instellingsterreinen onder financiële druk
21 juli 2011
Nieuw zorgstelsel zet houdbaarheid instellingsterreinen onder financiële druk
Met de invoering van het nieuwe zorgstelsel zijn
gezondheidszorginstellingen integraal verantwoordelijk voor hun
vastgoed en komt de houdbaarheid van instellingsterreinen onder
toenemende financiële druk te staan. Hoe daarmee om te gaan staat in de
publicatie `Cliëntgericht Ondernemen in de Geestelijke Gezondheidszorg,
waarde creëren door herontwikkelen van de hoofdlocatie', een initiatief
van Vitaal ZorgVast, TNO en Twynstra Gudde. Het eerste exemplaar werd
uitgereikt aan Paul van Rooij, directeur GGZ Nederland.
Vastgoed als strategisch bedrijfsmiddel
De afgelopen 25 jaar hebben de grote hoofdlocaties van Geestelijke
Gezondheidszorg (GGZ)-instellingen te maken gehad met een uittocht van
cliënten en met het verdwijnen van een gedeelte van de oorspronkelijke
zorgfuncties op de hoofdlocaties. Hoewel de vrijgekomen ruimte in
gebouwen in de loop der tijd deels is opgevuld en nieuwe functies aan
het terrein zijn toegevoegd, is het ruimtegebruik door bovengenoemde
ontwikkelingen niet altijd even efficiënt. Hierdoor dreigen de
huisvestingslasten per cliënt zo hoog te worden dat deze niet meer uit
de reguliere diagnosebehandelingcombinatie (DBC) en zorgzwaartepakket
(ZZP)-tarieven bekostigd kunnen worden.
Zorgvastgoed werd nooit als strategisch bedrijfsmiddel gezien. Locaties
en huisvesting werden als een gegeven beschouwd waarvoor geen
financieel risico werd gedragen. Met de invoering van het nieuwe
zorgstelsel is dit echter ingrijpend veranderd en is zorgvastgoed een
strategisch bedrijfsmiddel geworden waarvoor de instelling integraal
verantwoordelijk is.
Concrete aanbevelingen
Dergelijke veranderingen vragen om een herbezinning op de functie van
de hoofdlocatie. Immers, vaak zijn de gebouwconcepten achterhaald, is
er een overschot aan gebouwen en sluit de opzet van de terreinen slecht
aan bij de kleinere opzet van de krimpende zorggemeenschap. TNO, Vitaal
ZorgVast en Twynstra Gudde brengen in `Cliëntgericht Ondernemen in de
Geestelijke Gezondheidszorg' de problematiek bij de gebiedsontwikkeling
in de GGZ in kaart en doen een aantal concrete aanbevelingen voor het
omgaan met herontwikkellingsplannen van terreinen van grote
GGZ-instellingen. Hoewel de focus ligt op de hoofdterreinen van
GGZ-instellingen, zijn de principes universeel toepasbaar.
Een van de conclusies luidt dat veel instellingen menen dat de noodzaak
om de hoofdlocatie te herontwikkelen enkel voortkomt uit de huidige
bedrijfsvoering of zorgvisie (slecht passend vastgoed). Echter, ook de
toekomstige situatie van het vastgoed (te hoge lasten) ligt ten
grondslag aan de noodzaak voor herontwikkeling. Het is belangrijk dat
bestuurders dit beseffen en zo voorkomen dat er korte termijn
oplossingen gekozen worden die niet passen binnen een integraal
herontwikkelingsplan van de gehele locatie.
Ook concluderen de auteurs dat bij de herontwikkeling van
GGZ-hoofdlocaties `gebiedsdenken' noodzakelijk is. Deze voor de
geestelijk gezondheidszorg relatief onbekende invalshoek beperkt zich
niet alleen tot het terrein maar strekt zich uit tot een veel ruimer
geografisch gebied.
bericht 2011-40
De publicatie is hier als pdf beschikbaar
Zie het origineel