Rijksoverheid


14 juli 2011

Verfijnde meting oppervlaktewaterkwaliteit

Geachte Voorzitter, Per brief van 18 april 2011 heeft de vice-voorzitter van de toenmalige vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mij verzocht aan te geven of de regering met de commissie van mening is dat een verdere verfijning van het meetnet, en de mogelijkheid om hogere bedrijfsspecifieke excretienormen vast te stellen indien de kwaliteit van het oppervlaktewater dat toelaat, wenselijk is. Met de methodiek van de bedrijfsspecifieke excretie (BEX) kunnen melkveehouders aantonen dat zij een lagere excretie realiseren dan de wettelijke forfaitaire excretienormen. Een lagere excretie betekent een lager gehalte aan mineralen in de dierlijke mest. Resultaat is dat melkveehouders minder dierlijke mest hoeven af te voeren van het bedrijf, wat een kostenbesparing met zich meebrengt. De bedrijfsspecifieke excretie heeft geen directe invloed op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het mineralenmanagement van een ondernemer is van invloed op de kwaliteit van het opper vlaktewater. Er zijn echter ook factoren die buiten de invloedsfeer van de ondernemer liggen. Factoren die invloed hebben zijn onder andere grondsoort, grondwaterstand en fluctuaties in deze stand, grondwaterstromingen, de aanwezigheid van kwel, weersomstandigheden, gewas, het soort meststoffen, de wijze van toediening (ondermeer beweiding van melkvee) en de momenten waarop meststoffen worden toegediend. Daarnaast is de kwaliteit van het oppervlaktewater ook afhankelijk van andere ondernemers die afwateren op hetzelfde waterlichaam.

Monitoring van de kwaliteit van het oppervlaktewater heeft tot doel de effectiviteit van het gevoerde mestbeleid te toetsen. Aan de hand van monitoringsgegevens kan vastgesteld worden of op gebieds-, regio- of nationaal niveau de belasting van het oppervlaktewater een neerwaartse trend vertoont. Mineralenmanagement op bedrijfsniveau is van belang, maar de invloed van het genoemde complex aan factoren maakt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater in een bepaald gebied niet goed te relateren is aan het handelen van elke ondernemer als individu. Dit maakt dat het niet wenselijk is om individuele ondernemers af te rekenen - te belonen of te bestraffen - op basis van gegevens die voor dit doel niet geschikt zijn. In dat licht acht ik een verdere verfijning van het meetnet niet zinvol.

dr. Henk Bleker

Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie