Wageningen Universiteit en Researchcentrum Persbericht Alterra Wageningen UR

Zoetwaterbeheer voor de landbouw bij verzilting kan beter

Uit een onderzoek onder 12 waterschappen blijkt dat deze vaak verschillende ideeën hebben over de waterkwaliteit die nodig is voor de landbouw. Het zoutgehalte van het oppervlaktewater dat waterschappen in verziltingsgevoelige gebieden nog acceptabel vinden, blijkt sterk regiogebonden. Zo houdt het ene waterschap voor een bepaald gewas een chloridegehalte van 200 mg/l aan, terwijl een ander waterschap voor hetzelfde gewas een waarde hanteert van 600 mg/l. Deels komt dit omdat er nog te weinig bekend is over de zoutgevoeligheid van landbouwgewassen onder de Nederlandse klimaat- en bodemomstandigheden.

De verscheidenheid waarmee regionale waterbeheerders omgaan met de watervoorziening voor de landbouw en het verziltingsprobleem is in strijd met de uniformiteit die Rijkswaterstaat graag zou willen hanteren. Dat blijkt uit onderzoek van Lodewijk Stuyt van Alterra, onderdeel van Wageningen UR. Op verzoek van Rijkswaterstaat heeft Alterra de manier waarop waterschappen omgaan met de verziltingsproblematiek in relatie tot de waterleverantie aan landbouwgewassen in de Nederlandse kustzone in kaart gebracht. Opmerkelijk daarbij was dat diverse waterschappen niet altijd bewust sturen op een gewenste zoutconcentratie voor de landbouw, maar geregeld te werk gaan volgens ongeschreven beheersregels en dat zij vaak meer rekening houden met verworven 'rechten' en verwachtingen van agrariërs, dan met daadwerkelijke kennis van de zouttolerantie van landbouwgewassen.

"Het is van belang dat je de gevoeligheid van de verschillende landbouwgewassen goed in beeld hebt," zegt Lodewijk Stuyt in een toelichting, "want pas dan kun je de werkelijke zoetwatervraag vaststellen. Uit ons onderzoek blijkt dat traditie soms doorslaggevender is dan kennis. Een tuinder in de binnenduinrand zegt: 'Wij wonen hier al heel lang en we hebben altijd al maximaal 200 mg/l zout gehad. We weten dat het kan, dus dat willen we zo houden'. Maar of die grenswaarde echt nodig is, weet hij niet. Dat is wel belangrijk om te weten, want als het minder streng kan, scheelt het hem in de kosten en dat biedt perspectief op een concurrerender bedrijfsvoering."

Het is voor doelmatig zoetwaterbeheer in tijden van schaarste en verzilting belangrijk dat we weten wat er met het bodemwater in de wortelzone van de gewassen gebeurt. Het zoutgehalte zal daar tijdens het groeiseizoen sterk variëren, maar daar is in Nederland nog nauwelijks onderzoek naar gedaan. Deze informatie hebben we echter wel nodig als we het zoetwaterbeheer bij verzilting efficiënter willen vormgeven. Lodewijk Stuyt: "De vraag naar en het aanbod van zoet water voor de landbouw moeten slimmer op elkaar worden afgestemd. De tot nu toe gehanteerde chloridenormen zijn te rigide: het mag in sommige gevallen - afhankelijk van tijd en plaats - wel wat zouter. Maar misschien moet het soms ook wel wat zoeter. Krampachtig sturen op maximale zoutgrenzen werkt droogteschade in de hand. Die is doorgaans aanzienlijk groter dan het nadeel van wat meer zout. Eigenlijk moeten we toewerken naar een systeem dat gerelateerd is aan de zoetwaterschaarste en de zoutwatertolerantie van landbouwgewassen. Kosten en baten kunnen dan beter tegen elkaar worden afgewogen, zodat het zoetwaterbeheer doelmatiger wordt."

Meer informatie over deze problematiek kunt u krijgen bij Alterra:

Lodewijk Stuyt, 0317 486428 of lodewijk.stuyt@wur.nl

Zie ook Alterra-rapporten 2200 en 2201: http://www.alterra.wur.nl/NL/publicaties+Alterra/Alterra+rapporten/

Alterra is onderdeel van Wageningen UR (University & Research centre). Wageningen UR heeft als missie 'To explore the potential of nature to improve the quality of life'. Binnen Wageningen UR bundelen negen gespecialiseerde en meer toegepaste onderzoeksinstituten, Wageningen University en hogeschool Van Hall Larenstein hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 40 vestigingen (in Nederland, Brazilië en China), 6500 medewerkers en 10.000 studenten behoort Wageningen UR wereldwijd tot de vooraanstaande kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen natuurwetenschappelijke, technologische en maatschappijwetenschappelijke disciplines vormen het hart van de Wageningen-aanpak.


Wageningen Universiteit en Researchcentrum