Rijksoverheid


Kenmerk VGP-U-3066509 Uw brief 3500 XVI

Datum 22 juli 2011

Beantwoording vragen n.a.v. Schriftelijk Overleg over de brief van 8 april 2011 inzake het onderzoek van de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit over onveilige speeltoestellen

Geachte voorzitter,

Naar aanleiding van mijn brief inzake het onderzoek van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) over onveilige speeltoestellen (TK 32500 XVI, nr. 133.) heeft een aantal fracties aanvullende vragen gesteld en opmerkingen gemaakt (2011D26232, inbreng verslag van een schriftelijk overleg). Hieronder geef ik mijn reactie op de door de fracties gestelde vragen en opmerkingen. De vragen en opmerkingen hadden betrekking op de wijze van toezicht, de kennis bij de beheerders van speeltoestellen en de informerende folder voor deze beheerders, wie er verantwoordelijk is voor het toezicht op de veiligheid van speeltoestellen, een landelijke norm voor buitenspeelruimte en tenslotte de evaluatie van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS). In deze volgorde behandel ik de themaŽs en beantwoord daarmee de vragen en opmerkingen vanuit het schriftelijk overleg. Toezicht door de nVWA (vragen VVD, PvdA, SP, D66). Meerdere partijen hebben vragen gesteld over de wijze waarop de nVWA haar toezicht inricht. Er wordt gevraagd waarom en hoe de nVWA risicogebaseerd toezicht toepast en hoe de resultaten hiervan geïnterpreteerd moeten worden. Ook wordt gevraagd waarom niet een aselecte steekproef wordt genomen. De SP vraagt of het toezicht wel effectief is omdat het aantal afwijkingen niet afneemt. In aanvulling hierop vraagt de PvdA op welke wijze het afwijkingen percentage verlaagd kan worden en wat het streefpercentage van naleving is. De nVWA heeft het toezicht op het brede terrein van voedsel- en productveiligheid ingericht volgens de principes van risicogebaseerd toezicht. Dit is ook één van de pijlers van de rijksbrede visie op toezicht. Dit systeem is al enkele jaren in gebruik bij het productveiligheidstoezicht. Het toezicht op de veiligheid van speeltoestellen is dat inmiddels ook.

Pagina 1 van 5

Bij risicogebaseerd toezicht worden in dit geval de speeltuinen geselecteerd op basis van resultaten van een nulmeting in 2008, resultaten van eerdere controles en meldingen uit het veld. Bij het risicogebaseerde toezicht worden bedrijven/speeltoestellen waarvan bekend is dat deze aan de wettelijke eisen voldoen alleen nog naar aanleiding van een melding van een incident of ongeval gecontroleerd. Op deze wijze kan de nVWA haar toezicht zo efficiënt mogelijk inrichten. Omdat deze wijze van toezicht selectief is, heeft het aantal geconstateerde tekortkomingen alleen betrekking op de geselecteerde groep speeltuinen. Het genoemde percentage tekortkomingen heeft ook alleen op deze groep betrekking en niet op alle speeltuinen. Er zijn door deze wijze van toezicht geen cijfers beschikbaar van de percentages tekortkomingen op basis van alle speeltuinen. Verwacht wordt dat dit percentage lager is. Het effect van deze vorm van toezicht is groot bij de groep beheerders waar controles worden uitgevoerd. Bij hercontroles wordt meestal een aanzienlijke verbetering van de naleving en dus een reductie van het aantal afwijkingen geconstateerd. Bij de groep bezochte beheerders van speeltuinverenigingen die in het nVWA onderzoek werden gerapporteerd zijn bij hercontroles ook geen afwijkingen meer geconstateerd. Doordat in achtereenvolgende jaren steeds een andere risicogebaseerde selectie uit de gehele doelgroep wordt onderzocht, lijkt het aantal tekortkomingen niet af te nemen. Immers er worden dan afwijkingen gevonden bij speeltuinen die in het voorgaande jaar niet werden bezocht. Wel wordt een lichte stijging in het voldoen aan de beheersverplichtingen geconstateerd. Beheersverplichtingen zijn in dit geval onder andere het (laten) uitvoeren van inspecties van de speeltoestellen, (laten) uitvoeren van onderhoud, het registreren van de resultaten hiervan in een logboek. Dit is mogelijk het gevolg van communicatie door brancheverenigingen. Bewustwording van de noodzaak van uitvoeren van goed beheer en onderhoud is een belangrijke stap in het structureel terugdringen van het percentage technische tekortkomingen. Naast het inzetten van toezichtcapaciteit voor het toezicht op speeltoestellen, is gekozen voor het inzetten van het instrument handhavingcommunicatie ter verhoging van de naleving van de regelgeving en het terugdringen van het aantal tekortkomingen. Uiteindelijk wordt ernaar gestreefd onveilige situaties op te sporen, daartegen op te treden en zo de naleving te verhogen De inzet van de nVWA om dit te realiseren wordt in nauw overleg met mijn ministerie vastgesteld. Kennis bij de beheerders van speeltoestellen/folder voor beheerders (vragen VVD, PvdA, SP, D66). Meerdere partijen vragen zich af hoe de nVWA weet dat beheerders onvoldoende op de hoogte zijn van de regelgeving. De VVD geeft aan dat dit, net als bij andere regelgeving, de verantwoordelijkheid van de beheerders zelf is. De SP vraagt in hoeverre bij gemeenten, als belangrijke beheerders van speeltoestellen, een gebrek aan kennis is en hoe dit wordt opgelost. Er wordt afgevraagd welke financiën en inzet hiermee gemoeid is. Tenslotte vraagt men zich af of en hoe een folder kan bijdragen aan verbeterde kennis bij de beheerders.

