Rechtbank 's-Hertogenbosch
Drie jaar cel voor veehouder
's-Hertogenbosch , 18-7-2011
De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft een 48-jarige veehouder uit Someren
veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, waarvan twee jaar
voorwaardelijk, en een geldboete van vijfhonderd euro. De man mag
bovendien twee jaar lang beroepshalve geen vee of andere dieren houden.
De rechtbank acht bewezen dat de veehouder van september 2008 tot mei
2009 zo'n tweehonderd kadavers van runderen op zijn bedrijf begroef.
Ook overtrad hij diverse voorwaarden van de milieuvergunning ten
aanzien van onder meer afvalopslag van zijn bedrijf. Daarnaast onthield
hij de nodige zorg aan zijn dieren, voerde hij opzettelijk geen
registratie van zijn vee en vervalste hij de identiteit van een aantal
runderen uit zijn veestal.
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden
waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank straft hoger dan de
eis van de officier van justitie, ook al acht de rechtbank minder
bewezen dan werd tenlastegelegd. De rechtbank meent dat de eis van de
officier van justitie de aard, omvang en ernst van het
bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank oordeelt dat de veehouder structureel ernstig tekortschoot
op het gebied van onder meer dierverzorging, huisvesting van runderen,
het opruimen van kadavers en de registratie van runderen. Daarbij heeft
hij economisch voordeel genoten.
De veehouder begroef circa 200 runderen op zijn terrein. Botten en huid
waren zichtbaar. Een gedeelte van de kadavers was redelijk in tact en
een ander deel bevond zich in vergaande staat van ontbinding. Uit het
vonnis: "Het is evident dat verdachte daarmee aanzienlijke risico's
voor de volksgezondheid heeft gelopen. Dierziekte-uitbraken hebben
grote invloed op de landbouweconomie en hebben tot maatschappelijke
onrust geleid. Verdachte heeft verder geen behoorlijke melding gedaan
van aan- en afvoer of sterfte van runderen. Daarmee is in geval van een
dierziekte of gezondheidsrisico niet vast te stellen wat de herkomst
is, of er nakomelingen zijn en mogelijk wat de verblijfplaats van
bepaalde dieren is. Dat maakt adequaat optreden moeilijk en straalt dan
uit op de gehele sector."
"Verdachte heeft runderen gehouden waarvan de oormerken in
werkelijkheid behoorden bij andere runderen. In een geval heeft de
rechtbank opzettelijke vervalsing bewezen verklaard. De rechtbank houdt
er in de strafmaat rekening mee dat verdachte deze runderen doelbewust
en uit economische motieven een andere identiteit heeft gegeven.
Mogelijk zijn door toedoen van verdachte runderen in de voedselketen
terecht gekomen die daarin volgens de bestaande regelgeving niet
terecht hadden mogen komen."
Omdat de veehouder lijdt aan een ernstige ziekte en hij zijn
veehouderijbedrijf heeft beëindigd, legt de rechtbank een groot deel
van de gevangenisstraf voorwaardelijk op.
Uitspraken:BR1738
Zie het origineel