NL
11824/11
(OR. en)
PRESSE 181
PR CO 42
PERSMEDEDELING
3101e zitting van de Raad
Buitenlandse Zaken
Luxemburg, 20 juni 2011
Voorzitter Catherine ASHTON
hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse
zaken en veiligheidsbeleid
20.VI.2011
11824/11 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad besprak de situatie in Sudan, het Europees nabuurschapsbeleid, de oostelijke en
zuidelijke buurlanden, en de Westelijke Balkan. Hij keurde conclusies goed over Sudan, het
Europees nabuurschapsbeleid, Albanië, Belarus, Syrië, Libië en Jemen.
De Raad onderschreef de alomvattende EU-aanpak ten aanzien van Sudan en Zuid-Sudan, aan de
vooravond van de onafhankelijkheidsverklaring van Zuid-Sudan op 9 juli, en verklaarde uiterst
verontrust te zijn over de verslechterende veiligheids- en humanitaire situatie in Sudan.
De Raad was verheugd over de evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid door de hoge
vertegenwoordiger en de Europese Commissie, waarin wordt aangegeven hoe de EU reageert op de
snelle ontwikkelingen in haar buurlanden, met ondersteuning van een diepgewortelde en duurzame
democratie en versterking van de oostelijke én de zuidelijke dimensie van het ENB. De Raad
verwelkomde de instelling van de taskforce voor de zuidelijke mediterrane landen en het voorstel
van de HV voor een speciale vertegenwoordiger voor de zuidelijke mediterrane landen.
De Raad nam conclusies over Libië, Syrië en Jemen aan, waarin de respectieve regeringen worden
opgeroepen het geweld jegens hun burgers te staken en een overgangsproces op gang te brengen.
De Raad breidde de EU-sancties vorige week uit tot zes onder controle van het regime van Kadhafi
staande havens, en treft voorbereidingen om de beperkende maatregelen tegen Syrië uit te breiden.
Hij riep op tot een ordelijke en inclusieve overgang in Jemen, in overeenstemming met het initiatief
van de Samenwerkingsraad van de Golf.
Tijdens de lunch informeerde de hoge vertegenwoordiger de ministers over haar weekendtrip naar
het Midden-Oosten, en leidde zij een bespreking over de inspanningen om het vredesproces vooruit
te helpen. De Raad besprak de situatie in Albanië en riep de politieke leiders op de afronding van
het verkiezingsproces te ondersteunen en de inspanningen voor hervormingen op te voeren, met
volle aandacht voor zijn Europese toekomst; daarbij werd onderstreept dat de EU gehecht blijft aan
het Europese perspectief van Albanië, en de inspanningen van Albanië in dit proces blijft ondersteunen.
De Raad kondigde strengere sancties tegen de machthebbers in Belarus af omdat de politieke en
mensenrechtensituatie er alleen maar op achteruit is gegaan; wel verklaarde hij zich te zullen
blijven inzetten voor de bevolking van Belarus. Hij stelde een embargo in op wapens en uitrusting
die voor repressie kunnen worden gebruikt, hij breidde het visumverbod en de tegoedenbevriezing
uit tot vier bijkomende personen, en richtte zich voor het eerst op de zakelijke belangen van de
machthebbers.
20.VI.2011
1 . Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://www.consilium.europa.eu.
. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
11824/11 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS..................................................................................................................................5
BESPROKEN PUNTEN
Sudan....................................................................................................................................................7
Evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid................................................................................10
Westelijke Balkan...............................................................................................................................15
Albanië ...............................................................................................................................................16
Oostelijke buurlanden - Belarus .........................................................................................................17
Zuidelijke buurlanden.........................................................................................................................19
Syrië....................................................................................................................................................19
Libië....................................................................................................................................................21
Jemen..................................................................................................................................................24
Vredesproces in het Midden-Oosten ..................................................................................................25
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
BUITENLANDSE ZAKEN
- Conflictpreventie ...................................................................................................................................................26
- Belarus - beperkende maatregelen .........................................................................................................................28
- Associatieovereenkomst tussen de EU en de Republiek Moldavië........................................................................28
- Betrekkingen met Kazachstan................................................................................................................................28
- Algemene Vergadering van de Verenigde Naties - Prioriteiten van de EU...........................................................29
20.VI.2011
11824/11 4
NL
ONTWIKKELING
- Republiek Niger .....................................................................................................................................................29
20.VI.2011
11824/11 5
NL
DEELNEMERS
Hoge vertegenwoordiger
mevrouw Catherine ASHTON hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse
zaken en veiligheidsbeleid
België:
de heer Steven VANACKERE vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en
Institutionele Hervormingen
Bulgarije:
de heer Nickolaj MLADENOV minister van Buitenlandse Zaken
Tsjechië:
de heer Karl SCHWARZENBERG viceminister-president, minister van Buitenlandse Zaken
Denemarken:
mevrouw Lene ESPERSEN minister van Buitenlandse Zaken
Duitsland:
de heer Guido WESTERWELLE minister van Buitenlandse Zaken
Estland:
de heer Urmas PAET minister van Buitenlandse Zaken
Ierland:
de heer Eamonn GILMORE viceminister-president (Tánaiste), minister van
Buitenlandse Zaken en Handel
Griekenland:
de heer Stavros LAMBRINIDIS minister van Buitenlandse Zaken
Spanje:
de heer Juan Antonio YÁÑEZ-BARNUEVO staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en Latijns-
Amerika
Frankrijk:
de heer Alain JUPPÉ minister van Buitenlandse Zaken
Italië:
de heer Franco FRATTINI minister van Buitenlandse Zaken
Cyprus:
de heer Markos KYPRIANOU minister van Buitenlandse Zaken
Letland:
de heer Girts Valdis KRISTOVSKIS minister van Buitenlandse Zaken
Litouwen:
de heer Audronius AUBALIS minister van Buitenlandse Zaken
Luxemburg:
de heer Jean ASSELBORN viceminister-president, minister van Buitenlandse Zaken
en Immigratie
Hongarije:
de heer János MARTONYI minister van Buitenlandse Zaken
Malta:
de heer Tonio BORG viceminister-president, minister van Buitenlandse Zaken
Nederland:
de heer Uri ROSENTHAL minister van Buitenlandse Zaken
Oostenrijk:
de heer Michael SPINDELEGGER minister van Europese en Internationale Zaken
Polen:
de heer Radoslaw SIKORSKI minister van Buitenlandse Zaken
Portugal:
de heer Antonio ALMEIDA RIBEIRO directeur-generaal Buitenlands Beleid
Roemenië:
de heer Bogdan AURESCU staatssecretaris van Europese Zaken
20.VI.2011
11824/11 6
NL
Slovenië:
de heer Samuel BOGAR minister van Buitenlandse Zaken
Slowakije:
de heer Mikulá DZURINDA minister van Buitenlandse Zaken
Finland:
de heer Alexander STUBB minister van Buitenlandse Zaken
Zweden:
de heer Carl BILDT minister van Buitenlandse Zaken
Verenigd Koninkrijk:
de heer William HAGUE minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken
Commissie:
de heer tefan FÜLE lid
20.VI.2011
11824/11 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
Sudan
De Raad heeft de situatie in Sudan besproken en de volgende conclusies aangenomen:
"1. Nu het alomvattend vredesakkoord ten einde loopt, maakt de Raad zich grote zorgen over de
recente ontwikkelingen in Sudan, in het bijzonder in Zuid-Kordofan en Abyei. Hij dringt er
bij de twee Sudanese partijen op aan onverwijld een akkoord te bereiken over de resterende
problemen met betrekking tot het alomvattend vredesakkoord en de regelingen voor de
periode erna. Het feit dat over belangrijke kwesties zoals het burgerschap, het beheer van de
oliesector en een grensregeling nog geen overeenstemming is bereikt, is bijzonder zorgwekkend.
De Raad is ervan overtuigd dat oplossingen kunnen worden gevonden die
tegemoetkomen aan de vitale behoeften van beide partijen en de grondslag vormen voor
twee leefbare staten die als goede buren met elkaar in vrede leven. Op dit kritieke moment is
het belangrijk dat op het hoogste niveau een dialoog wordt gevoerd over alle resterende
problemen. De Raad is ingenomen met en zegt zijn volledige steun toe aan de inspanningen
die door de Afrikaanse Unie (AU) onder de auspiciën van het Implementatiepanel op hoog
niveau van de Afrikaanse Unie (Auhip) en in nauwe samenwerking met de premier van
Ethiopië, de heer Meles, worden geleverd om het staken van de vijandelijkheden in Zuid-
Kordofan en het bereiken van een politiek akkoord over Zuid-Kordofan en Abyei te
faciliteren. Hij dringt er bij de partijen op aan ten volle gebruik te maken van de goede
diensten van het Implementatiepanel op hoog niveau van de Afrikaanse Unie (Auhip) onder
leiding van president Mbeki en staat paraat om desgewenst nadere bijstand te verlenen.
