Rijksoverheid
14 juli 2011
Geachte Voorzitter,
In deze brief beantwoord ik, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, de vragen van de leden Sterk, Koopmans en Omtzigt (allen
CDA) over voedselbanken (ingezonden 28 juni 2011).
1
Heeft u kennisgenomen van de brief die het bestuur van Stichting Voedselbanken
Nederland aan de vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
gestuurd heeft, waarin zij vraagt gebruik te kunnen maken van het EUvoedselhulpprogramma?
Ja.
2
Klopt het dat 20 van de 27 EU landen, waaronder België, gebruik maken van dit
programma, onder andere om hun voedselbanken te voorzien en dat Nederland
niet meedoet?
Ja, dat klopt. Echter, het budget van het jaarprogramma 2011 wordt voor de helft
benut door drie welvarende lidstaten, Frankrijk, Italië en Spanje. Dit sterkt mij in
de overtuiging dat binnenlandse voedselhulp niet communautair geregeld zou
moeten worden.
3
Zou het logisch zijn, dat nu de Stichting Voedselbanken Nederland aangeeft, dat
ook zij dit extra voedsel nodig heeft, om namens Nederland een aanvraag te doen
om ook mee te doen aan dit programma?
Nee, het kabinet is niet voornemens deel te nemen aan het programma. Op
27 oktober 2010 (Kamerstuk 22 112, nr. 1078) bent u over het standpunt van het
kabinet geïnformeerd.
Ondersteuning van voedselbanken is naar het oordeel van het kabinet geen zaak
van de Europese Unie en is, vanwege het sterk sociale karakter, wat het kabinet
betreft evenmin onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De
lidstaten dienen zelf te bepalen hoe in het levensonderhoud van behoeftigen wordt
voorzien.
Voorts heb ik met belangstelling kennis genomen van de brief van de Voorzitters
van Eerste en Tweede Kamer namens het parlement aan de vicevoorzitter van de
Europese Commissie in het kader van de zogeheten 'gele kaart'-procedure (uw
kenmerk: 32553). Hierin staat dat beide Kamers der Staten-Generaal eveneens
van oordeel zijn dat voedselhulp primair een zaak van de lidstaten is en niet van
de Europese Unie.
4
Bent u bereid om samen met de Stichting Voedselbanken Nederland om tafel te
gaan zitten om te kijken op welke wijze deelname aan het EU-programma
mogelijk is en de Kamer over de uitkomsten te berichten?
Gezien het antwoord op vraag 3, zie ik daar geen aanleiding toe.
dr. Henk Bleker
Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie