Gemeenten lanceren visie op decentralisatie AWBZ-begeleiding
14.07.2011
De decentralisatie van de begeleiding van AWBZ naar Wmo biedt gemeenten
unieke mogelijkheden om de ondersteuning voor mensen op een betere
manier te organiseren. Het gaat erom de zorg voor mensen die nog thuis
wonen te vernieuwen, en daarbij het goede te behouden. Met de
Wmo-manier van werken willen gemeenten voor mensen met beperkingen
onder meer de volgende resultaten bereiken: ondersteuning meer vanuit
de leefwereld van mensen en minder vanuit het aanbod van systemen, meer
eigen regie en maatwerk en zorg dichter bij huis, minder regels en
protocollen, en een PGB-aanbod daar waar dat meerwaarde heeft. Deze
ambitie is te lezen in de visie `Van zorg naar participatie' die in
opdracht van VNG en G32 is opgesteld en vandaag is aangeboden aan de
Chronisch Zieken en Gehandicapten raad.
Gemeenten zien bij de decentralisatie van begeleiding een aantal
kansen:
* Om de maatschappelijke participatie van mensen met een beperking te
vergroten. De Wmo laat immers de vraag wat mensen wel kunnen
leidend zijn over de vraag wat ze niet kunnen. Gemeenten willen
goed kijken welke mogelijkheden mensen zelf hebben of in hun
sociale netwerk aanwezig is om hen te laten participeren in de
samenleving. De gemeenten zullen dus pas in tweede instantie de rol
oppakken als ondersteuner of zorgverlener maar dan wel zorg op maat
leveren. Uiteindelijk zal dit voor mensen betekenen: meer eigen
regie, meer zinvolle activiteiten dichter bij huis, aansluitend bij
wat mensen kunnen en bij hun eigen netwerk.
* Om de doelmatigheid van ondersteuning verhogen door professionals
meer ruimte te geven. Mensen met beperkingen leven in onzekerheid
over de veranderingen in hun ondersteuning. En er gaat zeker veel
veranderen. Maar in de AWBZ gebeuren ook een hoop goede dingen en
voor sommige mensen moet de zorg vooral net zo blijven als hij nu
is. Echter een paar onwenselijke zaken kunnen gemeenten overboord
zetten: de regels, de bureaucratie, het rigide toekenningsysteem.
Ook zorgaanbieders hebben hier behoefte aan. Daarvoor moet de
begeleiding op de Wmo manier gekanteld worden: de gemeenten heeft
niet langer van zorgplicht maar heeft de plicht om beperkingen te
compenseren. Dat betekent minder claims beoordelen, meer zoeken
naar oplossingen die soms individueel maar vaak ook gevonden kunnen
worden in algemene voorzieningen.
* Om de tot nu toe gescheiden werelden van jeugdzorg, de Wet werken
naar vermogen én begeleiding met elkaar in verbinding brengen. De
ambitie is om ondersteuning breder en met meer dwarsverbindingen op
te pakken omdat veel mensen die begeleiding krijgen ook steun nodig
op terrein van werk en inkomen, opvoeding, gezondheid.
* Om de ondersteuning van mantelzorgers te verbeteren. Gemeenten
zullen hen meer direct kunnen ondersteunen en indien nodig een
adempauze bieden. Ook kunnen mantelzorgers structureel worden
bijgestaan door inzet van vrijwilligers en welzijnsorganisaties.
Voor gemeenten is de decentralisatie een enorme uitdaging mede omdat
door het rijk aan de decentralisaties ook een besparingsopgave
gekoppeld is en dat daarnaast besparingen op het bestaande
gemeentelijke domein aangekondigd zijn. Toch biedt de Wmo een
realistisch en aantrekkelijk perspectief voor de vastgelopen AWBZ-zorg.
Gemeenten zijn zeer gemotiveerd om dit op lokaal en regionaal niveau
samen met partners als zorgaanbieders én cliëntenorganisaties waar te
gaan maken. De VNG en G32 roepen de landelijke beleidsmakers en de
Tweede Kamer op om gemeenten ook het vertrouwen én de ruimte te geven,
ook financieel, om deze kans te benutten en niet op voorhand allerlei
knellende regels te bedenken.
* Publicatie: Van zorg naar participatie (pdf)
Zie het origineel
Vereniging Nederlandse Gemeenten