heer Alexander STUBB minister van Buitenlandse Zaken Zweden:
de heer Carl BILDT minister van Buitenlandse Zaken Verenigd Koninkrijk:
de heer William HAGUE minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken Commissie:
de heer Štefan FÜLE lid
20.VI.2011
11824/11 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
Sudan
De Raad heeft de situatie in Sudan besproken en de volgende conclusies aangenomen: "1. Nu het alomvattend vredesakkoord ten einde loopt, maakt de Raad zich grote zorgen over de recente ontwikkelingen in Sudan, in het bijzonder in Zuid-Kordofan en Abyei. Hij dringt er bij de twee Sudanese partijen op aan onverwijld een akkoord te bereiken over de resterende problemen met betrekking tot het alomvattend vredesakkoord en de regelingen voor de periode erna. Het feit dat over belangrijke kwesties zoals het burgerschap, het beheer van de oliesector en een grensregeling nog geen overeenstemming is bereikt, is bijzonder zorgwekkend. De Raad is ervan overtuigd dat oplossingen kunnen worden gevonden die tegemoetkomen aan de vitale behoeften van beide partijen en de grondslag vormen voor twee leefbare staten die als goede buren met elkaar in vrede leven. Op dit kritieke moment is het belangrijk dat op het hoogste niveau een dialoog wordt gevoerd over alle resterende problemen. De Raad is ingenomen met en zegt zijn volledige steun toe aan de inspanningen die door de Afrikaanse Unie (AU) onder de auspiciën van het Implementatiepanel op hoog niveau van de Afrikaanse Unie (Auhip) en in nauwe samenwerking met de premier van Ethiopië, de heer Meles, worden geleverd om het staken van de vijandelijkheden in Zuid- Kordofan en het bereiken van een politiek akkoord over Zuid-Kordofan en Abyei te faciliteren. Hij dringt er bij de partijen op aan ten volle gebruik te maken van de goede diensten van het Implementatiepanel op hoog niveau van de Afrikaanse Unie (Auhip) onder leiding van president Mbeki en staat paraat om desgewenst nadere bijstand te verlenen.
2. De Raad is verontrust door het recente geweld en de daarop volgende ontheemding van burgers in Zuid-Kordofan. Hij roept alle partijen op de vijandelijkheden onmiddellijk stop te zetten en dringt aan op de hervatting van de onderhandelingen over politieke en veiligheidsregelingen voor Zuid-Kordofan en de Blauwe Nijl na 9 juli 2011, waaronder volksraadplegingen. Het uitblijven daarvan zal praktische gevolgen hebben voor de inzet van de internationale gemeenschap in Sudan.

3. De Raad blijft tevens bezorgd over de situatie in Abyei en betreurt de militaire actie die is ondernomen door het Sudanese leger. Deze actie en de ontbinding van het gezamenlijk bestuur vormen een zware schending van het alomvattend vredesakkoord. De Raad veroordeelt alle aanvallen tegen de VN-missie in Sudan, waaronder de op 19 mei door de zuidelijke strijdkrachten gepleegde aanval, die een misdrijf tegen een VN-missie was. De Raad dringt aan op de terugtrekking van de Sudanese strijdkrachten en alle andere militaire elementen uit Abyei en op het vaststellen van veiligheidsregelingen die de ontheemden in staat stellen vrijwillig en veilig naar huis te gaan. De Raad steunt de verklaring van de VNVeiligheidsraad van 3 juni en onderstreept dat de kwestie van de toekomstige status van Abyei alleen kan worden opgelost via onderhandelingen tussen de partijen op een wijze die strookt met het alomvattend vredesakkoord, en niet door eenzijdig optreden van een van de partijen.
20.VI.2011
11824/11 8
NL

4. De Raad veroordeelt het feit dat de wegen tussen het noorden en het zuiden versperd zijn, waardoor het Zuiden met voedsel- en brandstoftekort te maken krijgt, en dringt aan op het onmiddellijk vrijmaken van alle toegangswegen.

5. De Raad betreurt het toenemende geweld in Darfur, in het bijzonder de voortdurende aanvallen op burgers, waardoor er in 2011 meer dan 70 000 ontheemden waren. De Raad spoort de regering van Sudan en de partijen van de gewapende bewegingen aan de vijandelijkheden stop te zetten. De Raad hoopt dat het resultaat van de recente conferentie van alle Darfur-stakeholders in Doha de grondslag kan vormen voor een alomvattende en inclusieve vredesregeling en een duurzame wapenstilstand. De Raad memoreert dat de regering van Sudan op grond van Resolutie 1593 van de VN-Veiligheidsraad verplicht is mee te werken met het Internationaal Strafhof.

6. De Raad roept alle partijen in Zuid-Kordofan, Abyei, Darfur en Zuid-Sudan op de burgerbevolking te beschermen en ervoor te zorgen dat humanitaire hulp veilig en ongehinderd toegang heeft tot kwetsbare bevolkingsgroepen. De EU neemt zich voor op behoeften gebaseerde humanitaire hulp te blijven verstrekken aan kwetsbare bevolkingsgroepen in heel Sudan.

7. De Raad memoreert dat alle partijen verplicht zijn het internationale humanitaire recht en de internationale mensenrechtenwetgeving na te leven en onderstreept dat degenen die verantwoordelijk zijn voor schendingen daarvoor aansprakelijk moeten worden gesteld.
8. De Raad komt overeen ten aanzien van Sudan en, vanaf 9 juli 2011, ten aanzien van Zuid- Sudan een alomvattende EU-aanpak te volgen. De EU zal daartoe:
- de ontwikkeling en het vreedzaam samenleven van twee leefbare, stabiele en welvarende staten steunen;

- de inspanningen met het oog op een alomvattende en inclusieve vredesregeling voor Darfur blijven steunen;

- de inspanningen van de beide regeringen ter bestrijding van de armoede blijven ondersteunen;

- de instelling bevorderen van een verantwoordelijke, transparante en efficiënte regering in beide staten, die is gebaseerd op eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat;

- een bijdrage leveren tot de efficiënte coördinatie van de internationale steun, met name door middel van een strategie van staatsvorming voor Zuid-Sudan op strategisch en operationeel niveau en onder het algemene leiderschap van de VN. 20.VI.2011
11824/11 9
NL

9. De EU streeft ernaar met zowel Sudan als Zuid-Sudan samen te werken aan het bevorderen van democratisch bestuur, eerbied voor de mensenrechten en een vreedzame en welvarende toekomst voor alle bevolkingsgroepen in Sudan. In dit verband zal de EU haar politieke dialoog met Sudan intensiveren en een geregelde en alomvattende politieke dialoog met de regering van Zuid-Sudan tot stand brengen.

10. Het garanderen van de stabiliteit in de grensgebieden tussen noord en zuid zal voor Sudan en Zuid-Sudan essentieel zijn. De EU is bereid de stabiliteit in deze gebieden met het stabiliteitsinstrument te ondersteunen.

11. De Raad weet dat Sudan met talrijke uitdagingen geconfronteerd wordt. De EU-lidstaten onderzoeken actief de mogelijkheid om steun te verlenen aan een internationale schuldenverlichtingsoperatie voor Sudan via het IMF, de Wereldbank en de club van Parijs die aansluit bij tastbare politieke vooruitgang in Sudan. De Raad blijft ervan overtuigd dat een constructieve houding van de regering van Sudan, zoals getoond tijdens het referendum van januari 2011, en de ontwikkeling van goed nabuurschap tussen Sudan en Zuid-Sudan de bevolking van beide landen ten goede zouden komen. In dit verband herhaalt de Raad dat hij bereid is zich meer in te zetten in Sudan.

