Raad voor de Journalistiek

Uitspraak vastgesteld d.d. 8 juli 2011
door mr. V.H.G. Lebesque, voorzitter, drs. G.J.P. Kloosterhuis, mw. J.R. van Ooijen, mw. M.J. Rietkerk en mw. drs. P.C.J. van Schaveren, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.

BioShape Holding B.V. / NRC Handelsblad
Uitspraak: gegrond
De klacht betreft het artikel "Bioshape trekt spoor van vernieling". Kern van de klacht is dat verweerder onjuist en tendentieus over klaagster heeft bericht en dat onvoldoende gelegenheid is geboden voor wederhoor op de strekking van het artikel, namelijk dat klaagster met opzet verkeerd heeft gehandeld ten koste van anderen. In de publicatie wordt klaagster beschuldigd van (betrokkenheid bij) `dubieuze' praktijken, zoals omkoping bij de verwerving van land in Tanzania, misleiding van Tanzaniaanse boeren en van aandeelhouders, illegale houtkap en gesjoemel met cijfers over de oppervlakte van de proefplantage en met de milieurapportage. Hoewel de negatieve kwalificaties voornamelijk afkomstig zijn van met naam en toenaam genoemde bronnen, aan wier deskundigheid en betrouwbaarheid redelijkerwijs niet hoeft te worden getwijfeld, presenteert verweerder in enkele passages zulke beschuldigingen als vaststaande feiten. In de kop is bovendien het resultaat van klaagsters handelwijze geduid als `spoor van vernieling'. De gemiddelde lezer zal zich moeilijk aan de indruk kunnen onttrekken dat klaagster willens en wetens juridisch en/of maatschappelijk onoorbaar heeft gehandeld. Klaagster is dan ook door de berichtgeving in ernstige mate gediskwalificeerd. Daarbij komt dat het wederhoor van klaagster - bezien in de context - slechts zeer summier is weergeven.
Het stond verweerder vrij om een kritisch verhaal over het project van klaagster te publiceren, maar hij had met de door derden geuite beschuldigingen prudenter dienen om te gaan en te berichten. Dit klemt te meer daar het - aldus de namens verweerder ter zitting gegeven verklaring - een ingewikkelde kwestie betrof, die in kort bestek is weergegeven. Door niettemin de beschuldigingen aan het adres van klaagster zonder aanvullend onderzoek en met slechts selectieve toepassing van wederhoor als feiten te presenteren, heeft verweerder onnodig negatief en tendentieus over klaagster bericht. Verweerder had dit wellicht kunnen voorkomen door gebruik te maken van het aanbod van klaagster om op haar kantoor documenten te komen inzien. In dit verband stelt de Raad vast dat klaagster ter zitting ten aanzien van een aantal beschuldigingen aannemelijk heeft gemaakt dat de juistheid daarvan allerminst onomstotelijk vaststaat.
Door over klaagster te berichten zoals hij heeft gedaan, heeft verweerder journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2011/45

---

Uitspraak vastgesteld d.d. 7 juli 2011
door mr. V.H.G. Lebesque, voorzitter, drs. G.J.P. Kloosterhuis, mw. J.R. van Ooijen, mw. M.J. Rietkerk en mw. drs. P.C.J. van Schaveren, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.

X / De Telegraaf
Uitspraak: gegrond
Klager maakt bezwaar tegen het artikel "Moord als enige mogelijkheid" met het chapeau "Telegraaf Cold Case Team onderzoekt mysterieuze verdwijning Farida Zargar (22)". Verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.
De Raad overweegt dat in het artikel wordt bericht dat Farida Zargar volgens het Cold Case Team van De Telegraaf om het leven moet zijn gebracht. De berichtgeving is zodanig toegespitst op klager dat de lezer zich moeilijk aan de indruk zal kunnen onttrekken dat klager wel betrokken moet zijn bij die (vermeende) moord. De publicatie bevat aldus een zéér ernstige beschuldiging aan het adres van klager. Niet is gebleken dat die beschuldiging is gebaseerd op voldoende deugdelijke, onafhankelijke bronnen. De geciteerde oud-rechercheurs kunnen niet als bronnen worden beschouwd, nu zij deel uitmaken van het Cold Case Team.
Klager heeft gesteld dat hij inzake de verdwijning van Farida door de politie niet als verdachte wordt aangemerkt, hetgeen door verweerder niet is weersproken. Uit het artikel kan niet worden opgemaakt dat het standpunt van klager onjuist is.
De Raad kan niet anders dan constateren dat verweerder c.q. diens Cold Case Team over de (vermeende) moord heeft gespeculeerd en als vaststaand feit heeft gepubliceerd dat moord de enig mogelijke oorzaak is van de verdwijning en dat klager de waarschijnlijke dader is. Het stond verweerder niet vrij een volgens hem ondeugdelijk politieonderzoek met eigen suggesties, gedachten dan wel speculaties nader in te vullen op de wijze zoals hier is gedaan. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat het voor een betrokkene bijna ondoenlijk is zich adequaat te verdedigen tegen ernstige verdachtmakingen die als speculatie worden gebracht.
Verweerder heeft daarom grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is. (zie punten 2.2.4. en 2.2.5. van de Leidraad van de Raad en vgl. RvdJ 2007/55)
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2011/44

---

ma 30 mei 2011 - Uitspraak vastgesteld d.d. 27 mei 2011
- I. de Groot en AD De Dordtenaar / C.W.M. Melisse - herziening uitspraak RvdJ 2011/9 (RvdJ 2011/37) Lees verder...
---
ma 30 mei 2011 - Uitspraken vastgesteld d.d. 26 mei 2011
- J.W. ter Keurs en G.J. ter Keurs-Wevers / J. Ankone en De Twentsche Courant Tubantia (RvdJ 2011/35)
- Martinair Holland N.V. / J. de Vreede, R. Boere, H. van Zon en AD (RvdJ 2011/36)
Lees verder...
---