18 juli 2011
In OR Informatie 7 van juli 2011 staat een casus beschreven van een
zorginstelling die de SER om ontheffing van de ORverplichting heeft
verzocht. In dat artikel wordt vermeld dat de SER het
ontheffingsverzoek maandenlang heeft aangehouden en deze vervolgens als
ingetrokken heeft beschouwd. Deze weergave is niet helemaal correct. De
SER heeft binnen 6 weken na ontvangst van het verzoek om nadere
informatie gevraagd. Deze is echter nooit ontvangen. Na een jaar heeft
de Bestuurskamer van de SER besloten de aanvraag als ingetrokken te
beschouwen. Het is onjuist dat de reactietijd voor de aanvullende
informatie 2 weken was.
Het artikel is een goede aanleiding om de procedure voor een
OR-ontheffing nog eens toe te lichten. Bij de behandeling van verzoeken
om ontheffing zal de verzoeker moeten aantonen op welke wijze de
(mede)zeggenschap van de in de onderneming werkzame personen op andere
wijze gestalte krijgt. Door de Bestuurskamer van de SER wordt het
beleid als volgt ingevuld:
Een ontheffingsverzoek moet worden ingediend bij het SER secretariaat,
vergezeld van
* een deugdelijke motivering van de bijzondere omstandigheden;
* de uitslag van een enquête onder het personeel waarin hen wordt
gevraagd of de huidige beslissingsstructuur in de onderneming een
bevredigend alternatief is en of zij het ontheffingsverzoek
steunen; en
* de statuten van een onderneming, waaruit blijkt dat de
(mede)zeggenschap materieel niet onderdoet voor hetgeen de WOR ter
zake regelt.
De vakbonden, in de hoedanigheid van belanghebbenden, wordt gevraagd of
zij geen bezwaar hebben tegen inwilliging van het ontheffingsverzoek.
Sociaal-Economische Raad