2. De Raad is verontrust door het recente geweld en de daarop volgende ontheemding van
burgers in Zuid-Kordofan. Hij roept alle partijen op de vijandelijkheden onmiddellijk stop te
zetten en dringt aan op de hervatting van de onderhandelingen over politieke en veiligheidsregelingen
voor Zuid-Kordofan en de Blauwe Nijl na 9 juli 2011, waaronder volksraadplegingen.
Het uitblijven daarvan zal praktische gevolgen hebben voor de inzet van de
internationale gemeenschap in Sudan.
3. De Raad blijft tevens bezorgd over de situatie in Abyei en betreurt de militaire actie die is
ondernomen door het Sudanese leger. Deze actie en de ontbinding van het gezamenlijk
bestuur vormen een zware schending van het alomvattend vredesakkoord. De Raad
veroordeelt alle aanvallen tegen de VN-missie in Sudan, waaronder de op 19 mei door de
zuidelijke strijdkrachten gepleegde aanval, die een misdrijf tegen een VN-missie was. De
Raad dringt aan op de terugtrekking van de Sudanese strijdkrachten en alle andere militaire
elementen uit Abyei en op het vaststellen van veiligheidsregelingen die de ontheemden in
staat stellen vrijwillig en veilig naar huis te gaan. De Raad steunt de verklaring van de VNVeiligheidsraad
van 3 juni en onderstreept dat de kwestie van de toekomstige status van
Abyei alleen kan worden opgelost via onderhandelingen tussen de partijen op een wijze die
strookt met het alomvattend vredesakkoord, en niet door eenzijdig optreden van een van de
partijen.
20.VI.2011
11824/11 8
NL
4. De Raad veroordeelt het feit dat de wegen tussen het noorden en het zuiden versperd zijn,
waardoor het Zuiden met voedsel- en brandstoftekort te maken krijgt, en dringt aan op het
onmiddellijk vrijmaken van alle toegangswegen.
5. De Raad betreurt het toenemende geweld in Darfur, in het bijzonder de voortdurende
aanvallen op burgers, waardoor er in 2011 meer dan 70 000 ontheemden waren. De Raad
spoort de regering van Sudan en de partijen van de gewapende bewegingen aan de
vijandelijkheden stop te zetten. De Raad hoopt dat het resultaat van de recente conferentie
van alle Darfur-stakeholders in Doha de grondslag kan vormen voor een alomvattende en
inclusieve vredesregeling en een duurzame wapenstilstand. De Raad memoreert dat de
regering van Sudan op grond van Resolutie 1593 van de VN-Veiligheidsraad verplicht is
mee te werken met het Internationaal Strafhof.
6. De Raad roept alle partijen in Zuid-Kordofan, Abyei, Darfur en Zuid-Sudan op de burgerbevolking
te beschermen en ervoor te zorgen dat humanitaire hulp veilig en ongehinderd
toegang heeft tot kwetsbare bevolkingsgroepen. De EU neemt zich voor op behoeften
gebaseerde humanitaire hulp te blijven verstrekken aan kwetsbare bevolkingsgroepen in heel
Sudan.
7. De Raad memoreert dat alle partijen verplicht zijn het internationale humanitaire recht en de
internationale mensenrechtenwetgeving na te leven en onderstreept dat degenen die
verantwoordelijk zijn voor schendingen daarvoor aansprakelijk moeten worden gesteld.
8. De Raad komt overeen ten aanzien van Sudan en, vanaf 9 juli 2011, ten aanzien van Zuid-
Sudan een alomvattende EU-aanpak te volgen. De EU zal daartoe:
- de ontwikkeling en het vreedzaam samenleven van twee leefbare, stabiele en
welvarende staten steunen;
- de inspanningen met het oog op een alomvattende en inclusieve vredesregeling voor
Darfur blijven steunen;
- de inspanningen van de beide regeringen ter bestrijding van de armoede blijven
ondersteunen;
- de instelling bevorderen van een verantwoordelijke, transparante en efficiënte
regering in beide staten, die is gebaseerd op eerbiediging van de mensenrechten en
de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat;
- een bijdrage leveren tot de efficiënte coördinatie van de internationale steun, met
name door middel van een strategie van staatsvorming voor Zuid-Sudan op
strategisch en operationeel niveau en onder het algemene leiderschap van de VN.
20.VI.2011
11824/11 9
NL
9. De EU streeft ernaar met zowel Sudan als Zuid-Sudan samen te werken aan het bevorderen
van democratisch bestuur, eerbied voor de mensenrechten en een vreedzame en welvarende
toekomst voor alle bevolkingsgroepen in Sudan. In dit verband zal de EU haar politieke
dialoog met Sudan intensiveren en een geregelde en alomvattende politieke dialoog met de
regering van Zuid-Sudan tot stand brengen.
10. Het garanderen van de stabiliteit in de grensgebieden tussen noord en zuid zal voor Sudan
en Zuid-Sudan essentieel zijn. De EU is bereid de stabiliteit in deze gebieden met het
stabiliteitsinstrument te ondersteunen.
11. De Raad weet dat Sudan met talrijke uitdagingen geconfronteerd wordt. De EU-lidstaten
onderzoeken actief de mogelijkheid om steun te verlenen aan een internationale schuldenverlichtingsoperatie
voor Sudan via het IMF, de Wereldbank en de club van Parijs die
aansluit bij tastbare politieke vooruitgang in Sudan. De Raad blijft ervan overtuigd dat een
constructieve houding van de regering van Sudan, zoals getoond tijdens het referendum van
januari 2011, en de ontwikkeling van goed nabuurschap tussen Sudan en Zuid-Sudan de
bevolking van beide landen ten goede zouden komen. In dit verband herhaalt de Raad dat hij
bereid is zich meer in te zetten in Sudan.
12. De Raad erkent tevens dat Zuid-Sudan geconfronteerd wordt met ingewikkelde problemen
en ondersteunt de regering van Zuid-Sudan in haar inspanningen om een vreedzame en
stabiele overgang naar onafhankelijkheid te verwezenlijken. De Raad zal, in overleg met de
VN en met alle beschikbare middelen, voortvarend onderzoeken op welke wijze steun kan
worden verleend aan de behoeften van Zuid-Sudan inzake versterking van de civiele
vermogens op veiligheidsgebied.
13. De EU heeft haar ontwikkelingshulp aanzienlijk opgevoerd om tegemoet te komen aan de
behoeften van Sudan. De EU en haar lidstaten zullen in overleg met de regering van Zuid-
Sudan en met hun internationale partners, waaronder de VN, de gezamenlijke
programmering van de ontwikkelingshulp op de volgende gebieden bevorderen:
justitie/rechtstaat, onderwijs, gezondheid, waterbeheer en stads- en plattelandsontwikkeling.
Voorts neemt de EU zich voor met Zuid-Sudan te blijven samenwerken op het gebied van
handelsvraagstukken en ervoor te zorgen dat de EU-markt volgens het "alles-behalvewapens"-
beginsel zonder heffingen en quota toegankelijk is zodra de voorwaarden zijn
vervuld.
14. De Raad kijkt uit naar de intensivering en de verdere ontwikkeling van de betrekkingen van
de EU met de regering en de bevolking van Zuid-Sudan, en met name naar het aanknopen
van diplomatieke betrekkingen. Als belangrijke eerste stap op die weg stemt de Raad in met
het voorstel van de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton, om, zodra aan de vereiste
voorwaarden is voldaan, een EU-delegatie te openen in Juba."
20.VI.2011
11824/11 10
NL
Evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid
De Raad heeft een uitvoerige bespreking gewijd aan de buurlanden van de EU, zulks naar
aanleiding van de evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid die op 23 mei 2011 door de hoge
vertegenwoordiger en de Commissie is voorgelegd, en nam de volgende conclusies aan:
"1. Verheugd over de bekendmaking van de gezamenlijke mededeling "Inspelen op de
veranderingen in onze buurlanden" van 25 mei 2011, dankt de Raad de hoge vertegenwoordiger
en de Commissie voor deze reactie op zijn uitnodiging van 26 juli 2010 om een
reflectie op gang te brengen over de toekomstige uitvoering van het ENB. De Raad is tevens
verheugd over het overleg dat met het oog op de gezamenlijke mededeling is gevoerd.
