Man in politiecel overleden aan hartfalen
28 juli 2011 - Arrondissementsparket Haarlem
De 22-jarige man die op 3 juli 2011 in Beverwijk is overleden enkele
uren nadat hij door de politie was aangehouden, is overleden aan
hartfalen. Dat heeft onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut
(NFI) uitgewezen. De man bleek schade te hebben aan de hartspier. Het
hartfalen kan volgens het NFI twee oorzaken hebben, of een combinatie
van deze twee:
* De Beverwijker had een hartafwijking en bovendien een te zwaar
hart. Dit kan fatale hartritmestoornissen veroorzaken.
* Het hartfalen kan het gevolg zijn van het feit dat de man onder
invloed was van cocaïne.
Omdat de overledene een arrestant betrof heeft de Rijksrecherche onder
leiding van het Openbaar Ministerie Haarlem een onafhankelijk onderzoek
ingesteld naar de feiten. Daarbij is aan de hand van camerabeelden (op
straat en bij de ingang van het politiebureau, de cellengang en de
observatiecel) en diverse getuigenverklaringen in beeld gebracht wat er
die avond is gebeurd. Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de
doodsoorzaak.
De man kwam op 3 juli na middernacht de snackbar in Beverwijk binnen.
Hij verkeerde onder invloed van cocaïne. Hij bestelde niets maar ging
zitten. Nadat hij enige tijd had gezeten ging hij de trap op naar
boven. Daar ging hij naar het toilet. Na vijf minuten kwam hij van het
toilet en ging op een stoel zitten. Vervolgens gooide hij tafels en
stoelen aan de kant. De eigenaar van de snackbar ging daarop naar boven
om te kijken. De man ging weer in het toilet en weigerde naar buiten te
komen. Een medewerker van de snackbar belde de politie. Direct na het
gesprek, om 00.59 uur, werden 2 agenten die zich 300 meter van de
snackbar bevonden opgeroepen. Zij waren één minuut later ter plaatse.
De aanhouding
Toen de man van het toilet kwam en de politie zag ging hij door het
lint. Hij begon te schreeuwen, gooide weer stoelen aan de kant, tilde
een stoel boven zijn hoofd en wierp die richting de eigenaar van de
snackbar. De twee agenten zagen dit door het raam. Ze gingen naar
binnen waarop een van hen de man probeerde aan te houden. Hij bracht de
man middels een zogeheten nekklem naar de grond. De man bleef zich
hevig verzetten en sloeg en schopte om zich heen. Ook met hulp van de
tweede agent lukte het niet de man aan te houden. Hij bleef wild om
zich heen schoppen en slaan. Om de man in bedwang te kunnen krijgen is
hem een stomp gegeven om hem even af te leiden zodat hij zou verslappen
en geboeid zou kunnen worden. De agent waarschuwde hem eerst dat hij
geweld ging gebruiken als hij niet meewerkte. Dit had geen resultaat.
Daarop zijn in totaal twee stompen op het achterhoofd en één stomp in
de zij gegeven. Na de eerste stomp kon één hand geboeid worden. Na de
tweede lukte dat niet, waarop in de zij is gestompt. Daardoor kon ook
de tweede hand geboeid worden. Juist op dat moment arriveerden drie
andere agenten, ter versterking. De man werd op een stoel gezet,
kalmeerde en liep zelfstandig tussen twee agenten in naar de
politiebus. Aan beide zijden van de man nam een agent plaats, de derde
was chauffeur.
In de auto werd de man echter weer gewelddadig. Hij bleef schoppen en
heen en weer bewegen in de autogordel. Omdat het onverantwoord was op
deze manier te gaan rijden hebben de twee agenten hem op zijn buik op
de vloer van de bus gelegd om hem in bedwang te houden. De tocht naar
het bureau duurde zo'n tien minuten. Onderweg werd gevraagd om een
observatiecel, omdat de man onder invloed van middelen leek. Dit is
standaard in dit soort situaties. Het Openbaar Ministerie heeft zich
gebogen over het politieoptreden bij en rondom de aanhouding van de
verdachte. Het Openbaar Ministerie is van oordeel dat de handelingen
die zijn verricht om verdachte onder controle te brengen en te
houden noodzakelijk waren om hem aan te houden en op een veilige manier
over te brengen naar het bureau.
Op het politiebureau
De man droeg onder meer schoenen en een broek met een touwtje. Om te
voorkomen dat hij zichzelf iets zou aandoen zijn deze uitgetrokken. De
man droeg een onderbroek, t-shirt en sokken toen hij in de
observatiecel werd gezet. In de cel gedroeg hij zich onrustig en
beweeglijk en heeft hij al zijn kleren uitgetrokken. Ook heeft hij
naakt over de vloer van de cel geschuurd.
Een arrestantenverzorger heeft de man via de camera voortdurend in de
gaten gehouden. Er is tweemaal een arts bij geweest. Toen de man ineens
niet meer bleek te ademen werd direct de reanimatie gestart. Het lukte
het hart op gang te krijgen maar helaas is de man korte tijd later in
het ziekenhuis alsnog overleden. Zowel bij de cel als in het ziekenhuis
is de man gereanimeerd.
Na het overlijden is het lichaam door het Openbaar Ministerie in beslag
genomen. Het onderzoek naar het overlijden van de arrestant bestaat uit
drie delen. Het onderzoek van het NFI richt zich op de doodsoorzaak.
Het onderzoek van de Rijksrecherche naar het optreden van de politie in
de snackbar en onderweg is afgerond. Om het geheel in kaart te kunnen
brengen wordt ook gekeken naar de medische gang van zaken rond het
overlijden van de Beverwijker. Die uitkomst wordt over enkele maanden
verwacht.
Het Openbaar Ministerie betreurt het dat iemand al op zo'n jonge
leeftijd geconfronteerd wordt met hartfalen en hieraan overlijdt.
Vanzelfsprekend brengt dit heftige emoties met zich mee. Het Openbaar
Ministerie betreurt het ook dat er zoveel onrust is ontstaan na zijn
overlijden en brengt daarom reeds het eerste deel van de resultaten van
het Rijksrechercheonderzoek naar buiten om opheldering te verschaffen.
De politie kende de arrestant overigens, omdat hij een jaar eerder ook
is aangehouden wegens agressief gedrag onder invloed van cocaïne. Zijn
ouders hebben toen de politie gebeld, die hem thuis hebben opgehaald en
in de cel hebben gezet.
Overig
In de media is veel gesuggereerd over het letsel van de man en de
beelden van camera's die de straat hebben gefilmd.
Voor wat betreft het letsel. Op de borst van de man zou een
schoenafdruk staan. De man is gereanimeerd. Daarbij zijn een
defibrillator en een zogeheten Lucas (automatisch hartmassageapparaat)
gebruikt. De afdruk op zijn borstkas past aldus het NFI bij het gebruik
van deze reanimatie-apparaten.
De man had ook enkele gebroken ribben. Dit letsel past aldus het NFI
bij reanimatiehandelingen. Het NFI heeft vastgesteld dat de man, zoals
eerder gesuggereerd, geen gebroken neus had.
Verder had de man een schaafwond op zijn hoofd. Tijdens de aanhouding
en in de cel heeft de man over de grond geschuurd. De schaafwond kan
hierdoor worden verklaard. Uit het Rijksrechercheonderzoek is niet
gebleken van mishandeling.
Voor wat betreft de beelden. De camerabeelden van de naastgelegen
coffeeshop zijn door de Rijksrecherche eerst in de coffeeshop bekeken
alvorens ze zijn meegenomen. De nabestaanden hebben van de coffeeshop
dezelfde beelden ontvangen.
De snackbareigenaar heeft direct na de aanhouding tegen de man aangifte
gedaan van vernieling. Deze aangifte is geseponeerd omdat de man is
overleden.
Openbaar Ministerie