12. De Raad erkent tevens dat Zuid-Sudan geconfronteerd wordt met ingewikkelde problemen en ondersteunt de regering van Zuid-Sudan in haar inspanningen om een vreedzame en stabiele overgang naar onafhankelijkheid te verwezenlijken. De Raad zal, in overleg met de VN en met alle beschikbare middelen, voortvarend onderzoeken op welke wijze steun kan worden verleend aan de behoeften van Zuid-Sudan inzake versterking van de civiele vermogens op veiligheidsgebied.

13. De EU heeft haar ontwikkelingshulp aanzienlijk opgevoerd om tegemoet te komen aan de behoeften van Sudan. De EU en haar lidstaten zullen in overleg met de regering van Zuid- Sudan en met hun internationale partners, waaronder de VN, de gezamenlijke programmering van de ontwikkelingshulp op de volgende gebieden bevorderen: justitie/rechtstaat, onderwijs, gezondheid, waterbeheer en stads- en plattelandsontwikkeling. Voorts neemt de EU zich voor met Zuid-Sudan te blijven samenwerken op het gebied van handelsvraagstukken en ervoor te zorgen dat de EU-markt volgens het "alles-behalvewapens"- beginsel zonder heffingen en quota toegankelijk is zodra de voorwaarden zijn vervuld.

14. De Raad kijkt uit naar de intensivering en de verdere ontwikkeling van de betrekkingen van de EU met de regering en de bevolking van Zuid-Sudan, en met name naar het aanknopen van diplomatieke betrekkingen. Als belangrijke eerste stap op die weg stemt de Raad in met het voorstel van de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton, om, zodra aan de vereiste voorwaarden is voldaan, een EU-delegatie te openen in Juba." 20.VI.2011
11824/11 10
NL
Evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid
De Raad heeft een uitvoerige bespreking gewijd aan de buurlanden van de EU, zulks naar aanleiding van de evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid die op 23 mei 2011 door de hoge vertegenwoordiger en de Commissie is voorgelegd, en nam de volgende conclusies aan: "1. Verheugd over de bekendmaking van de gezamenlijke mededeling "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden" van 25 mei 2011, dankt de Raad de hoge vertegenwoordiger en de Commissie voor deze reactie op zijn uitnodiging van 26 juli 2010 om een reflectie op gang te brengen over de toekomstige uitvoering van het ENB. De Raad is tevens verheugd over het overleg dat met het oog op de gezamenlijke mededeling is gevoerd. 2. De nieuwe aanpak van de EU zal berusten op wederzijdse verantwoordingsplicht en gemeenschappelijke inzet voor universele waarden als vrijheid, democratie, naleving van de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat. Het partnerschap tussen de EU en elk van haar buurlanden zal inspelen op hun behoeften, capaciteiten en hervormingsdoelstellingen. Het zal berusten op gezamenlijke zeggenschap en differentiatie. Een dergelijk partnerschap kan een leidraad zijn voor landen die bereid en in staat zijn om stappen te zetten in de richting van nauwere politieke associatie en geleidelijke economische integratie in de interne markt van de EU. Actieplannen en gelijkwaardige documenten zullen efficiënter worden gebruikt door het centraal stellen van een beperkt aantal prioriteiten, met een duidelijker volgorde van maatregelen, duidelijkere doelstellingen en preciezere ijkpunten, en zullen een sterkere politieke aansturing krijgen. Zo kunnen partners voorrang geven aan hervormingen, en is een betere koppeling mogelijk tussen de beleidsdoelstellingen en de programmering van de steun.
3. De Raad is het erover eens dat meer steun moet worden verleend aan partners die bezig zijn met de opbouw van een duurzame en blijvende democratie, en aan inclusieve economische ontwikkeling, en dat zowel de oostelijke als de zuidelijke dimensie van het ENB moet worden versterkt, met name op het gebied van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat. Hij onderstreept dat nauwere politieke samenwerking, hechtere economische integratie en verhoogde EU-steun zullen afhangen van vorderingen in de richting van hervormingen. De partnerschappen zullen worden afgestemd op de behoeften van de partners die bereid zijn hervormingen door te voeren en effectief met de EU samen te werken op alle relevante terreinen, en kunnen worden heroverwogen wanneer hervormingen uitblijven. Deze beginselen zouden zonder onderscheid op alle ENB-partners van toepassing zijn. De Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie de passende mechanismen en instrumenten te ontwerpen waarmee deze doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. 20.VI.2011
11824/11 11
NL
4. Het verheugt de Raad dat in de gezamenlijke mededeling de nadruk wordt gelegd op een partnerschap met de samenleving. Hij verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie met concrete voorstellen te komen ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld, waaronder voorstellen met betrekking tot een Europees Fonds voor Democratie en een Faciliteit voor het maatschappelijk middenveld, en voor de EU nieuwe instrumenten te ontwikkelen ter ondersteuning van de ontwikkeling en de werking van een diepgewortelde en duurzame democratie in de buurlanden, en wel in volledige overeenstemming met de bestaande instrumenten en structuren.
5. De Raad erkent de economische voordelen van een versterkte handel in goederen en diensten, het potentieel voor grotere investeringen en het belang van geleidelijke economische integratie in de interne markt van de EU, en is van oordeel dat de EU die integratie moet blijven nastreven door middel van de totstandbrenging van diepe en brede vrijhandelsruimtes met ENB-partners, zoals voorgesteld in de gezamenlijke mededeling, zodra de voorwaarden daarvoor zijn vervuld. De opening van onderhandelingen over dergelijke vrijhandelsruimtes vereist het lidmaatschap van de WTO en een grondige voorbereiding op basis van kernaanbevelingen. De Raad verwacht dat er snel vorderingen zullen worden gemaakt met de lopende onderhandelingen over een vrijhandelsruimte met Oekraïne, en neemt nota van de vooruitgang die enkele andere oostelijke partners hebben geboekt met de uitvoering van de kernaanbevelingen. Het stemt hem tot voldoening dat vandaag de onderhandelingsrichtsnoeren zijn aangenomen voor een diepe en brede vrijhandelsruimte met de Republiek Moldavië. Wat de zuidelijke mediterrane landen betreft, moedigt de Raad initiatieven aan om op het gebied van handel en investeringen de banden aan te halen met partners die werken aan democratische en economische hervormingen. Daartoe verzoekt de Raad de Commissie om aanbevelingen voor richtsnoeren voor onderhandelingen over een diepe en brede vrijhandelsruimte met geselecteerde zuidelijke mediterrane partners. De Raad is het erover eens dat de EU in het kader van lopende of toekomstige onderhandelingen de kansen op toegang tot de markt moet trachten te verbeteren, waar passend ook door de handelsconcessies te verruimen, met inachtneming van de specifieke omstandigheden van elk afzonderlijk partnerland. 6. Goed beheerde mobiliteit is van cruciaal belang voor wederzijds begrip, zakelijke betrekkingen en economische groei, zowel in de EU als in de partnerlanden. Indachtig de verklaring van de Europese Raad van 11 maart 2011 en de conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 9 juni 2011 verzoekt de Raad de Commissie de werkzaamheden met de partners op dit gebied voort te zetten en te intensiveren op basis van de totaalaanpak van migratie. De EU zal voorbereidingen treffen voor de start van onderhandelingen over mobiliteitspartnerschappen met Marokko, Tunesië en Egypte, als eerste groep, zoals voorgesteld door de Commissie in haar mededeling van 25 mei 2011. De EU zal het potentieel van de EU-visumcode voor bonafide reizigers tussen de EU en alle partners ten volle trachten te benutten. Overeenkomstig de conclusies van de Raad JBZ van 9 en 10 juni zal de EU per geval nagaan of met de zuidelijke partners overname- en visumfaciliteringsovereenkomsten kunnen worden gesloten; de betrokkenheid van de EU zal onder meer afhangen van effectieve samenwerking tegen illegale immigratie, ook op het vlak van overname en grensbeheer.
20.VI.2011
11824/11 12
NL
De Raad verwijst naar zijn conclusies over het oostelijk partnerschap van 25 oktober 2010, en stelt dat de EU de onderhandelingen met Armenië over een mobiliteitspartnerschap zal trachten af te sluiten; ook zal zij, parallel met de overnameovereenkomsten met Belarus, onderhandelingen op gang trachten te brengen over visumfaciliteringsovereenkomsten met Belarus, zodat de hele bevolking ervan profiteert, en met Armenië en Azerbeidzjan. De Raad is ingenomen met de inwerkingtreding van de visumfaciliterings- en overnameovereenkomsten met Georgië. De Raad is verheugd over de presentatie van de voortgangsverslagen over de uitvoering van de actieplannen voor visumliberalisering met Oekraïne en de Republiek Moldavië, die als nuttig voorbeeld voor de overige oostelijke partners kunnen dienen, met inachtneming van de specifieke kenmerken en de vorderingen van elk land, conform de verklaring van Praag en de latere conclusies van de Raad. 7. De Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie de in de mededeling vervatte voorstellen met betrekking tot sectorale samenwerking uit te voeren in nauwe samenwerking met andere initiatieven die in de aangrenzende landen worden ontplooid. Ook zal de EU de deelname van partnerlanden aan EU-programma's en -agentschappen faciliteren. 8. Overeenkomstig de normale begrotingsprocedures en met name zonder dat wordt geraakt aan het meerjarig financieel kader, zal worden besloten tot beduidend meer financiële steun, maximaal 1,242 miljard euro, om de dringende behoeften te lenigen en in te spelen op de nieuwe uitdagingen en lopende hervormingen in het nabuurschap. De Raad ziet uit naar het voorstel van de Commissie aan de begrotingsautoriteit in dat verband. Bij de toekenning van deze middelen zal ten volle rekening worden gehouden met de behoeften van de partnerlanden, hun bereidheid om hervormingen in te zetten en hun voortgang in de richting van in de mededeling omschreven duurzame en blijvende democratie. De Raad verzoekt de Commissie om, samen met de EIB, na te gaan hoe operaties met risicokapitaal in het nabuurschap kunnen worden versterkt, met inachtneming van gezond begrotingsbeheer. Ook onderstreept de Raad dat de prioritering van bestaande middelen moet worden herzien en bevestigt hij zijn steun aan de verhoging van de lening van de EIB. Ook spreekt de Raad opnieuw zijn steun uit voor de uitbreiding van het actiegebied van de EBWO tot de zuidelijke partners die werken aan een overgang naar democratie en richt hij een oproep tot de andere belangrijke donoren en de internationale financiële instellingen om daaraan een bijdrage te leveren. 20.VI.2011