2. De nieuwe aanpak van de EU zal berusten op wederzijdse verantwoordingsplicht en gemeenschappelijke
inzet voor universele waarden als vrijheid, democratie, naleving van de mensenrechten,
de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat. Het partnerschap tussen de EU en elk
van haar buurlanden zal inspelen op hun behoeften, capaciteiten en hervormingsdoelstellingen.
Het zal berusten op gezamenlijke zeggenschap en differentiatie. Een dergelijk
partnerschap kan een leidraad zijn voor landen die bereid en in staat zijn om stappen te zetten
in de richting van nauwere politieke associatie en geleidelijke economische integratie in de
interne markt van de EU. Actieplannen en gelijkwaardige documenten zullen efficiënter
worden gebruikt door het centraal stellen van een beperkt aantal prioriteiten, met een
duidelijker volgorde van maatregelen, duidelijkere doelstellingen en preciezere ijkpunten, en
zullen een sterkere politieke aansturing krijgen. Zo kunnen partners voorrang geven aan
hervormingen, en is een betere koppeling mogelijk tussen de beleidsdoelstellingen en de
programmering van de steun.
3. De Raad is het erover eens dat meer steun moet worden verleend aan partners die bezig zijn
met de opbouw van een duurzame en blijvende democratie, en aan inclusieve economische
ontwikkeling, en dat zowel de oostelijke als de zuidelijke dimensie van het ENB moet worden
versterkt, met name op het gebied van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat. Hij
onderstreept dat nauwere politieke samenwerking, hechtere economische integratie en
verhoogde EU-steun zullen afhangen van vorderingen in de richting van hervormingen. De
partnerschappen zullen worden afgestemd op de behoeften van de partners die bereid zijn
hervormingen door te voeren en effectief met de EU samen te werken op alle relevante
terreinen, en kunnen worden heroverwogen wanneer hervormingen uitblijven. Deze
beginselen zouden zonder onderscheid op alle ENB-partners van toepassing zijn. De Raad
verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie de passende mechanismen en
instrumenten te ontwerpen waarmee deze doelstellingen kunnen worden gerealiseerd.
20.VI.2011
11824/11 11
NL
4. Het verheugt de Raad dat in de gezamenlijke mededeling de nadruk wordt gelegd op een
partnerschap met de samenleving. Hij verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie
met concrete voorstellen te komen ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld,
waaronder voorstellen met betrekking tot een Europees Fonds voor Democratie en een
Faciliteit voor het maatschappelijk middenveld, en voor de EU nieuwe instrumenten te
ontwikkelen ter ondersteuning van de ontwikkeling en de werking van een diepgewortelde en
duurzame democratie in de buurlanden, en wel in volledige overeenstemming met de
bestaande instrumenten en structuren.
5. De Raad erkent de economische voordelen van een versterkte handel in goederen en diensten,
het potentieel voor grotere investeringen en het belang van geleidelijke economische
integratie in de interne markt van de EU, en is van oordeel dat de EU die integratie moet
blijven nastreven door middel van de totstandbrenging van diepe en brede vrijhandelsruimtes
met ENB-partners, zoals voorgesteld in de gezamenlijke mededeling, zodra de voorwaarden
daarvoor zijn vervuld. De opening van onderhandelingen over dergelijke vrijhandelsruimtes
vereist het lidmaatschap van de WTO en een grondige voorbereiding op basis van kernaanbevelingen.
De Raad verwacht dat er snel vorderingen zullen worden gemaakt met de lopende
onderhandelingen over een vrijhandelsruimte met Oekraïne, en neemt nota van de vooruitgang
die enkele andere oostelijke partners hebben geboekt met de uitvoering van de kernaanbevelingen.
Het stemt hem tot voldoening dat vandaag de onderhandelingsrichtsnoeren zijn
aangenomen voor een diepe en brede vrijhandelsruimte met de Republiek Moldavië. Wat de
zuidelijke mediterrane landen betreft, moedigt de Raad initiatieven aan om op het gebied van
handel en investeringen de banden aan te halen met partners die werken aan democratische en
economische hervormingen. Daartoe verzoekt de Raad de Commissie om aanbevelingen voor
richtsnoeren voor onderhandelingen over een diepe en brede vrijhandelsruimte met
geselecteerde zuidelijke mediterrane partners. De Raad is het erover eens dat de EU in het
kader van lopende of toekomstige onderhandelingen de kansen op toegang tot de markt moet
trachten te verbeteren, waar passend ook door de handelsconcessies te verruimen, met inachtneming
van de specifieke omstandigheden van elk afzonderlijk partnerland.
6. Goed beheerde mobiliteit is van cruciaal belang voor wederzijds begrip, zakelijke
betrekkingen en economische groei, zowel in de EU als in de partnerlanden. Indachtig de
verklaring van de Europese Raad van 11 maart 2011 en de conclusies van de Raad Justitie en
Binnenlandse Zaken van 9 juni 2011 verzoekt de Raad de Commissie de werkzaamheden met
de partners op dit gebied voort te zetten en te intensiveren op basis van de totaalaanpak van
migratie. De EU zal voorbereidingen treffen voor de start van onderhandelingen over
mobiliteitspartnerschappen met Marokko, Tunesië en Egypte, als eerste groep, zoals
voorgesteld door de Commissie in haar mededeling van 25 mei 2011. De EU zal het
potentieel van de EU-visumcode voor bonafide reizigers tussen de EU en alle partners ten
volle trachten te benutten. Overeenkomstig de conclusies van de Raad JBZ van 9 en 10 juni
zal de EU per geval nagaan of met de zuidelijke partners overname- en visumfaciliteringsovereenkomsten
kunnen worden gesloten; de betrokkenheid van de EU zal onder meer
afhangen van effectieve samenwerking tegen illegale immigratie, ook op het vlak van
overname en grensbeheer.
20.VI.2011
11824/11 12
NL
De Raad verwijst naar zijn conclusies over het oostelijk partnerschap van 25 oktober 2010, en
stelt dat de EU de onderhandelingen met Armenië over een mobiliteitspartnerschap zal
trachten af te sluiten; ook zal zij, parallel met de overnameovereenkomsten met Belarus,
onderhandelingen op gang trachten te brengen over visumfaciliteringsovereenkomsten met
Belarus, zodat de hele bevolking ervan profiteert, en met Armenië en Azerbeidzjan. De Raad
is ingenomen met de inwerkingtreding van de visumfaciliterings- en overnameovereenkomsten
met Georgië. De Raad is verheugd over de presentatie van de voortgangsverslagen
over de uitvoering van de actieplannen voor visumliberalisering met Oekraïne en de
Republiek Moldavië, die als nuttig voorbeeld voor de overige oostelijke partners kunnen
dienen, met inachtneming van de specifieke kenmerken en de vorderingen van elk land,
conform de verklaring van Praag en de latere conclusies van de Raad.
7. De Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie de in de mededeling vervatte
voorstellen met betrekking tot sectorale samenwerking uit te voeren in nauwe samenwerking
met andere initiatieven die in de aangrenzende landen worden ontplooid. Ook zal de EU de
deelname van partnerlanden aan EU-programma's en -agentschappen faciliteren.
8. Overeenkomstig de normale begrotingsprocedures en met name zonder dat wordt geraakt aan
het meerjarig financieel kader, zal worden besloten tot beduidend meer financiële steun,
maximaal 1,242 miljard euro, om de dringende behoeften te lenigen en in te spelen op de
nieuwe uitdagingen en lopende hervormingen in het nabuurschap. De Raad ziet uit naar het
voorstel van de Commissie aan de begrotingsautoriteit in dat verband. Bij de toekenning van
deze middelen zal ten volle rekening worden gehouden met de behoeften van de partnerlanden,
hun bereidheid om hervormingen in te zetten en hun voortgang in de richting van in
de mededeling omschreven duurzame en blijvende democratie. De Raad verzoekt de
Commissie om, samen met de EIB, na te gaan hoe operaties met risicokapitaal in het nabuurschap
kunnen worden versterkt, met inachtneming van gezond begrotingsbeheer. Ook onderstreept
de Raad dat de prioritering van bestaande middelen moet worden herzien en bevestigt
hij zijn steun aan de verhoging van de lening van de EIB. Ook spreekt de Raad opnieuw zijn
steun uit voor de uitbreiding van het actiegebied van de EBWO tot de zuidelijke partners die
werken aan een overgang naar democratie en richt hij een oproep tot de andere belangrijke
donoren en de internationale financiële instellingen om daaraan een bijdrage te leveren.
