Europees parlement erkent positie winkelier
21 juli 2011
---
Het Vakcentrum is verheugd met de aandacht die het Europees Parlement
(EP) heeft gegeven aan de detailhandelssector en de zelfstandige
ondernemers in het bijzonder. Met name het standpunt over nieuwe
winkellocaties en contractuele relaties biedt veel aanknopingspunten
voor haar belangenbehartiging.
Het EP heeft in haar vergadering op 5 juli 2011 onderstreept dat de
detailhandelssector een drijvende kracht is voor groei,
concurrentievermogen en werkgelegenheid in Europa. Het belang van het
midden- en kleinbedrijf werd daarbij diverse malen genoemd. Zeker als
het nieuwe wetgeving betreft, ziet het EP voor welke moeilijkheden
zelfstandige detaillisten zich vaak zien geplaatst. Wetgeving voor de
detailhandel moet meer op aantoonbare feiten gebaseerd zijn, vooral
waar het gaat om de noodzaak de effecten van wetgeving op kleine
ondernemingen adequaat te onderzoeken en te begrijpen.
Ruimtelijke ordening
Het EP is van mening dat op het gebied van de ruimtelijke ordening de
locatieplanning aan detaillisten een kader moet bieden om te
concurreren, de keuzevrijheid van de consument te verbreden en toegang
tot goederen en diensten te geven. Vooral in minder goed toegankelijke
en dun bevolkte gebieden, of wanneer de consument in zijn mobiliteit
beperkt is.
Het EP vraagt verder aandacht voor de maatschappelijke en sociale
functie en de milieurol van plaatselijke winkels en markten bij het
revitaliseren van plattelandsgebieden en stedelijke gebieden. Het EP
dringt er bij de lidstaten op aan het ontstaan of voortbestaan van
duurzame plaatselijke gemeenschappen aan te moedigen door het
ondersteunen van innovatie en de groei van zelfstandige
mkb-ondernemers. Men erkent de bevoegdheid van lidstaten om hun
winkelvestigingsbeleid vast te stelllen. Duurzaamheid, mobiliteit,
ruimtelijke ordening en kernversterking zijn daarbij belangrijke
motieven. Hiermee kan rekening worden gehouden bij de beslissing over
de toelaatbaarheid van de vestiging van nieuwe winkels.
Franchising
Het EP erkent dat franchising aan zelfstandige
levensmiddelendetaillisten een goede formule biedt om in een zeer
concurrerende omgeving te overleven. Maar zij stelt tot haar
bezorgdheid ook vast dat in de contracten waarmee detailhandelszaken de
mogelijkheid wordt geboden deel te nemen aan een franchise, steeds
strengere voorwaarden worden gesteld. Ook stelt het EP vast dat met
name het midden- en kleinbedrijf, wegens economische afhankelijkheid en
uit vrees voor omzetverlies, niet volledig gebruik maakt van de
bestaande wettelijke instrumenten om haar rechten te doen gelden.
Daarom vraagt het EP aan de Commissie, de lidstaten en
bedrijfsorganisaties om na te gaan op welke wijze het vertrouwen in de
rechtsstelsels kan worden hersteld en hoe de toegang tot deze stelsels
kan worden vergemakkelijkt. Daarbij moet ook de mogelijkheid anoniem
klachten in te dienen en de aanstelling van een EU-ombudsman voor dit
terrein aan de orde komen. Er moet verdere invulling gegeven worden aan
het begrippenkader dat de eerlijke concurrentie zowel in verticale als
horizontale `Business to Business'-relaties vrijwaart, zodat werk kan
gemaakt worden van een waarachtig gelijk speelveld voor ondernemingen.
De Commissie is verzocht om uiterlijk eind 2011 een mededeling te
publiceren met een inventarisatie van de bestaande nationale wetten en
instrumenten op het gebied van handelspraktijken en contractuele
relaties. Zij dient daarbij nauwkeurig vast te stellen of de
voorschriften op de juiste wijze worden gehandhaafd en/of verdere
maatregelen nodig zijn.