11824/11 13
NL
9. In de context van de versterkte aanpak van het ENB ziet de Raad uit naar het voorstel van de Commissie om in het kader van het volgende financiële meerjarenkader een nieuw instrument voor het Europees nabuurschap in te voeren dat gebaseerd is op vereenvoudigde programmering, in sterkere mate door beleid wordt gestuurd en meer differentiatie biedt op basis van een "meer voor meer"-benadering, inclusief de flexibiliteit waarmee de middelen beter kunnen worden gericht, in overeenstemming met de met hervorming samenhangende prestaties en behoeften, en dat het nieuwe ambitieuze niveau van het beleid weerspiegelt. Het nieuwe instrument dient ook als ondersteuning van regionale samenwerking en grensoverschrijdende samenwerking aan de buitengrens van de EU, en in dit verband benadrukt de Raad tevens dat het voor een doeltreffende uitvoering van belang is dat er flexibele mechanismen beschikbaar zijn. De Raad zal deze punten bij de debatten over het volgende financiële meerjarenkader opnieuw bespreken.
10. De Raad ziet uit naar de topbijeenkomst van het oostelijk partnerschap in Warschau op 29 en 30 september 2011 voor de intensivering van de betrekkingen tussen de EU en de oostelijke partners. Het oostelijk partnerschap streeft naar snellere politieke associatie en economische integratie, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van de top van het oostelijk partnerschap te Praag op 7 mei 2009, op basis van de gedeelde waarden zoals vrijheid, democratie, eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, en de rechtstaat. Deze waarden worden door alle lidstaten van de Europese Unie onderschreven. De Raad neemt er nota van dat sommige partners Europese aspiraties hebben en voor Europa kiezen. Tevens verzoekt de Raad de hoge vertegenwoordiger en de Commissie met een stappenplan te komen voor de verdere uitvoering van het oostelijk partnerschap, op basis van de resultaten van de topbijeenkomst en gelet op de verdere uitvoering van vlaggenschipinitiatieven en concrete projecten, tezamen met voorstellen over intensivering van de regionale samenwerking. 11. De Raad benadrukt het belang van de Unie voor het Middellandse Zeegebied (UMZ), die een aanvulling is op de bilaterale betrekkingen tussen de EU en haar partners in het zuiden en moet worden versterkt voor het organiseren van doeltreffende en resultaatgerichte regionale samenwerking door middel van concrete projecten. De Raad heeft met genoegen kennis genomen van de benoeming van Youssef Amrani tot secretaris-generaal van het secretariaat van de UMZ. De Raad herhaalt zijn steunbetuiging aan het secretariaat van de UMZ, dat als een katalysator staten, de EIB, internationale financiële instellingen en de particuliere sector moet samenbrengen rond concrete projecten met een strategisch belang en dat het creëren van werkgelegenheid, innovatie en groei in de gehele regio moet steunen. 20.VI.2011
11824/11 14
NL
12. Het ENB moet ten uitvoer worden gelegd in overeenstemming met de nieuwe uitdagingen in de zuidelijke buurlanden. Overgangen kunnen lang en moeizaam zijn, maar de Raad stelt nadrukkelijk dat de EU en de lidstaten alle mogelijke steun zullen verlenen aan concrete pogingen van de regeringen die echt werk maken van politieke en economische hervormingen, evenals aan het maatschappelijk middenveld. In dit verband moedigt de Raad de hoge vertegenwoordiger en de Commissie aan ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van de mededeling van 8 maart over een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied, overeenkomstig de desbetreffende conclusies van de Europese Raad, rekening wordt gehouden met de nieuwe aanpak, uiteengezet in de mededeling "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden". De Raad verheugt zich erover dat er door de hoge vertegenwoordiger een taskforce voor de zuidelijke mediterrane landen is ingesteld die de inspanningen van de EU om samenhangende internationale steun te verkrijgen voor het versterken van de democratie en de inclusieve economische ontwikkeling in het Middellandse Zeegebied, zal ondersteunen. Ook steunt de Raad het voorstel van de hoge vertegenwoordiger om een SVEU te benoemen voor de zuidelijke mediterrane landen en benadrukt hij dat deze SVEU zo snel mogelijk aan de slag moet. De Raad is verheugd met het partnerschap van Deauville en de steun van de G8 voor de landen die in een overgangsfase naar democratie zitten.
13. De Raad moedigt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie aan gebruik te maken van de kansen die het Verdrag van Lissabon biedt om de EU een grotere rol te laten spelen bij het oplossen van de slepende conflicten, met aandacht voor bestaande regelingen, en gezamenlijke inspanningen te blijven doen om de regionale veiligheid in ons nabuurschap te verhogen, en daarbij een gecombineerd gebuik te maken van instrumenten van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en van andere EU-instrumenten. De Raad roept de partnerlanden op meer inspanningen te doen om conflicten op te lossen en de steun van de EU optimaal te benutten.
14. De Raad is het ermee eens dat de lidstaten de EU-steun in de context van het Europees nabuurschapsbeleid moeten aanvullen en versterken met nationale steunprogramma's, met een strakke coördinatie. Ook spoort hij de Europese Commissie ertoe aan de coördinatie met andere donoren en met internationale financiële instellingen te intensiveren.
15. De Raad ziet uit naar de uitvoering van de mededeling "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden" en verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie in 2012 verslag uit te brengen."
20.VI.2011
11824/11 15
NL
Westelijke Balkan
De Raad besprak de situatie op de Westelijke Balkan, met het oog op het forum Westelijke Balkan in de late namiddag, waaraan ministers van Buitenlandse Zaken uit de regio zullen deelnemen. De hoge vertegenwoordiger en de ministers bespraken enkele belangrijke ontwikkelingen die zich onlangs in de regio hebben voorgedaan, met name de aanhouding van Mladic in Servië en diens overbrenging naar Den Haag, de start van de gestructureerde dialoog met Bosnië en Herzegovina en de start van de dialoog tussen Belgrado en Pristina. Zij beklemtoonden dat de landen van de regio moeten voortbouwen op de reeds geboekte vooruitgang, en dat er nog veel werk op de plank ligt. 20.VI.2011
11824/11 16
NL
Albanië
De Raad heeft de recente gebeurtenissen in Albanië besproken en de volgende conclusies aangenomen: "1. De EU heeft de gemeenteraadsverkiezingen van 2011 nauwlettend gevolgd en constateert dat deze algemeen gesproken op een transparante manier werden gehouden en dat concurrentie tussen de kandidaten mogelijk was, ook al hebben zich enkele procedurele problemen voorgedaan. De situatie in Tirana noopt evenwel tot bezorgdheid. De EU betreurt de verslechtering van de politieke situatie en de toegenomen spanningen in de nasleep van de verkiezingen en het verkiezingsproces.