20.VI.2011
11824/11 13
NL
9. In de context van de versterkte aanpak van het ENB ziet de Raad uit naar het voorstel van de
Commissie om in het kader van het volgende financiële meerjarenkader een nieuw instrument
voor het Europees nabuurschap in te voeren dat gebaseerd is op vereenvoudigde
programmering, in sterkere mate door beleid wordt gestuurd en meer differentiatie biedt op
basis van een "meer voor meer"-benadering, inclusief de flexibiliteit waarmee de middelen
beter kunnen worden gericht, in overeenstemming met de met hervorming samenhangende
prestaties en behoeften, en dat het nieuwe ambitieuze niveau van het beleid weerspiegelt. Het
nieuwe instrument dient ook als ondersteuning van regionale samenwerking en grensoverschrijdende
samenwerking aan de buitengrens van de EU, en in dit verband benadrukt de
Raad tevens dat het voor een doeltreffende uitvoering van belang is dat er flexibele
mechanismen beschikbaar zijn. De Raad zal deze punten bij de debatten over het volgende
financiële meerjarenkader opnieuw bespreken.
10. De Raad ziet uit naar de topbijeenkomst van het oostelijk partnerschap in Warschau op 29 en
30 september 2011 voor de intensivering van de betrekkingen tussen de EU en de oostelijke
partners. Het oostelijk partnerschap streeft naar snellere politieke associatie en economische
integratie, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van de top van het oostelijk partnerschap
te Praag op 7 mei 2009, op basis van de gedeelde waarden zoals vrijheid, democratie,
eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, en de rechtstaat. Deze
waarden worden door alle lidstaten van de Europese Unie onderschreven. De Raad neemt er
nota van dat sommige partners Europese aspiraties hebben en voor Europa kiezen. Tevens
verzoekt de Raad de hoge vertegenwoordiger en de Commissie met een stappenplan te komen
voor de verdere uitvoering van het oostelijk partnerschap, op basis van de resultaten van de
topbijeenkomst en gelet op de verdere uitvoering van vlaggenschipinitiatieven en concrete
projecten, tezamen met voorstellen over intensivering van de regionale samenwerking.
11. De Raad benadrukt het belang van de Unie voor het Middellandse Zeegebied (UMZ), die een
aanvulling is op de bilaterale betrekkingen tussen de EU en haar partners in het zuiden en
moet worden versterkt voor het organiseren van doeltreffende en resultaatgerichte regionale
samenwerking door middel van concrete projecten. De Raad heeft met genoegen kennis
genomen van de benoeming van Youssef Amrani tot secretaris-generaal van het secretariaat
van de UMZ. De Raad herhaalt zijn steunbetuiging aan het secretariaat van de UMZ, dat als
een katalysator staten, de EIB, internationale financiële instellingen en de particuliere sector
moet samenbrengen rond concrete projecten met een strategisch belang en dat het creëren van
werkgelegenheid, innovatie en groei in de gehele regio moet steunen.
20.VI.2011
11824/11 14
NL
12. Het ENB moet ten uitvoer worden gelegd in overeenstemming met de nieuwe uitdagingen in
de zuidelijke buurlanden. Overgangen kunnen lang en moeizaam zijn, maar de Raad stelt
nadrukkelijk dat de EU en de lidstaten alle mogelijke steun zullen verlenen aan concrete
pogingen van de regeringen die echt werk maken van politieke en economische
hervormingen, evenals aan het maatschappelijk middenveld. In dit verband moedigt de Raad
de hoge vertegenwoordiger en de Commissie aan ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van de
mededeling van 8 maart over een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het
zuidelijke Middellandse Zeegebied, overeenkomstig de desbetreffende conclusies van de
Europese Raad, rekening wordt gehouden met de nieuwe aanpak, uiteengezet in de mededeling
"Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden". De Raad verheugt zich erover dat
er door de hoge vertegenwoordiger een taskforce voor de zuidelijke mediterrane landen is
ingesteld die de inspanningen van de EU om samenhangende internationale steun te
verkrijgen voor het versterken van de democratie en de inclusieve economische ontwikkeling
in het Middellandse Zeegebied, zal ondersteunen. Ook steunt de Raad het voorstel van de
hoge vertegenwoordiger om een SVEU te benoemen voor de zuidelijke mediterrane landen en
benadrukt hij dat deze SVEU zo snel mogelijk aan de slag moet. De Raad is verheugd met het
partnerschap van Deauville en de steun van de G8 voor de landen die in een overgangsfase
naar democratie zitten.
13. De Raad moedigt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie aan gebruik te maken van de
kansen die het Verdrag van Lissabon biedt om de EU een grotere rol te laten spelen bij het
oplossen van de slepende conflicten, met aandacht voor bestaande regelingen, en gezamenlijke
inspanningen te blijven doen om de regionale veiligheid in ons nabuurschap te verhogen,
en daarbij een gecombineerd gebuik te maken van instrumenten van het gemeenschappelijk
buitenlands en veiligheidsbeleid en van andere EU-instrumenten. De Raad roept de partnerlanden
op meer inspanningen te doen om conflicten op te lossen en de steun van de EU
optimaal te benutten.
14. De Raad is het ermee eens dat de lidstaten de EU-steun in de context van het Europees
nabuurschapsbeleid moeten aanvullen en versterken met nationale steunprogramma's, met een
strakke coördinatie. Ook spoort hij de Europese Commissie ertoe aan de coördinatie met
andere donoren en met internationale financiële instellingen te intensiveren.
15. De Raad ziet uit naar de uitvoering van de mededeling "Inspelen op de veranderingen in onze
buurlanden" en verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie in 2012 verslag uit te
brengen."
20.VI.2011
11824/11 15
NL
Westelijke Balkan
De Raad besprak de situatie op de Westelijke Balkan, met het oog op het forum Westelijke Balkan
in de late namiddag, waaraan ministers van Buitenlandse Zaken uit de regio zullen deelnemen.
De hoge vertegenwoordiger en de ministers bespraken enkele belangrijke ontwikkelingen die zich
onlangs in de regio hebben voorgedaan, met name de aanhouding van Mladic in Servië en diens
overbrenging naar Den Haag, de start van de gestructureerde dialoog met Bosnië en Herzegovina en
de start van de dialoog tussen Belgrado en Pristina. Zij beklemtoonden dat de landen van de regio
moeten voortbouwen op de reeds geboekte vooruitgang, en dat er nog veel werk op de plank ligt.
20.VI.2011
11824/11 16
NL
Albanië
De Raad heeft de recente gebeurtenissen in Albanië besproken en de volgende conclusies aangenomen:
"1. De EU heeft de gemeenteraadsverkiezingen van 2011 nauwlettend gevolgd en constateert dat
deze algemeen gesproken op een transparante manier werden gehouden en dat concurrentie
tussen de kandidaten mogelijk was, ook al hebben zich enkele procedurele problemen voorgedaan.
De situatie in Tirana noopt evenwel tot bezorgdheid. De EU betreurt de
verslechtering van de politieke situatie en de toegenomen spanningen in de nasleep van de
verkiezingen en het verkiezingsproces.
2. De EU neemt nota van de beslissingen van het kiescollege maar benadrukt dat het van
essentieel belang is dat het verkiezingsproces, inclusief de beroepsprocedure en de
afkondiging van de definitieve resultaten door de centrale verkiezingscommissie, zich op een
transparante en onafhankelijke wijze en met volledige eerbiediging van het bestaande
juridisch kader voltrekt. Het is tevens van essentieel belang dat alle partijen de voorrang van
de rechtsstatelijkheid boven alle andere belangen erkennen. De EU roept alle politieke leiders
op de afronding van het verkiezingsproces rustig, constructief en met volle aandacht voor de
Europese toekomst van Albanië te ondersteunen. De EU zal de beoordeling van het proces
door de OVSE/ODIHR-verkiezingswaarnemingsmissie nauwlettend volgen.
3. De EU dringt er bij de regering en de oppositie op aan om, in samenwerking met het maatschappelijk
middenveld, overeenstemming te bereiken over een ingrijpende hervorming van
het kiessysteem, waarin recht wordt gedaan aan alle aanbevelingen die het ODIHR van de
OVSE in 2007, 2009 en 2011 heeft gedaan, voordat de volgende verkiezingen worden
uitgeschreven. De EU neemt nota van het voornemen van de secretaris-generaal van de Raad
van Europa om de Commissie van Venetië om advies te vragen over hoe soortgelijke situaties
bij toekomstige verkiezingen kunnen worden vermeden.