Kenmerk VGP-U-3066509

Pagina 2 van 5

Op basis van de resultaten van controles bij beheerders van speeltoestellen gedurende een reeks van jaren heeft de nVWA geconstateerd dat een deel van de beheerders niet goed op de hoogte is van de eisen in het WAS op het gebied van goed beheer en onderhoud. Bij degenen die de regels wel kennen is de acceptatie van de regels groot, maar leven er vooral vragen hoe dit beheer moet worden ingevuld. Daarom is in 2009 een doelgroeponderzoek uitgevoerd door de Stichting Consument en Veiligheid (SCV) naar het kennisniveau en de attitude bij beheerders van speeltoestellen. De totale doelgroep van beheerders van speeltoestellen wordt geschat op circa 25.000, die onder te verdelen is in drie categorieën, te weten: - instellingen voor onderwijs en/of opvang van kinderen (als scholen, kinderopvang of scouting); - instellingen die speelgelegenheden voor kinderen aanbieden (als gemeentelijke speelterreinen of speeltuinverenigingen); - instellingen of ondernemers die naast hun hoofdactiviteit ook speeltoestellen beheren (als campings, restaurants of winkelcentra). Het onderzoek richtte zich op deze laatste categorie van beheerders. Uit het onderzoek komt een divers beeld over de informatiebehoefte en de vorm waarin deze moet worden gegoten. In zijn algemeenheid bleek er vooral behoefte te zijn aan korte, bondige en praktische informatie. Uitgebreide uitleg over wetgeving, normen en beheer van speeltoestellen is voor speeltuinbeheerders en gemeenten beschikbaar op de website www.allesoverspelen.nl. Om tegemoet te komen aan de informatiebehoefte van beheerders die primair een andere functie hebben, is deze website aangevuld met een kort stappenplan dat op hen is toegesneden. Dit stappenplan en de website www.allesoverspelen.nl wordt onder de aandacht gebracht door middel van een implementatietraject, waarbij een folder wordt ingezet. In het implementatietraject benadert de SCV alle relevante (sub)doelgroepen van beheerders. Het aanbod voor het verspreiden van de informatie, zowel op papier (folder) als de digitale versie via nieuwsbrieven en vakbladen, wordt door de meeste betrokken brancheorganisaties ondersteund. Verspreiding verloopt via een belangrijk deel via deze organisaties. Daarnaast wordt de informatie ook door nVWA verstrekt bij inspecties en bij een beschikking in het geval van een overtreding. De kosten van het ontwerpen, vervaardigen en handelen van deze voorlichtingsinformatie (waaronder de folder) bedraagt 22.000 (incl. BTW). De kosten van de implementatie zijn 14.000 (incl. BTW). Door de gekozen communicatiestrategie wordt een groot deel van de beheerders van speeltoestellen bereikt. Dit is een veelvoud van het aantal beheerders dat wordt bereikt en gestimuleerd tot naleving via het reguliere toezicht. Het is dus een kostenefficiënte manier om de naleving bij de doelgroep op het gebied van goed beheer te verhogen en daarmee de noodzaak van inspecties te verminderen. Het laat natuurlijk onverlet dat controles nodig blijven om na te gaan wat de werkelijke verbetering is van de veiligheid van de speeltoestellen. Voor gemeenten is op deze website een speciale tool beschikbaar, die niet alleen ingaat op de speeltoestellen maar ook op de veilige speelplek, dus de omgeving van het toestel.

Kenmerk VGP-U-3066509

Pagina 3 van 5

Het stimuleren van de naleving door gerichte handhavingcommunicatie of nalevinghulp (compliance assistance) is één van pijlers die de nVWA heeft overgenomen vanuit de rijksbrede visie op toezicht. De nVWA stimuleert beheerders tot het nemen van de eigen verantwoordelijkheid voor het veilig exploiteren van speeltoestellen, dus het regelmatig (laten) controleren van de staat van toestellen en zo nodig repareren van mankementen daaraan. Verantwoordelijkheid toezicht veiligheid speeltoestellen. De PvdA vraagt zich af waarom het toezicht op de veiligheid van speeltoestellen bij de nVWA is neergelegd en niet bij gemeenten. Mijn voorganger is destijds bij het instellen van het WAS nagegaan in hoeverre het mogelijk is deze taak neer te leggen bij gemeenten in plaats van bij de nVWA. Er is gebleken dat in veel gevallen de gemeenten tevens eigenaar zijn van de toestellen/speeltuinen. Hierdoor zou een belangenverstrengeling kunnen ontstaan. Daarnaast heeft een landelijk beleid en toezicht voor speeltoestellen duidelijk meerwaarde boven toezicht uitgevoerd door gemeenten vanwege de uniformiteit en effectiviteit/efficiëntie van het toezicht. Deze argumenten gelden mijns inziens nog altijd. Beleid met betrekking tot de inrichting speeltuinen en landelijke norm voor buitenspeelruimte. De fractie van de SP vraagt zich af hoe de minister aankijkt tegen een landelijke norm voor een buitenspeelruimte. Volgens de SP zou gepleit moeten worden voor een landelijke norm voor het aantal vierkante meters buitenspeelruimte (ca. drie procent van de totale buitenruimte). Hoeveel procent van de gemeenten wordt nu voor buitenspeelruimte gebruikt? Verder vraagt zij in hoeverre het rijk in haar huidige beleid gemeenten stimuleert om verschillende soorten speelmogelijkheden aan te bieden voor de verschillende leeftijdsgroepen. Uiteraard vind ik het belangrijk dat er voldoende buitenspeelruimte is. Echter de verantwoordelijkheid hiervoor wil ik bij de gemeenten laten. Een (landelijke) norm voor buitenspeelruimte vind ik niet zinvol en om `technische' redenen niet uitvoerbaar. Het is namelijk lastig vast te stellen wat wel en wat niet meegerekend zou moeten worden als buitenspeelruimte. Het is bijvoorbeeld de vraag of parken, pleinen en sportterreinen hierin (deels) meegenomen moeten worden. Om dezelfde reden zijn geen landelijke monitoringscijfers over vierkante meters buitenspeelruimte beschikbaar. Nieuwe cijfers, evaluatie. De fractie van de SP vraagt wanneer nieuwe cijfers over tekortkomingen beschikbaar komen en wanneer de regelgeving met betrekking tot het WAS geëvalueerd wordt?

Kenmerk VGP-U-3066509

Pagina 4 van 5

De nieuwe cijfers met betrekking tot het toezicht door de nVWA op speeltoestellen in 2010 zullen naar verwachting deze maand op de website van de nvWA worden gepubliceerd. De werking van het WAS wordt binnenkort geëvalueerd. Voor het einde van dit jaar hopen wij u te informeren over de resultaten van de evaluatie. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Kenmerk VGP-U-3066509

mw. drs. E.I. Schippers

Pagina 5 van 5

---- --