2. De EU neemt nota van de beslissingen van het kiescollege maar benadrukt dat het van essentieel belang is dat het verkiezingsproces, inclusief de beroepsprocedure en de afkondiging van de definitieve resultaten door de centrale verkiezingscommissie, zich op een transparante en onafhankelijke wijze en met volledige eerbiediging van het bestaande juridisch kader voltrekt. Het is tevens van essentieel belang dat alle partijen de voorrang van de rechtsstatelijkheid boven alle andere belangen erkennen. De EU roept alle politieke leiders op de afronding van het verkiezingsproces rustig, constructief en met volle aandacht voor de Europese toekomst van Albanië te ondersteunen. De EU zal de beoordeling van het proces door de OVSE/ODIHR-verkiezingswaarnemingsmissie nauwlettend volgen. 3. De EU dringt er bij de regering en de oppositie op aan om, in samenwerking met het maatschappelijk middenveld, overeenstemming te bereiken over een ingrijpende hervorming van het kiessysteem, waarin recht wordt gedaan aan alle aanbevelingen die het ODIHR van de OVSE in 2007, 2009 en 2011 heeft gedaan, voordat de volgende verkiezingen worden uitgeschreven. De EU neemt nota van het voornemen van de secretaris-generaal van de Raad van Europa om de Commissie van Venetië om advies te vragen over hoe soortgelijke situaties bij toekomstige verkiezingen kunnen worden vermeden. 4. De EU roept de regering en de oppositie op de politieke dialoog dringend te herstellen en de langdurige politieke impasse te doorbreken. Een dergelijke dialoog is onontbeerlijk voor de normale werking van alle democratische samenlevingen en hun instellingen, inclusief een goed functionerend parlement, alsook voor het bevorderen van de Europese integratie van Albanië. De EU dringt er bij de Albanese autoriteiten op aan de inspanningen met betrekking tot de hervormingsagenda en de uitvoering ervan te hernieuwen en te versterken. Deze zijn van essentieel belang om in toereikende mate te voldoen aan de criteria van Kopenhagen, waaronder de 12 kernprioriteiten die de Europese Commissie in haar advies van 9 november 2010 over het toetredingsverzoek van Albanië heeft opgesomd. Alleen indien Albanië zich aan het bovenstaande conformeert, zal het toetreding tot de EU dichterbij brengen, overeenkomstig de conclusies van de Raad van december 2010. 5. De EU blijft gehecht aan het Europese perspectief van Albanië en zal de inspanningen van Albanië in dit proces blijven ondersteunen."
20.VI.2011
11824/11 17
NL
Oostelijke buurlanden - Belarus
De Raad heeft de situatie in Belarus besproken en de volgende conclusies aangenomen: "1. Herinnerend aan zijn conclusies van 31 januari 2011, de verklaringen van Hoge Vertegenwoordiger Ashton over de situatie in Belarus van 18 februari, 12 april en 14 en 26 mei, en aan de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger namens de EU van 18 maart 2011, toont de EU zich zeer verontrust over de verslechterende situatie op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat in Belarus.
2. De EU veroordeelt met kracht het op politieke gronden opsluiten, voor de rechter brengen en veroordelen van vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld, de onafhankelijke media en de politieke oppositie, onder meer voormalige presidentskandidaten Niakljaev, Rimasjevski, Sannikov, Statkevitsj en Oess na de presidentsverkiezingen van 19 december 2010. De EU roept opnieuw op alle politieke gevangenen onmiddellijk vrij te laten en te rehabiliteren. Zij benadrukt haar diepe bezorgdheid over meldingen van folteringen en andere vormen van mishandeling in Belarussische gevangenissen, en dringt er bij de autoriteiten op aan de door Belarus aangegane internationale verplichtingen na te leven, met name het absoluut verbod op foltering en wrede, onmenselijke of onterende behandeling. 3. De EU betreurt de verdere inperking van de mediavrijheid in Belarus, onder meer het feit dat het ministerie van Informatie naar de rechter is gestapt om de sluiting van twee van de grootste onafhankelijke kranten van het land, Nasja Niva en Narodnaja Volja te eisen, het proces tegen de journalist Poczobut en de intrekking van de vergunning van het radiostation Autoradio. Zij roept Belarus op de voortdurende politiek geïnspireerde vervolging en intimidatie van democratische krachten, onafhankelijke media, het maatschappelijk middenveld en hun verdedigers, te staken.
4. De Raad dringt er bij Belarus op aan de internationaal erkende diplomatieke immuniteiten en voorrechten van de diplomatieke vertegenwoordigingen van de EU en hun personeel in Minsk te eerbiedigen, en te stoppen met het voortdurend lastigvallen en intimideren. 5. De EU blijft vastbesloten de mensenrechtensituatie in Belarus aan te pakken, onder meer in internationale fora zoals de VN-mensenrechtenraad en de OVSE. De Raad verwelkomt de succesvolle aanneming van de resolutie over de mensenrechtensituatie in Belarus tijdens de 17e zitting van de VN-mensenrechtenraad en roept Belarus op die volledig uit te voeren. De EU betreurt opnieuw het gebrek aan samenwerking van Belarus in het kader van het Moskoumechanisme van de OVSE en toont zich bezorgd over de bevindingen in het rapport van de OVSE-rapporteur over Belarus in verband met het nakomen door dat land van zijn verplichtingen op mensenrechtelijk gebied.
20.VI.2011
11824/11 18
NL
6. Gelet op de recente ontwikkelingen heeft de Raad besloten aan nog meer personen reisbeperkingen op te leggen en hun tegoeden te bevriezen. De Raad heeft voorts besloten tegen Belarus een embargo in te stellen op wapens en uitrusting die voor binnenlandse repressie kunnen worden gebruikt. Hij heeft ook besloten de tegoeden te bevriezen van drie bedrijven die banden hebben met het regime.
7. De Raad is het ermee eens dat de Europese Investeringsbank haar activiteiten in Belarus slechts mag uitbreiden indien de EU een voldoende positieve beoordeling kan geven van de situatie op het gebied van de mensenrechten en de rechtsstaat. De Raad is verheugd over de resultaten van de recente actualisering van de landenstrategie door de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, waaruit voortvloeit dat EBRD-steun niet meer aan de centrale autoriteiten van Belarus zal worden verstrekt doch aan uitvoeringsprojecten van nietstatelijke en lokale actoren op gebieden die de hele bevolking ten goede komen. De Raad spreekt de hoop uit dat Belarus opnieuw aan de voorwaarden zal voldoen om volledig aanspraak te kunnen maken op EIB- en EBRD-steun.
8. De Europese Unie blijft ten zeerste bereid de banden met het Belarussische volk en het maatschappelijk middenveld te versterken. Zij juicht de herziening van de EU-bijstandsstrategie voor Belarus toe zodat nu nog meer steun naar het maatschappelijk middenveld kan gaan en de uitvoering van het speciale bijstandspakket van de EU op schema komt, waarbij met name steun kan worden verleend aan onderdrukten, ngo's, media en studenten. Er zal worden doorgegaan met donorcoördinatie, teneinde de hulp aan het Belarussische maatschappelijk middenveld de komende jaren effectiever te maken.
9. Herinnerend aan het belang dat hij hecht aan interpersoonlijke contacten, ten behoeve van de gehele Belarussische bevolking, constateert de Raad met voldoening dat verder gestreefd wordt naar optimale benutting van de bestaande flexibiliteit binnen de visumcode, met name de mogelijkheid voor lidstaten om de visumkosten voor bepaalde categorieën burgers kwijt te schelden of te verlagen. In dezelfde geest verwelkomt de Raad ook de formele uitnodiging van de Commissie aan Belarus om onderhandelingen over overeenkomsten inzake visumfacilitering en overname te beginnen, op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad op 28 februari heeft vastgesteld, en roept hij de Belarussische autoriteiten op zich daarbij constructief op te stellen.
10. De EU blijft de situatie in Belarus op de voet volgen. De EU herhaalt dat zij inzet op een beleid van kritische betrokkenheid, onder meer via dialoog en via het oostelijke partnerschap, en herinnert eraan dat aan de ontwikkeling van bilaterale betrekkingen de voorwaarde verbonden is dat Belarus vorderingen maakt bij het respecteren van de beginselen van democratie, rechtsstaat en mensenrechten. Tegelijkertijd is de EU, in het licht van verdere ontwikkelingen, bereid om in voorkomend geval verdere gerichte maatregelen te overwegen op alle gebieden van samenwerking."
Voor het besluit inzake verdere beperkende maatregelen tegen het regime van Belarus: zie onder "Andere goedgekeurde punten".
20.VI.2011