4. De EU roept de regering en de oppositie op de politieke dialoog dringend te herstellen en de
langdurige politieke impasse te doorbreken. Een dergelijke dialoog is onontbeerlijk voor de
normale werking van alle democratische samenlevingen en hun instellingen, inclusief een
goed functionerend parlement, alsook voor het bevorderen van de Europese integratie van
Albanië. De EU dringt er bij de Albanese autoriteiten op aan de inspanningen met betrekking
tot de hervormingsagenda en de uitvoering ervan te hernieuwen en te versterken. Deze zijn
van essentieel belang om in toereikende mate te voldoen aan de criteria van Kopenhagen,
waaronder de 12 kernprioriteiten die de Europese Commissie in haar advies van
9 november 2010 over het toetredingsverzoek van Albanië heeft opgesomd. Alleen indien
Albanië zich aan het bovenstaande conformeert, zal het toetreding tot de EU dichterbij
brengen, overeenkomstig de conclusies van de Raad van december 2010.
5. De EU blijft gehecht aan het Europese perspectief van Albanië en zal de inspanningen van
Albanië in dit proces blijven ondersteunen."
20.VI.2011
11824/11 17
NL
Oostelijke buurlanden - Belarus
De Raad heeft de situatie in Belarus besproken en de volgende conclusies aangenomen:
"1. Herinnerend aan zijn conclusies van 31 januari 2011, de verklaringen van Hoge Vertegenwoordiger
Ashton over de situatie in Belarus van 18 februari, 12 april en 14 en 26 mei, en aan
de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger namens de EU van 18 maart 2011, toont de
EU zich zeer verontrust over de verslechterende situatie op het gebied van mensenrechten,
democratie en de rechtsstaat in Belarus.
2. De EU veroordeelt met kracht het op politieke gronden opsluiten, voor de rechter brengen en
veroordelen van vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld, de onafhankelijke
media en de politieke oppositie, onder meer voormalige presidentskandidaten Niakljaev,
Rimasjevski, Sannikov, Statkevitsj en Oess na de presidentsverkiezingen van
19 december 2010. De EU roept opnieuw op alle politieke gevangenen onmiddellijk vrij te
laten en te rehabiliteren. Zij benadrukt haar diepe bezorgdheid over meldingen van
folteringen en andere vormen van mishandeling in Belarussische gevangenissen, en dringt er
bij de autoriteiten op aan de door Belarus aangegane internationale verplichtingen na te leven,
met name het absoluut verbod op foltering en wrede, onmenselijke of onterende behandeling.
3. De EU betreurt de verdere inperking van de mediavrijheid in Belarus, onder meer het feit dat
het ministerie van Informatie naar de rechter is gestapt om de sluiting van twee van de
grootste onafhankelijke kranten van het land, Nasja Niva en Narodnaja Volja te eisen, het
proces tegen de journalist Poczobut en de intrekking van de vergunning van het radiostation
Autoradio. Zij roept Belarus op de voortdurende politiek geïnspireerde vervolging en
intimidatie van democratische krachten, onafhankelijke media, het maatschappelijk middenveld
en hun verdedigers, te staken.
4. De Raad dringt er bij Belarus op aan de internationaal erkende diplomatieke immuniteiten en
voorrechten van de diplomatieke vertegenwoordigingen van de EU en hun personeel in
Minsk te eerbiedigen, en te stoppen met het voortdurend lastigvallen en intimideren.
5. De EU blijft vastbesloten de mensenrechtensituatie in Belarus aan te pakken, onder meer in
internationale fora zoals de VN-mensenrechtenraad en de OVSE. De Raad verwelkomt de
succesvolle aanneming van de resolutie over de mensenrechtensituatie in Belarus tijdens de
17e zitting van de VN-mensenrechtenraad en roept Belarus op die volledig uit te voeren. De
EU betreurt opnieuw het gebrek aan samenwerking van Belarus in het kader van het Moskoumechanisme
van de OVSE en toont zich bezorgd over de bevindingen in het rapport van de
OVSE-rapporteur over Belarus in verband met het nakomen door dat land van zijn
verplichtingen op mensenrechtelijk gebied.
20.VI.2011
11824/11 18
NL
6. Gelet op de recente ontwikkelingen heeft de Raad besloten aan nog meer personen reisbeperkingen
op te leggen en hun tegoeden te bevriezen. De Raad heeft voorts besloten tegen
Belarus een embargo in te stellen op wapens en uitrusting die voor binnenlandse repressie
kunnen worden gebruikt. Hij heeft ook besloten de tegoeden te bevriezen van drie bedrijven
die banden hebben met het regime.
7. De Raad is het ermee eens dat de Europese Investeringsbank haar activiteiten in Belarus
slechts mag uitbreiden indien de EU een voldoende positieve beoordeling kan geven van de
situatie op het gebied van de mensenrechten en de rechtsstaat. De Raad is verheugd over de
resultaten van de recente actualisering van de landenstrategie door de Europese Bank voor
Wederopbouw en Ontwikkeling, waaruit voortvloeit dat EBRD-steun niet meer aan de
centrale autoriteiten van Belarus zal worden verstrekt doch aan uitvoeringsprojecten van nietstatelijke
en lokale actoren op gebieden die de hele bevolking ten goede komen. De Raad
spreekt de hoop uit dat Belarus opnieuw aan de voorwaarden zal voldoen om volledig
aanspraak te kunnen maken op EIB- en EBRD-steun.
8. De Europese Unie blijft ten zeerste bereid de banden met het Belarussische volk en het maatschappelijk
middenveld te versterken. Zij juicht de herziening van de EU-bijstandsstrategie
voor Belarus toe zodat nu nog meer steun naar het maatschappelijk middenveld kan gaan en
de uitvoering van het speciale bijstandspakket van de EU op schema komt, waarbij met name
steun kan worden verleend aan onderdrukten, ngo's, media en studenten. Er zal worden
doorgegaan met donorcoördinatie, teneinde de hulp aan het Belarussische maatschappelijk
middenveld de komende jaren effectiever te maken.
9. Herinnerend aan het belang dat hij hecht aan interpersoonlijke contacten, ten behoeve van de
gehele Belarussische bevolking, constateert de Raad met voldoening dat verder gestreefd
wordt naar optimale benutting van de bestaande flexibiliteit binnen de visumcode, met name
de mogelijkheid voor lidstaten om de visumkosten voor bepaalde categorieën burgers kwijt te
schelden of te verlagen. In dezelfde geest verwelkomt de Raad ook de formele uitnodiging
van de Commissie aan Belarus om onderhandelingen over overeenkomsten inzake
visumfacilitering en overname te beginnen, op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren die
de Raad op 28 februari heeft vastgesteld, en roept hij de Belarussische autoriteiten op zich
daarbij constructief op te stellen.
10. De EU blijft de situatie in Belarus op de voet volgen. De EU herhaalt dat zij inzet op een
beleid van kritische betrokkenheid, onder meer via dialoog en via het oostelijke partnerschap,
en herinnert eraan dat aan de ontwikkeling van bilaterale betrekkingen de voorwaarde
verbonden is dat Belarus vorderingen maakt bij het respecteren van de beginselen van
democratie, rechtsstaat en mensenrechten. Tegelijkertijd is de EU, in het licht van verdere
ontwikkelingen, bereid om in voorkomend geval verdere gerichte maatregelen te overwegen
op alle gebieden van samenwerking."
Voor het besluit inzake verdere beperkende maatregelen tegen het regime van Belarus: zie onder
"Andere goedgekeurde punten".
20.VI.2011
11824/11 19
NL
Zuidelijke buurlanden
Syrië
De Raad heeft een uitvoerige bespreking gehouden over de recente ontwikkelingen in Syrië en de
weerslag daarvan in de buurlanden. Hij nam de volgende conclusies aan:
"1. De EU spreekt in de krachtigste bewoordingen haar veroordeling uit over het geweld in Syrië
Zij betreurt dat de Syrische autoriteiten geen gehoor hebben gegeven aan de oproepen om het
geweld onmiddellijk te staken en ingrijpende hervormingen door te voeren. De EU ziet de
aanhoudende gewelddadige onderdrukking in Syrië als een bedreiging voor de interne en
regionale stabiliteit.
