Gemeente Boxmeer


Bestemmingsplan buitengebied 2008 onherroepelijk

Het in 2009 door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan buitengebied 2008 is na beroepen tegen bezwaren (reactieve aanwijzingen) van het provinciale college van Gedeputeerde Staten onherroepelijk. De Afdeling Bestuursrechtspraak stelde 13 juli jl de gemeente Boxmeer in een groot aantal zaken in het gelijk.

Het gaat om de volgende beroepen:


- vergunning voor het bouwen van kleine bouwwerken of gebouwen. Ingevolge artikel 3.2.2 van de planregels kan vergunning voor kleine bouwwerken of gebouwen, zoals schuilgelegenheden voor vee, veld- en/of opslagschuren, wildrasters, terreinafscheidingen, informatie-, picknick- en/of schuilvoorzieningen voor dagrecreatieve passanten en andere daarmee vergelijkbare kleine bouwwerken worden gegeven.

De Afdeling Bestuursrechtspraak is van mening dat het college van GS niet kan worden gevolgd in het standpunt dat met deze bepaling onvoldoende invulling wordt gegeven aan de zorgplicht uit artikel 2.1 van de verordening ruimte van de provincie dat zorgvuldig ruimtegebruik moet waarborgen. Daarbij wordt er met nadruk op gewezen dat het bij dit artikel gaat om een bevoegdheid om vergunning te verlenen en het geen automatisme is om hiervoor vergunning te verlenen.


-Wijzigen detailbestemming agrarische bedrijven naar een overig niet-grondgebonden bedrijf(-stak).
Deze planregel maakt het mogelijk de bestemming binnen een agrarisch bouwblok, c.q. de detailbestemming "agrarische bedrijven", zodanig te wijzigen dat de omschakeling op bedrijfsniveau naar een overig niet-grondgebonden bedrijf(stak) mogelijk wordt.

De Afdeling bestuursrechtspraak is van mening dat inmiddels ook op grond van het nu geldende provinciale beleid die omschakeling mogelijk is binnen agrarisch gebied, maar niet binnen de zogenoemde groenblauwe mantel. In zoverre blijft de reactieve aanwijzing van kracht.

Uitbreiding agrarische bouwblokken

- Ingevolge artikel 3.3.6.A, onder A.2.1, van de planregels mogen agrarische bouwblokken voor een grondgebonden bedrijf(stak), volgens plankaart 2, die tevens gelegen zijn binnen de op plankaart 3 aangeduide GHS-landbouw en AHS-landschap, worden uitgebreid met:
1) 15% of tot een omvang van 1,5 ha als het bouwvlak na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn dan 1,5 ha;
2) in geval van een grondgebonden veehouderij tot een omvang van 2,5 ha, als het bouwvlak na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn dan 2,5 ha en aantoonbaar sprake is van een duurzame locatie voor een grondgebonden veehouderijbedrijf Deze bepaling is echter niet (meer) in strijd is met de verordening, zodat het geven van de reactieve aanwijzing met betrekking tot deze bepaling niet noodzakelijk is.

Naast deze algemene regelingen zijn er enkele individuele aanwijzingen gegeven waarvan het college van GS nu ook heeft erkend dat deze niet in strijd zijn met de provinciale verordening.


- Champfood, mengvoederbedrijf aan de Molenweg 11-13 te Vierlingsbeek
- Lamers, Krolhoek te Oeffelt; waarop appellant een veebedrijf met als nevenactiviteit een kinderdagverblijf exploiteert dat in het plan is bestemd conform het bestaande gebruik;

- Vortum-Mullem, waar appellant een reparatie- en onderhoudsbedrijf voor motorvoertuigen voert.

- op het perceel op den Bosch te Maashees en daar met gebruikmaking van teeltondersteunende voorzieningen een aardbeienbedrijf exploiteert;
- een collectieve mestbewerking, mestverwerking, dan wel biomassa(co)vergisting in verwevingsgebied, eventueel met een grotere capaciteit dan 25.000 ton biomassa per jaar

Met de inwerkingtreding van de verordening is het ruimtelijk beleid van de provincie op een aantal onderdelen gewijzigd, met name omdat in de verordening een zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit is opgenomen die zich richt op ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied.

De reactieve aanwijzing was gegeven om de provinciale belangen die een vertaling zouden krijgen in de verordening te waarborgen. Nu het college zich op het standpunt heeft gesteld dat de hiervoor vermelde plandelen niet in strijd zijn met de verordening, brengt dit mee dat in het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd dat provinciale belangen door deze bepaling onvoldoende worden gewaarborgd en het geven van de reactieve aanwijzing met betrekking tot deze bepaling noodzakelijk maken.

Conclusie: de beroepen tegen de reactieve aanwijzing zijn gegrond met uitzondering van de planregel die voorziet in omschakeling van een agrarisch bedrijf naar een overig niet-grondgebonden bedrijf in de zogenoemde groenblauwe mantel als bedoeld in de provinciale verordening.

CAPTION: reactieve aanwijzing

Een reactieve aanwijzing houdt in dat het college van Gedeputeerde staten (GS) een gedeelte van een bestemmingsplan - in dit geval het "bestemmingsplan Buitengebied 2008" buiten werking kan stellen indien zij van mening is dat een bepaalde bestemming of planregel in strijd is met het provinciaal belang.

Buitengebied 2008 Wijziging van bestemmingsplan `Buitengebied 2008'