11824/11 19
NL
Zuidelijke buurlanden
Syrië
De Raad heeft een uitvoerige bespreking gehouden over de recente ontwikkelingen in Syrië en de weerslag daarvan in de buurlanden. Hij nam de volgende conclusies aan: "1. De EU spreekt in de krachtigste bewoordingen haar veroordeling uit over het geweld in Syrië Zij betreurt dat de Syrische autoriteiten geen gehoor hebben gegeven aan de oproepen om het geweld onmiddellijk te staken en ingrijpende hervormingen door te voeren. De EU ziet de aanhoudende gewelddadige onderdrukking in Syrië als een bedreiging voor de interne en regionale stabiliteit.
2. Zij betreurt het verlies van levens, in de meeste gevallen van vreedzame demonstranten, zoals vermeld in het voorlopig verslag van de Hoge Commissaris over de situatie van de mensenrechten in Syrië. Het verslag maakt melding van mensenrechtenschendingen, waaronder foltering. De EU spreekt haar leedwezen uit tegenover de families van de slachtoffers, en prijst de niet aflatende moed van het Syrische volk. Zij roept de Syrische autoriteiten op onmiddellijk een eind te maken aan het geweld. Zij roept de demonstranten op het vreedzame karakter van hun protesten te behouden. Zij pleit tevens voor een onafhankelijk, doeltreffend en transparant onderzoek, waarom de AVVN heeft verzocht, om degenen die verantwoordelijk zijn voor het geweld, ter verantwoording te roepen. 3. De EU neemt met grote bezorgdheid kennis van de berichten over de militaire activiteiten, met name in Noord-Syrië en de stad Jisr al-Shughour, en de duizenden mensen die gevlucht zijn voor het geweld. Zij dringt er bij de Syrische autoriteiten op aan de humanitaire organisaties onverwijld onvoorwaardelijke toegang te verlenen tot de getroffen gebieden. Zij vraagt de Syrische autoriteiten met klem volledig samen te werken met het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, onder meer door de VN-missie toe te laten in Syrië, zoals de VN-Mensenrechtenraad op 29 april geëist had. 4. De EU benadrukt dat de huidige crisis alleen bezworen kan worden middels een politiek proces, en herhaalt haar oproep aan de Syrische autoriteiten om, zonder partijen uit te sluiten, een geloofwaardige en oprechte nationale dialoog te starten en onverwijld betekenisvolle politieke hervormingen door te voeren. De EU onderstreept dat, wil zo'n proces kunnen plaatsvinden, de Syrische autoriteiten het geweld moeten stopzetten, onmiddellijk een eind moeten maken aan willekeurige aanhoudingen en intimidaties, alle in verband met de protesten gearresteerde demonstranten weer moeten vrijlaten, evenals de overige politieke gevangenen die nog in hechtenis zijn, ondanks de onlangs door president Al-Assad afgekondigde amnestie. Dat proces is de enige manier om de stabiliteit in Syrië voor de lange termijn te bewerkstelligen, via een vreedzame overgang naar democratie, gebaseerd op nationale eenheid, en met inachtneming van de rechten van alle burgers. 20.VI.2011
11824/11 20
NL
5. De EU is bezorgd over het feit dat de op 21 april afgekondigde opheffing van de noodtoestand nog niet is uitgevoerd, en betreurt het dat het recht op vreedzame vergadering en de vrijheid van meningsuiting nog steeds met voeten getreden worden. De geloofwaardigheid en het leiderschap van president Al-Assad hangen af van de doorvoering van de hervormingen die hij zelf heeft aangekondigd, zonder sindsdien een stap te zetten om zijn woorden gestand te doen.
6. De EU benadrukt dat de Syrische autoriteiten ervoor moeten zorgen dat de toegang van het Syrische volk tot de basisgoederen en -diensten niet onderbroken wordt. 7. De EU dringt er bij de Syrische autoriteiten ook op aan de internationale monitoren voor de naleving van de mensenrechten, en de onafhankelijke en buitenlandse media onmiddellijk ongehinderde toegang te verschaffen. Het Syrische volk mag de toegang tot de vrije media, waaronder internet, niet ontzegd worden.
8. De situatie is niet zonder gevolgen gebleven voor de buurlanden. De EU staat klaar om te helpen bij het lenigen van het humanitaire leed. De EU neemt kennis van de inspanningen die Turkije en andere partners in de regio hebben geleverd in verband met de verschillende aspecten van de crisis, met name de humanitaire aspecten ervan, en zal met hen samenwerken om de toestand in Syrië te verbeteren.
9. De EU zet haar diplomatieke activiteiten met de partners van de internationale gemeenschap voort om te bereiken dat de VN-Veiligheidsraad zijn verantwoordelijkheid op zich neemt in verband met de situatie in Syrië en de regionale implicaties daarvan, het aanhoudende geweld veroordeelt en de Syrische autoriteiten aanspoort tegemoet te komen aan de legitieme aspiraties van het Syrische volk.
10. Zolang er geen eind gemaakt wordt aan het onaanvaardbare geweld tegen de burgers en er geen beslissende stap is gezet om die legitieme aspiraties van het volk in te willigen, zal de EU haar beleid handhaven.
11. In verband daarmee is de EU bezig haar beperkende maatregelen uit te breiden met extra namen op de zwarte lijst om zo, zonder verder uitstel, een fundamentele ommekeer in het beleid van het Syrische leiderschap te verwezenlijken. De Raad memoreert dat de beperkende maatregelen gericht zijn op personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor, of betrokken zijn bij de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking." 20.VI.2011
11824/11 21
NL
Libië
De Raad heeft de situatie in Libië besproken en de volgende conclusies aangenomen: "1. De EU houdt onverzettelijk vast aan haar toezegging de burgers van Libië te beschermen, mede door het opvoeren van de druk op de Libische regering. In dit verband wijst de EU erop dat de nationale overgangsraad een einde heeft gemaakt aan het beleg van Misrata, dat de operatie ter afdwinging van de VNVR- resolutie (UNSCR) 1973 is verlengd en dat er voortdurend mensen van het Kadhafi-bewind overlopen. De tijd is niet op de hand van Kadhafi. Zijn gezag heeft voortaan elke legitimiteit verloren. De EU onderschrijft de aansporing van de Contactgroep dat het moment is aangebroken om aan een nieuw hoofdstuk te beginnen, waarbij de Libiërs keuzes kunnen maken voor hun eigen toekomst. De EU steunt ten volle de werkzaamheden van de speciale VN-gezant al-Khatib om dit nieuwe hoofdstuk te openen. 2. De EU streeft vastbesloten naar de volledige uitvoering van de VNVR-resoluties 1970 en 1973. Meer dan drie maanden na de aanneming ervan schendt het bewind van Khadafi nog steeds zijn verplichting de Libische burgers bescherming te bieden. De EU werkt nauw samen met de speciale VN-gezant voor Libië, die een centrale rol speelt in het proces van politieke overgang. Zij is ingenomen met de conclusies van de gezamenlijke voorzitters van de bijeenkomst van de Internationale Contactgroep van 9 juni in Abu Dhabi waaruit de onverminderde vastbeslotenheid van de internationale gemeenschap blijkt om de burgers te beschermen tegen het bewind van Khadafi. Op de bijeenkomst te Caïro van 18 juni hebben de internationale organisaties zich andermaal vastbesloten getoond om onder leiding van de VN samen te werken en zij hebben bevestigd klaar te staan om het Libische volk tijdens de overgangsperiode te steunen. De bijeenkomsten te Abu Dhabi en te Caïro van de VN, de LAS, de ICO, de AU en de EU tonen dat de internationale gemeenschap eendrachtig en vastbesloten streeft naar een staakt-het-vuren, in combinatie met en gevolgd door een echt en inclusief politiek proces op basis van een ondubbelzinnig streven naar nationale verzoening en eenheid in het Libië van na Kadhafi. Kadhafi moet de macht met onmiddellijke ingang uit handen geven en het staakt-het-vuren moet daadwerkelijk en controleerbaar zijn en voorzien in de onvoorwaardelijke beëindiging van het gebruik van geweld tegen burgers, alsook in de terugtrekking en de terugkeer naar de kazernes van de militairen in de belegerde en bezette steden. 3. De EU veroordeelt de mensenrechtenschendingen en de schendingen van het internationaal humanitair recht die dagelijks door het bewind worden begaan. De aanklager van het Internationaal Strafhof heeft reeds bewijzen van de misdaden van Khadafi verzameld. Verder bewijs wordt in opdracht van de VN-Mensenrechtenraad verzameld door de Internationale Onderzoekscommissie voor mensenrechtenschendingen en inbreuken op het internationaal humanitair recht in Libië, die op 1 juni verslag heeft uitgebracht. Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid mogen niet onbestraft blijven. De EU roept de resterende aanhangers van het Kadhafi-bewind op zich te distantiëren van deze misdaden en van het bewind.