2. Zij betreurt het verlies van levens, in de meeste gevallen van vreedzame demonstranten, zoals
vermeld in het voorlopig verslag van de Hoge Commissaris over de situatie van de mensenrechten
in Syrië. Het verslag maakt melding van mensenrechtenschendingen, waaronder
foltering. De EU spreekt haar leedwezen uit tegenover de families van de slachtoffers, en
prijst de niet aflatende moed van het Syrische volk. Zij roept de Syrische autoriteiten op
onmiddellijk een eind te maken aan het geweld. Zij roept de demonstranten op het vreedzame
karakter van hun protesten te behouden. Zij pleit tevens voor een onafhankelijk, doeltreffend
en transparant onderzoek, waarom de AVVN heeft verzocht, om degenen die
verantwoordelijk zijn voor het geweld, ter verantwoording te roepen.
3. De EU neemt met grote bezorgdheid kennis van de berichten over de militaire activiteiten,
met name in Noord-Syrië en de stad Jisr al-Shughour, en de duizenden mensen die gevlucht
zijn voor het geweld. Zij dringt er bij de Syrische autoriteiten op aan de humanitaire
organisaties onverwijld onvoorwaardelijke toegang te verlenen tot de getroffen gebieden. Zij
vraagt de Syrische autoriteiten met klem volledig samen te werken met het Bureau van de
Hoge Commissaris voor de mensenrechten, onder meer door de VN-missie toe te laten in
Syrië, zoals de VN-Mensenrechtenraad op 29 april geëist had.
4. De EU benadrukt dat de huidige crisis alleen bezworen kan worden middels een politiek
proces, en herhaalt haar oproep aan de Syrische autoriteiten om, zonder partijen uit te sluiten,
een geloofwaardige en oprechte nationale dialoog te starten en onverwijld betekenisvolle
politieke hervormingen door te voeren. De EU onderstreept dat, wil zo'n proces kunnen
plaatsvinden, de Syrische autoriteiten het geweld moeten stopzetten, onmiddellijk een eind
moeten maken aan willekeurige aanhoudingen en intimidaties, alle in verband met de
protesten gearresteerde demonstranten weer moeten vrijlaten, evenals de overige politieke
gevangenen die nog in hechtenis zijn, ondanks de onlangs door president Al-Assad
afgekondigde amnestie. Dat proces is de enige manier om de stabiliteit in Syrië voor de lange
termijn te bewerkstelligen, via een vreedzame overgang naar democratie, gebaseerd op
nationale eenheid, en met inachtneming van de rechten van alle burgers.
20.VI.2011
11824/11 20
NL
5. De EU is bezorgd over het feit dat de op 21 april afgekondigde opheffing van de noodtoestand
nog niet is uitgevoerd, en betreurt het dat het recht op vreedzame vergadering en de
vrijheid van meningsuiting nog steeds met voeten getreden worden. De geloofwaardigheid en
het leiderschap van president Al-Assad hangen af van de doorvoering van de hervormingen
die hij zelf heeft aangekondigd, zonder sindsdien een stap te zetten om zijn woorden gestand
te doen.
6. De EU benadrukt dat de Syrische autoriteiten ervoor moeten zorgen dat de toegang van het
Syrische volk tot de basisgoederen en -diensten niet onderbroken wordt.
7. De EU dringt er bij de Syrische autoriteiten ook op aan de internationale monitoren voor de
naleving van de mensenrechten, en de onafhankelijke en buitenlandse media onmiddellijk
ongehinderde toegang te verschaffen. Het Syrische volk mag de toegang tot de vrije media,
waaronder internet, niet ontzegd worden.
8. De situatie is niet zonder gevolgen gebleven voor de buurlanden. De EU staat klaar om te
helpen bij het lenigen van het humanitaire leed. De EU neemt kennis van de inspanningen die
Turkije en andere partners in de regio hebben geleverd in verband met de verschillende
aspecten van de crisis, met name de humanitaire aspecten ervan, en zal met hen samenwerken
om de toestand in Syrië te verbeteren.
9. De EU zet haar diplomatieke activiteiten met de partners van de internationale gemeenschap
voort om te bereiken dat de VN-Veiligheidsraad zijn verantwoordelijkheid op zich neemt in
verband met de situatie in Syrië en de regionale implicaties daarvan, het aanhoudende geweld
veroordeelt en de Syrische autoriteiten aanspoort tegemoet te komen aan de legitieme
aspiraties van het Syrische volk.
10. Zolang er geen eind gemaakt wordt aan het onaanvaardbare geweld tegen de burgers en er
geen beslissende stap is gezet om die legitieme aspiraties van het volk in te willigen, zal de
EU haar beleid handhaven.
11. In verband daarmee is de EU bezig haar beperkende maatregelen uit te breiden met extra
namen op de zwarte lijst om zo, zonder verder uitstel, een fundamentele ommekeer in het
beleid van het Syrische leiderschap te verwezenlijken. De Raad memoreert dat de beperkende
maatregelen gericht zijn op personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor, of
betrokken zijn bij de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking."
20.VI.2011
11824/11 21
NL
Libië
De Raad heeft de situatie in Libië besproken en de volgende conclusies aangenomen:
"1. De EU houdt onverzettelijk vast aan haar toezegging de burgers van Libië te beschermen,
mede door het opvoeren van de druk op de Libische regering. In dit verband wijst de EU erop
dat de nationale overgangsraad een einde heeft gemaakt aan het beleg van Misrata, dat de
operatie ter afdwinging van de VNVR- resolutie (UNSCR) 1973 is verlengd en dat er voortdurend
mensen van het Kadhafi-bewind overlopen. De tijd is niet op de hand van Kadhafi.
Zijn gezag heeft voortaan elke legitimiteit verloren. De EU onderschrijft de aansporing van de
Contactgroep dat het moment is aangebroken om aan een nieuw hoofdstuk te beginnen,
waarbij de Libiërs keuzes kunnen maken voor hun eigen toekomst. De EU steunt ten volle de
werkzaamheden van de speciale VN-gezant al-Khatib om dit nieuwe hoofdstuk te openen.
2. De EU streeft vastbesloten naar de volledige uitvoering van de VNVR-resoluties 1970 en
1973. Meer dan drie maanden na de aanneming ervan schendt het bewind van Khadafi nog
steeds zijn verplichting de Libische burgers bescherming te bieden. De EU werkt nauw samen
met de speciale VN-gezant voor Libië, die een centrale rol speelt in het proces van politieke
overgang. Zij is ingenomen met de conclusies van de gezamenlijke voorzitters van de bijeenkomst
van de Internationale Contactgroep van 9 juni in Abu Dhabi waaruit de onverminderde
vastbeslotenheid van de internationale gemeenschap blijkt om de burgers te beschermen tegen
het bewind van Khadafi. Op de bijeenkomst te Caïro van 18 juni hebben de internationale
organisaties zich andermaal vastbesloten getoond om onder leiding van de VN samen te
werken en zij hebben bevestigd klaar te staan om het Libische volk tijdens de overgangsperiode
te steunen. De bijeenkomsten te Abu Dhabi en te Caïro van de VN, de LAS, de ICO,
de AU en de EU tonen dat de internationale gemeenschap eendrachtig en vastbesloten streeft
naar een staakt-het-vuren, in combinatie met en gevolgd door een echt en inclusief politiek
proces op basis van een ondubbelzinnig streven naar nationale verzoening en eenheid in het
Libië van na Kadhafi. Kadhafi moet de macht met onmiddellijke ingang uit handen geven en
het staakt-het-vuren moet daadwerkelijk en controleerbaar zijn en voorzien in de
onvoorwaardelijke beëindiging van het gebruik van geweld tegen burgers, alsook in de terugtrekking
en de terugkeer naar de kazernes van de militairen in de belegerde en bezette steden.
3. De EU veroordeelt de mensenrechtenschendingen en de schendingen van het internationaal
humanitair recht die dagelijks door het bewind worden begaan. De aanklager van het
Internationaal Strafhof heeft reeds bewijzen van de misdaden van Khadafi verzameld. Verder
bewijs wordt in opdracht van de VN-Mensenrechtenraad verzameld door de Internationale
Onderzoekscommissie voor mensenrechtenschendingen en inbreuken op het internationaal
humanitair recht in Libië, die op 1 juni verslag heeft uitgebracht. Oorlogsmisdaden en
misdaden tegen de menselijkheid mogen niet onbestraft blijven. De EU roept de resterende
aanhangers van het Kadhafi-bewind op zich te distantiëren van deze misdaden en van het
bewind.
20.VI.2011
11824/11 22
NL
4. De EU blijft bezorgd over de humanitaire situatie, met name in Misrata en het westelijke
berggebied. Aan humanitaire organisaties moet in heel Libië onverwijld onbelemmerde
toegang worden verleend. De EU in haar geheel heeft reeds 136 miljoen euro aan humanitaire
bijstand beschikbaar gesteld en herhaalt haar toezegging dat dit bedrag ten goede zal komen
aan alle Libiërs en anderen die in nood verkeren, op onpartijdige en niet-discriminerende
wijze. Wanneer het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden
daarom verzoekt, zal de EU een GVDB-operatie EUFOR Libya implementeren ter
ondersteuning van de humanitaire bijstand in de regio.
5. De EU veroordeelt de schendingen van de internationale grens van Tunesië en de aanvallen in
dat land door de strijdkrachten van Kadhafi. De EU heeft oog voor de ontwrichtende gevolgen
van de Libische crisis voor alle buurlanden. De EU zal haar samenwerking met deze buurlanden
voortzetten om ze te helpen de humanitaire, maatschappelijke, economische en veiligheidsproblemen
die de Libische crisis met zich meebrengt, te verlichten.
6. De EU heeft besloten tot verdere sancties tegen het bewind van Kadhafi en zal daartoe nog
zes onder controle van het bewind staande havenautoriteiten toevoegen aan de EU-lijst inzake
activabevriezing. Op deze wijze neemt de EU verdergaande maatregelen tegen het militaire
arsenaal dat door het bewind tegen zijn eigen burgers wordt ingezet. Humanitaire zendingen
zijn van deze maatregel vrijgesteld. De lijst van personen en entiteiten die onder de
maatregelen vallen wordt steeds aangepast.
7. De EU is ingenomen met de "Weg naar een democratisch Libië", welke de nationale
overgangsraad aan de Contactgroep heeft voorgelegd, en waarin deze zich verder vastlegt met
betrekking tot de beginselen inclusie en representativiteit en zijn rol versterkt als cruciale
politieke gesprekspartner die de verlangens van het Libische volk vertegenwoordigt. De EU
steunt de visie van de nationale overgangsraad betreffende een nieuw Libië, en erkent de
belangrijke stappen die de overgangsraad gezet heeft ter verbetering van zijn organisatie en
verantwoordingsplicht. De raad moet ook zijn toezegging gestand blijven doen en in de door
hem gecontroleerde gebieden alle vermeende schendingen van het internationaal recht, met
inbegrip van de mensenrechten, aanpakken. De EU zal de nationale overgangsraad graag
bijstaan bij de ontwikkeling van zijn vermogen om zich van zijn verantwoordelijkheden te
kwijten en in de onder zijn controle staande gebieden de rechtsstaat te handhaven.
8. De EU is zich bewust van de dringende financiële behoeften van de nationale overgangsraad
om de bevolking van Libië te kunnen helpen. Het stemt haar tot voldoening dat op de bijeenkomst
te Abu Dhabi is bekendgemaakt dat het tijdelijk financieringsmechanisme inmiddels
operationeel is. De EU is ingenomen met de specifieke bijdragen van Frankrijk en Italië. De
beschikbaarstelling van internationale middelen, onder meer, waar mogelijk, door gebruik te
maken van Libische bevroren tegoeden overeenkomstig de bepalingen van de betrokken
VNVR-resoluties, is van doorslaggevend belang voor de ondersteuning van een inclusief
overgangsproces dat streeft naar nationale verzoening en tegemoet wil komen aan de
democratische aspiraties van de Libische bevolking. De desbetreffende maatregelen dienen in
overeenstemming te zijn met de rechtsstaat.
20.VI.2011
11824/11 23
NL
9. De EU coördineert haar optreden met de VN, de Wereldbank en andere actoren, met name
regionale organisaties, en heeft een aanvang gemaakt met de beschikbaarstelling van
middelen ter ondersteuning van de politieke transitie, zoals zij dat ook zal doen voor de
wederopbouw na afloop van het conflict. De EU zet zich in voor de ondersteuning van de
opbouw van een democratische Libische staat die de internationale mensenrechtennormen, de
rechtsstaat en de beginselen van goed bestuur in acht neemt. Uitgaande van de behoeften en
de vraag in Libië, zal de EU onderzoeken hoe al haar maatregelen ter ondersteuning van de
stabiliteit van het land kunnen worden gecombineerd, samen met de veiligheid en welvaart
van de burgers van het land in hun streven naar een nieuwe, soevereine en democratische
staat. De Raad moedigt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie aan hun werkzaamheden
dienaangaande voort te zetten, zodat kan worden opgetreden zodra de situatie dat mogelijk
maakt."
20.VI.2011
11824/11 24
NL
Jemen
De Raad heeft de situatie in Jemen besproken en de volgende conclusies aangenomen:
"De Europese Unie blijft de gebeurtenissen in Jemen met grote bezorgdheid volgen, na weken van
geweld en onrust die voor de Jemenitische bevolking veel leed met zich hebben meegebracht.
De Europese Unie veroordeelt de recente aanvallen, waaronder die van 3 juni op het presidentieel
paleis, en zij roept alle partijen in het hele land op de vijandelijkheden te staken, internationale
mensenrechtennormen te eerbiedigen en een permanent staakt-het-vuren in acht te nemen. De EU
volgt de ontwikkelingen nauwlettend. De problemen waarvoor Jemen zich gesteld ziet, kunnen niet
met geweld worden opgelost. Degenen die vrede in de weg staan, moeten daarvoor rekenschap
afleggen, en degenen die verantwoordelijk zijn voor geweld tegen vreedzame demonstranten,
moeten voor de rechter worden gebracht.
De EU schaart zich achter de toezegging van vicepresident Abd Rabbuh Mansur Hadi om het
staakt-het-vurenproces in acht te nemen, de steden van Jemen te demilitariseren en te zorgen voor
een passende bescherming van eventuele verdere vreedzame protesten en demonstraties. De EU
onderstreept tevens hoe belangrijk het is dat gewerkt wordt aan een ordelijke en inclusieve politieke
overgang in Jemen, in overeenstemming met het initiatief van de Samenwerkingsraad van de Golf,
teneinde de rechtmatige belangen van alle Jemenieten te dienen. De EU roept de leiders van Jemen
op hun verbintenissen met betrekking tot deze overgang gestand te doen.
In dit verband benadrukt de EU dat zij zich ernstig zorgen maakt over de gevolgen van de huidige
politieke impasse voor de humanitaire situatie in Jemen, met onder meer de binnenlandse
ontheemding van vele duizenden als gevolg van de gevechten.
De EU herhaalt haar standpunt dat de autoriteiten in Jemen moeten trachten de orde te herstellen op
een manier die volledig strookt met internationale mensenrechtennormen. De EU is ingenomen met
de aangekondigde missie van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, en zij
roept de regering van Jemen op de aan de missie beloofde vrije en ongehinderde toegang tot het
land ook daadwerkelijk te verzekeren. De EU verwelkomt de transregionale verklaring over Jemen
van de Mensenrechtenraad, en ziet uit naar een dialoog tijdens de achttiende zitting van deze raad.
De EU zal, samen met andere internationale partners, graag bijstand en de nodige politieke steun
verlenen om de overgang in Jemen te verzekeren."
20.VI.2011
11824/11 25
NL
Vredesproces in het Midden-Oosten
Tijdens de lunch heeft de hoge vertegenwoordiger de ministers geïnformeerd over haar bezoek aan
de regio in het weekend, en een bespreking geleid over het vredesproces in het Midden-Oosten,
waarbij het vooral ging om de inspanningen die nodig zijn om de leiders van het Kwartet bijeen te
roepen en de partijen aan te moedigen naar de onderhandelingstafel terug te keren. Dit is des te
dringender in het licht van de gebeurtenissen van de Arabische lente en de toespraak van president
Obama.
Voorts bracht de hoge vertegenwoordiger verslag uit over de vergadering van de Caïro-groep (VN,
Afrikaanse Unie, Arabische Liga, Organisatie van de Islamitische Conferentie en EU) over Libië
van 18 juni, die zij bijwoonde tijdens haar bezoek aan de regio.
20.VI.2011
11824/11 26
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
BUITENLANDSE ZAKEN
Conflictpreventie
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De vrede handhaven, voorkomen dat conflicten in uitbarstingen van geweld ontaarden, en de
internationale veiligheid versterken, zijn doelstellingen die een belangrijk element vormen
van het externe optreden van de Europese Unie zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon.