20.VI.2011
11824/11 22
NL
4. De EU blijft bezorgd over de humanitaire situatie, met name in Misrata en het westelijke berggebied. Aan humanitaire organisaties moet in heel Libië onverwijld onbelemmerde toegang worden verleend. De EU in haar geheel heeft reeds 136 miljoen euro aan humanitaire bijstand beschikbaar gesteld en herhaalt haar toezegging dat dit bedrag ten goede zal komen aan alle Libiërs en anderen die in nood verkeren, op onpartijdige en niet-discriminerende wijze. Wanneer het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden daarom verzoekt, zal de EU een GVDB-operatie EUFOR Libya implementeren ter ondersteuning van de humanitaire bijstand in de regio. 5. De EU veroordeelt de schendingen van de internationale grens van Tunesië en de aanvallen in dat land door de strijdkrachten van Kadhafi. De EU heeft oog voor de ontwrichtende gevolgen van de Libische crisis voor alle buurlanden. De EU zal haar samenwerking met deze buurlanden voortzetten om ze te helpen de humanitaire, maatschappelijke, economische en veiligheidsproblemen die de Libische crisis met zich meebrengt, te verlichten. 6. De EU heeft besloten tot verdere sancties tegen het bewind van Kadhafi en zal daartoe nog zes onder controle van het bewind staande havenautoriteiten toevoegen aan de EU-lijst inzake activabevriezing. Op deze wijze neemt de EU verdergaande maatregelen tegen het militaire arsenaal dat door het bewind tegen zijn eigen burgers wordt ingezet. Humanitaire zendingen zijn van deze maatregel vrijgesteld. De lijst van personen en entiteiten die onder de maatregelen vallen wordt steeds aangepast.
7. De EU is ingenomen met de "Weg naar een democratisch Libië", welke de nationale overgangsraad aan de Contactgroep heeft voorgelegd, en waarin deze zich verder vastlegt met betrekking tot de beginselen inclusie en representativiteit en zijn rol versterkt als cruciale politieke gesprekspartner die de verlangens van het Libische volk vertegenwoordigt. De EU steunt de visie van de nationale overgangsraad betreffende een nieuw Libië, en erkent de belangrijke stappen die de overgangsraad gezet heeft ter verbetering van zijn organisatie en verantwoordingsplicht. De raad moet ook zijn toezegging gestand blijven doen en in de door hem gecontroleerde gebieden alle vermeende schendingen van het internationaal recht, met inbegrip van de mensenrechten, aanpakken. De EU zal de nationale overgangsraad graag bijstaan bij de ontwikkeling van zijn vermogen om zich van zijn verantwoordelijkheden te kwijten en in de onder zijn controle staande gebieden de rechtsstaat te handhaven. 8. De EU is zich bewust van de dringende financiële behoeften van de nationale overgangsraad om de bevolking van Libië te kunnen helpen. Het stemt haar tot voldoening dat op de bijeenkomst te Abu Dhabi is bekendgemaakt dat het tijdelijk financieringsmechanisme inmiddels operationeel is. De EU is ingenomen met de specifieke bijdragen van Frankrijk en Italië. De beschikbaarstelling van internationale middelen, onder meer, waar mogelijk, door gebruik te maken van Libische bevroren tegoeden overeenkomstig de bepalingen van de betrokken VNVR-resoluties, is van doorslaggevend belang voor de ondersteuning van een inclusief overgangsproces dat streeft naar nationale verzoening en tegemoet wil komen aan de democratische aspiraties van de Libische bevolking. De desbetreffende maatregelen dienen in overeenstemming te zijn met de rechtsstaat.
20.VI.2011
11824/11 23
NL
9. De EU coördineert haar optreden met de VN, de Wereldbank en andere actoren, met name regionale organisaties, en heeft een aanvang gemaakt met de beschikbaarstelling van middelen ter ondersteuning van de politieke transitie, zoals zij dat ook zal doen voor de wederopbouw na afloop van het conflict. De EU zet zich in voor de ondersteuning van de opbouw van een democratische Libische staat die de internationale mensenrechtennormen, de rechtsstaat en de beginselen van goed bestuur in acht neemt. Uitgaande van de behoeften en de vraag in Libië, zal de EU onderzoeken hoe al haar maatregelen ter ondersteuning van de stabiliteit van het land kunnen worden gecombineerd, samen met de veiligheid en welvaart van de burgers van het land in hun streven naar een nieuwe, soevereine en democratische staat. De Raad moedigt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie aan hun werkzaamheden dienaangaande voort te zetten, zodat kan worden opgetreden zodra de situatie dat mogelijk maakt."
20.VI.2011
11824/11 24
NL
Jemen
De Raad heeft de situatie in Jemen besproken en de volgende conclusies aangenomen: "De Europese Unie blijft de gebeurtenissen in Jemen met grote bezorgdheid volgen, na weken van geweld en onrust die voor de Jemenitische bevolking veel leed met zich hebben meegebracht. De Europese Unie veroordeelt de recente aanvallen, waaronder die van 3 juni op het presidentieel paleis, en zij roept alle partijen in het hele land op de vijandelijkheden te staken, internationale mensenrechtennormen te eerbiedigen en een permanent staakt-het-vuren in acht te nemen. De EU volgt de ontwikkelingen nauwlettend. De problemen waarvoor Jemen zich gesteld ziet, kunnen niet met geweld worden opgelost. Degenen die vrede in de weg staan, moeten daarvoor rekenschap afleggen, en degenen die verantwoordelijk zijn voor geweld tegen vreedzame demonstranten, moeten voor de rechter worden gebracht.
De EU schaart zich achter de toezegging van vicepresident Abd Rabbuh Mansur Hadi om het staakt-het-vurenproces in acht te nemen, de steden van Jemen te demilitariseren en te zorgen voor een passende bescherming van eventuele verdere vreedzame protesten en demonstraties. De EU onderstreept tevens hoe belangrijk het is dat gewerkt wordt aan een ordelijke en inclusieve politieke overgang in Jemen, in overeenstemming met het initiatief van de Samenwerkingsraad van de Golf, teneinde de rechtmatige belangen van alle Jemenieten te dienen. De EU roept de leiders van Jemen op hun verbintenissen met betrekking tot deze overgang gestand te doen. In dit verband benadrukt de EU dat zij zich ernstig zorgen maakt over de gevolgen van de huidige politieke impasse voor de humanitaire situatie in Jemen, met onder meer de binnenlandse ontheemding van vele duizenden als gevolg van de gevechten. De EU herhaalt haar standpunt dat de autoriteiten in Jemen moeten trachten de orde te herstellen op een manier die volledig strookt met internationale mensenrechtennormen. De EU is ingenomen met de aangekondigde missie van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, en zij roept de regering van Jemen op de aan de missie beloofde vrije en ongehinderde toegang tot het land ook daadwerkelijk te verzekeren. De EU verwelkomt de transregionale verklaring over Jemen van de Mensenrechtenraad, en ziet uit naar een dialoog tijdens de achttiende zitting van deze raad. De EU zal, samen met andere internationale partners, graag bijstand en de nodige politieke steun verlenen om de overgang in Jemen te verzekeren."
20.VI.2011
11824/11 25
NL
Vredesproces in het Midden-Oosten
Tijdens de lunch heeft de hoge vertegenwoordiger de ministers geïnformeerd over haar bezoek aan de regio in het weekend, en een bespreking geleid over het vredesproces in het Midden-Oosten, waarbij het vooral ging om de inspanningen die nodig zijn om de leiders van het Kwartet bijeen te roepen en de partijen aan te moedigen naar de onderhandelingstafel terug te keren. Dit is des te dringender in het licht van de gebeurtenissen van de Arabische lente en de toespraak van president Obama.
Voorts bracht de hoge vertegenwoordiger verslag uit over de vergadering van de Caïro-groep (VN, Afrikaanse Unie, Arabische Liga, Organisatie van de Islamitische Conferentie en EU) over Libië van 18 juni, die zij bijwoonde tijdens haar bezoek aan de regio. 20.VI.2011
11824/11 26
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
BUITENLANDSE ZAKEN
Conflictpreventie
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De vrede handhaven, voorkomen dat conflicten in uitbarstingen van geweld ontaarden, en de internationale veiligheid versterken, zijn doelstellingen die een belangrijk element vormen van het externe optreden van de Europese Unie zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon. Gewelddadige conflicten kosten levens, leiden tot schendingen van de mensenrechten en tot ontheemding, vernietigen bestaansmiddelen, dwarsbomen economische ontwikkeling, maken staten fragieler, verzwakken het bestuur en ondermijnen de veiligheid van landen en gebieden. Overeenkomstig het internationale recht voorkomen dat conflicten ontstaan of weer opflakkeren is dan ook een primaire doelstelling van het externe optreden van de Europese Unie, die daarin tezamen met haar partners in mondiaal, regionaal, nationaal of lokaal verband het voortouw zou kunnen nemen.
2. Het programma van de EU voor de preventie van gewelddadige conflicten - het "programma van Göteborg" dat tien jaar geleden door de Raad werd aangenomen - bevatte een reeks maatregelen die de Europese Unie moest nemen om gewelddadige conflicten, menselijk lijden en maatschappelijke en economische ontwrichting te voorkomen. De Europese Dienst voor extern optreden en het Hongaars voorzitterschap zijn na gezamenlijke reflectie tot de conclusie gekomen dat het programma van Göteborg een geldige bron van beleidsinspiratie blijft voor het verdere optreden van de Europese Unie inzake conflictpreventie. 3. De uitvoering van het programma van Göteborg is flink gevorderd en er zijn heel wat voorbeelden van preventieve actie die succes heeft opgeleverd. Andere instrumenten waarmee gestalte is gegeven aan beleid en aan prioriteiten voor preventieve actie zijn de Europese veiligheidsstrategie en het uitvoeringsverslag 2008 daarvan, de mededeling van de Commissie over conflictpreventie, en het beleid dat is ontplooid inzake dialoog en bemiddeling, hervorming van de veiligheidssector, de verwevenheid van veiligheid en ontwikkeling en fragiliteitssituaties. De EU-instrumenten voor kortetermijn- en langetermijnpreventie zijn versterkt, met name door de ontwikkeling van het civiele en het militaire GVDB, met inbegrip van pools voor snelle inzetbaarheid en voor hervorming van de veiligheidssector, en door de instelling van het stabiliteitsinstrument. Ook de SVEU's hebben bij conflictpreventie een belangrijke rol gespeeld. Er heeft versterking plaatsgevonden van de partnerschappen met cruciale actoren, met name de VN, de Wereldbank, de OVSE, de NAVO, de Afrikaanse Unie, andere regionale organisaties en afzonderlijke landen zoals de Verenigde Staten. Er is verbetering gebracht in de vermogens voor snelle waarschuwing, met name via het Sitcen. De Unie is voorts, vaak tezamen met partners, opgetreden in tal van reële en potentiële conflicten in onze naaste omgeving en daarbuiten.
20.VI.2011
11824/11 27
NL
4. Het instrumentarium voor conflictpreventie staat de EU reeds ter beschikking. Om deze instrumenten met succes te gebruiken, volstaat het deze te versterken en doeltreffender te combineren. De mogelijkheden bestaan om de EU meer slagkracht te verlenen bij haar inspanningen om het ontstaan en het weer opflakkeren van conflicten te voorkomen. Het Verdrag van Lissabon en de oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden, met haar versterkte en geïntegreerde middelen, bieden de gelegenheid om het preventieve optreden van de EU een nieuwe impuls te geven. Dit zal geschieden door alomvattende benaderingen uit te werken om conflicten te voorkomen, en door conflictpreventie en horizontale aangelegenheden, in het bijzonder de mensenrechten, genderkwesties, civiele bescherming, kinderen en gewapende conflicten, en beschermingsverantwoordelijkheid, beter te integreren in alle gebieden van het externe optreden, zowel dat met een kortere als dat met een langere tijdshorizon.
5. De Raad is van oordeel dat het systeem voor vroegtijdige waarschuwing binnen de EU verder moet worden verbeterd, door de bestaande vermogens voor snelle waarschuwing en de bijdragen uit alle bronnen, ook uit de lidstaten, beter te integreren, en in sterkere mate gebruik te maken van door EU-delegaties en actoren van het maatschappelijk middenveld aangeleverde informatie uit het veld, teneinde de risicoanalyse van conflicten van een solidere basis te voorzien. Door het systeem voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren zal de EU ook doeltreffender met haar partners kunnen samenwerken op gebieden als beschermingsverantwoordelijkheid en mensenrechtenbescherming.
6. Ook moet meer nadruk komen te liggen op vroegtijdig ingrijpen teneinde risico's op het ontstaan en het weer opflakkeren van conflicten te limiteren, bijvoorbeeld door effectief gebruik te maken van risicoanalyse van conflicten. Er is ruimte voor de EU en haar lidstaten om hun capaciteit voor de uitwerking van levensvatbare, operationele, samenhangende en realistische mogelijkheden voor preventieve actie te vergroten. Bemiddeling is een vorm van vroegtijdig ingrijpen: de EU zal voortbouwen op het "Concept inzake versterking van de bemiddelings- en dialoogcapaciteit van de EU" van 2009 en zal de bemiddelingsvermogens versterken door bemiddelaars en hun personeel ondersteuning en opleiding te bieden en hun bereidheid te vergroten. De Raad is ingenomen met de steun van het Europees Parlement in dit verband. Waar nodig zal de EU lokale, regionale en internationale partners, alsmede nietgouvernementele organisaties en instellingen voor conflictpreventie en conflictoplossing en intensivering van vredesinspanningen ondersteunen. 7. De Raad beklemtoont tevens dat de wederzijds versterkende, nuttige en duurzame partnerschappen met cruciale partners zoals de VN, de OVSE, de NAVO, de Wereldbank, de Afrikaanse Unie en andere internationale actoren en individuele landen zoals de VS nog moeten worden aangehaald om de Europese Unie in staat te stellen zich met succes aan structurele conflictpreventie met een lange tijdshorizon te wijden, in aanvulling op crisisbeheersingsoperaties en vredesondersteunende operaties met een kortere tijdshorizon. 8. De Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie om in overleg met de lidstaten uitvoering te geven aan de hierboven uitgezette krachtlijnen en zal later dit jaar op deze materie terugkomen."
20.VI.2011
11824/11 28
NL
Belarus - beperkende maatregelen
De Raad heeft besloten de beperkende maatregelen tegen Belarus aan te scherpen in het licht van de verslechterende situatie op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. Hij stelde een embargo in op wapens en uitrusting die voor binnenlandse repressie kunnen worden gebruikt.
Voorts besloot de Raad een aantal personen toe te voegen aan de lijst van personen voor wie EUreisbeperkingen en een tegoedenbevriezing geldt, en om de tegoeden te bevriezen van drie bedrijven die banden hebben met het regime.
Het besluit en de verordening zullen op dinsdag 21 juni 2011 worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Associatieovereenkomst tussen de EU en de Republiek Moldavië De Raad heeft de Commissie gemachtigd met de Republiek Moldavië onderhandelingen te openen over een vrijhandelsruimte als onderdeel van de associatieovereenkomst. Betrekkingen met Kazachstan
De Raad heeft nota genomen van de voorbereidingen voor de 12e zitting van de Samenwerkingsraad EU/Kazachstan, die op 27 juni in Brussel zal worden gehouden. 20.VI.2011
11824/11 29
NL
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties - Prioriteiten van de EU De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de EU-prioriteiten op het gebied van vrede en veiligheid, milieu, duurzame ontwikkeling en mensenrechten voor de 66e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties die in september begint (11298/11). Het Verdrag van Lissabon bevestigt de toewijding van de EU aan de beginselen van het VNHandvest, dat oproept tot multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen en uitdagingen. Als bijdrage aan dit doel blijft de EU streven naar het creëren van een sterker multilateraal stelsel, met name door de Verenigde Naties representatiever, transparanter, verantwoordelijker, efficiënter en doeltreffender te maken. In dit opzicht zal de EU actief deelnemen aan het in de Algemene Vergadering gestarte overleg over de rol van de VN in de mondiale governance.
ONTWIKKELING
Republiek Niger
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een brief waarin de volledige hervatting van de ontwikkelingssamenwerking met de Republiek Niger wordt bevestigd (11266/11). Voor nadere informatie wordt verwezen naar persmededeling 11832/11.