Gewelddadige conflicten kosten levens, leiden tot schendingen van de mensenrechten en tot
ontheemding, vernietigen bestaansmiddelen, dwarsbomen economische ontwikkeling, maken
staten fragieler, verzwakken het bestuur en ondermijnen de veiligheid van landen en
gebieden. Overeenkomstig het internationale recht voorkomen dat conflicten ontstaan of weer
opflakkeren is dan ook een primaire doelstelling van het externe optreden van de Europese
Unie, die daarin tezamen met haar partners in mondiaal, regionaal, nationaal of lokaal
verband het voortouw zou kunnen nemen.
2. Het programma van de EU voor de preventie van gewelddadige conflicten - het "programma
van Göteborg" dat tien jaar geleden door de Raad werd aangenomen - bevatte een reeks maatregelen
die de Europese Unie moest nemen om gewelddadige conflicten, menselijk lijden en
maatschappelijke en economische ontwrichting te voorkomen. De Europese Dienst voor
extern optreden en het Hongaars voorzitterschap zijn na gezamenlijke reflectie tot de
conclusie gekomen dat het programma van Göteborg een geldige bron van beleidsinspiratie
blijft voor het verdere optreden van de Europese Unie inzake conflictpreventie.
3. De uitvoering van het programma van Göteborg is flink gevorderd en er zijn heel wat
voorbeelden van preventieve actie die succes heeft opgeleverd. Andere instrumenten waarmee
gestalte is gegeven aan beleid en aan prioriteiten voor preventieve actie zijn de Europese
veiligheidsstrategie en het uitvoeringsverslag 2008 daarvan, de mededeling van de Commissie
over conflictpreventie, en het beleid dat is ontplooid inzake dialoog en bemiddeling,
hervorming van de veiligheidssector, de verwevenheid van veiligheid en ontwikkeling en
fragiliteitssituaties. De EU-instrumenten voor kortetermijn- en langetermijnpreventie zijn
versterkt, met name door de ontwikkeling van het civiele en het militaire GVDB, met inbegrip
van pools voor snelle inzetbaarheid en voor hervorming van de veiligheidssector, en door de
instelling van het stabiliteitsinstrument. Ook de SVEU's hebben bij conflictpreventie een
belangrijke rol gespeeld. Er heeft versterking plaatsgevonden van de partnerschappen met
cruciale actoren, met name de VN, de Wereldbank, de OVSE, de NAVO, de Afrikaanse Unie,
andere regionale organisaties en afzonderlijke landen zoals de Verenigde Staten. Er is
verbetering gebracht in de vermogens voor snelle waarschuwing, met name via het Sitcen. De
Unie is voorts, vaak tezamen met partners, opgetreden in tal van reële en potentiële conflicten
in onze naaste omgeving en daarbuiten.
20.VI.2011
11824/11 27
NL
4. Het instrumentarium voor conflictpreventie staat de EU reeds ter beschikking. Om deze
instrumenten met succes te gebruiken, volstaat het deze te versterken en doeltreffender te
combineren. De mogelijkheden bestaan om de EU meer slagkracht te verlenen bij haar
inspanningen om het ontstaan en het weer opflakkeren van conflicten te voorkomen. Het
Verdrag van Lissabon en de oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden, met
haar versterkte en geïntegreerde middelen, bieden de gelegenheid om het preventieve
optreden van de EU een nieuwe impuls te geven. Dit zal geschieden door alomvattende
benaderingen uit te werken om conflicten te voorkomen, en door conflictpreventie en
horizontale aangelegenheden, in het bijzonder de mensenrechten, genderkwesties, civiele
bescherming, kinderen en gewapende conflicten, en beschermingsverantwoordelijkheid, beter
te integreren in alle gebieden van het externe optreden, zowel dat met een kortere als dat met
een langere tijdshorizon.
5. De Raad is van oordeel dat het systeem voor vroegtijdige waarschuwing binnen de EU verder
moet worden verbeterd, door de bestaande vermogens voor snelle waarschuwing en de
bijdragen uit alle bronnen, ook uit de lidstaten, beter te integreren, en in sterkere mate gebruik
te maken van door EU-delegaties en actoren van het maatschappelijk middenveld
aangeleverde informatie uit het veld, teneinde de risicoanalyse van conflicten van een solidere
basis te voorzien. Door het systeem voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren zal de EU
ook doeltreffender met haar partners kunnen samenwerken op gebieden als beschermingsverantwoordelijkheid
en mensenrechtenbescherming.
6. Ook moet meer nadruk komen te liggen op vroegtijdig ingrijpen teneinde risico's op het
ontstaan en het weer opflakkeren van conflicten te limiteren, bijvoorbeeld door effectief
gebruik te maken van risicoanalyse van conflicten. Er is ruimte voor de EU en haar lidstaten
om hun capaciteit voor de uitwerking van levensvatbare, operationele, samenhangende en
realistische mogelijkheden voor preventieve actie te vergroten. Bemiddeling is een vorm van
vroegtijdig ingrijpen: de EU zal voortbouwen op het "Concept inzake versterking van de
bemiddelings- en dialoogcapaciteit van de EU" van 2009 en zal de bemiddelingsvermogens
versterken door bemiddelaars en hun personeel ondersteuning en opleiding te bieden en hun
bereidheid te vergroten. De Raad is ingenomen met de steun van het Europees Parlement in
dit verband. Waar nodig zal de EU lokale, regionale en internationale partners, alsmede nietgouvernementele
organisaties en instellingen voor conflictpreventie en conflictoplossing en
intensivering van vredesinspanningen ondersteunen.
7. De Raad beklemtoont tevens dat de wederzijds versterkende, nuttige en duurzame partnerschappen
met cruciale partners zoals de VN, de OVSE, de NAVO, de Wereldbank, de
Afrikaanse Unie en andere internationale actoren en individuele landen zoals de VS nog
moeten worden aangehaald om de Europese Unie in staat te stellen zich met succes aan
structurele conflictpreventie met een lange tijdshorizon te wijden, in aanvulling op crisisbeheersingsoperaties
en vredesondersteunende operaties met een kortere tijdshorizon.
8. De Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de Commissie om in overleg met de lidstaten
uitvoering te geven aan de hierboven uitgezette krachtlijnen en zal later dit jaar op deze
materie terugkomen."
20.VI.2011
11824/11 28
NL
Belarus - beperkende maatregelen
De Raad heeft besloten de beperkende maatregelen tegen Belarus aan te scherpen in het licht van de
verslechterende situatie op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat.
Hij stelde een embargo in op wapens en uitrusting die voor binnenlandse repressie kunnen worden
gebruikt.
Voorts besloot de Raad een aantal personen toe te voegen aan de lijst van personen voor wie EUreisbeperkingen
en een tegoedenbevriezing geldt, en om de tegoeden te bevriezen van drie
bedrijven die banden hebben met het regime.
Het besluit en de verordening zullen op dinsdag 21 juni 2011 worden bekendgemaakt in het
Publicatieblad van de Europese Unie.
Associatieovereenkomst tussen de EU en de Republiek Moldavië
De Raad heeft de Commissie gemachtigd met de Republiek Moldavië onderhandelingen te openen
over een vrijhandelsruimte als onderdeel van de associatieovereenkomst.
Betrekkingen met Kazachstan
De Raad heeft nota genomen van de voorbereidingen voor de 12e zitting van de Samenwerkingsraad
EU/Kazachstan, die op 27 juni in Brussel zal worden gehouden.
20.VI.2011
11824/11 29
NL
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties - Prioriteiten van de EU
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de EU-prioriteiten op het gebied van vrede en veiligheid,
milieu, duurzame ontwikkeling en mensenrechten voor de 66e zitting van de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties die in september begint (11298/11).
Het Verdrag van Lissabon bevestigt de toewijding van de EU aan de beginselen van het VNHandvest,
dat oproept tot multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen en
uitdagingen. Als bijdrage aan dit doel blijft de EU streven naar het creëren van een sterker
multilateraal stelsel, met name door de Verenigde Naties representatiever, transparanter,
verantwoordelijker, efficiënter en doeltreffender te maken. In dit opzicht zal de EU actief deelnemen
aan het in de Algemene Vergadering gestarte overleg over de rol van de VN in de mondiale
governance.
ONTWIKKELING
Republiek Niger
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een brief waarin de volledige hervatting van de
ontwikkelingssamenwerking met de Republiek Niger wordt bevestigd (11266/11).
Voor nadere informatie wordt verwezen naar persmededeling 11832/11.
Raad van de Europese Unie