De Nederlandse Bank


EMU: We're in it together

Datum 28 juli 2011
Thema Europa
Verwevenheid in eurogebied

Europa is van groot belang voor de economische ontwikkeling en welvaart van Nederland. De interne markt heeft de handel sterk gestimuleerd, wat voor Nederland als open economie bijzonder gunstig is.

Van de financiële integratie in het eurogebied hebben met name Nederlandse financiële instellingen, met een kleine thuismarkt en hoge binnenlandse besparingen, sterk geprofiteerd. Deze verwevenheid kan echter ook leiden tot stabiliteitsrisico's, zoals nu te zien bij de besmettingseffecten van de Griekse problematiek. Dit vraagt om een voortvarende aanpak, waarbij strikte budgettaire discipline en het voorkomen van economische onevenwichtigheden nodig zijn om de onschatbare meerwaarde van Europa voor de groei en werkgelegenheid te bestendigen. Dat is in het belang van Europa en daarmee van Nederland.

Economische en financiële verwevenheid

De sterke economische verwevenheid van Europese landen is een natuurlijk gevolg van de interne markt voor goederen en diensten. Door het wegvallen van grenzen is de handel binnen Europa toegenomen, en is het Europese buitenland belangrijk geworden als investeringslocatie. Met de introductie van de euro, in 1999, namen de intra-Europese handel en investeringen verder toe. Wisselkoersrisico's bij internationale betalingen verdwenen en prijsverschillen tussen landen werden transparant. Het resultaat is dat inmiddels circa 60% van de buitenlandse investeringen en bijna driekwart van de buitenlandse handel van Europese landen plaatsvindt met andere Europese landen. Europese landen zijn dus economisch sterk afhankelijk van elkaar. Dat geldt in het bijzonder voor Nederland: de Nederlandse economie is twee maal zo open als het gemiddelde EU-land.

De groei van intra-Europese handel en investeringen is gepaard gegaan met een toename van grensoverschrijdende financiële dienstverlening. Dit is overigens geen specifiek Europees, maar een mondiaal fenomeen - in elk geval tot aan het begin van de financiële crisis. De effectenmarkten en het interbancaire verkeer zijn het sterkst geïntegreerd. Zo is bijna 30% van de leningen tussen banken in het Eurogebied grensoverschrijdend, wat is bevorderd door het uniforme betalingssysteem Target. De integratie van aandelen- en obligatiemarkten is gestimuleerd door de eurobrede infrastructuur voor effectenafwikkeling. Ook het gemeenschappelijke monetaire beleid heeft de integratie in het eurogebied gestimuleerd, waarbij banken in alle lidstaten te maken hebben met dezelfde geldmarktrentes. In vergelijking met de professionele geld- en kapitaalmarkten is de consumentenmarkt vooralsnog minder geïntegreerd door nationale verschillen in wetgeving, producten en betaalmethoden.

De financiële integratie blijkt ook uit de vorderingen van banken op andere landen in het eurogebied, die gezamenlijk goed zijn voor bijna EUR 3.400 mrd (Bron: BIS). Er is sprake van een complex netwerk van financiële relaties, waardoor problemen in een relatief klein land als Griekenland zich kunnen verspreiden naar de hele Europese financiële sector (en daarbuiten). Onderstaande figuur geeft een overzicht van grensoverschrijdende vorderingen van - en verplichtingen aan - banken vergeleken met het bruto binnenlands product (bbp) in 10 geselecteerde eurolanden. De banken van deze landen hebben gemiddeld 37% van het nationale bbp uitstaan op andere eurolanden, waarvan bijna de helft op andere banken. Van de totale vorderingen van banken op andere eurolanden staat een derde uit op de landen in de periferie, waarvan het grootste deel op Italië en Spanje. De periferielanden, maar ook relatief open economieën als België, Oostenrijk en Nederland, hebben dan ook grote verplichtingen aan banken in het eurogebied. De waarde van uitzettingen van Nederlandse banken op het eurogebied is boven gemiddeld met 69% van het Nederlandse bbp (waarvan 24% op de perifere landen). Ter illustratie: dat is meer dan twee keer zo veel als de exposure op de VS. Ook voor Nederlandse pensioenfondsen, verzekeraars en beleggingsfondsen geldt dat het grootste deel (circa 43%) van hun buitenlandse beleggingen uitstaat op andere eurolanden. Dit reflecteert het grote belang van Europa voor de Nederlandse financiële sector. EMU: We're in it together

Grote voordelen door integratie, maar grote risico's door besmetting

De reële en financiële integratie is een belangrijke stimulans voor de economische ontwikkeling en welvaart. De handelsgroei binnen het eurogebied ligt sinds 1998 ongeveer 3 procentpunten hoger dan de groei van de handel in vergelijkbare landen buiten de eurozone (Denemarken, Zweden, VK). Ook financiële instellingen - en hun klanten - hebben sterk geprofiteerd van de financiële integratie in het eurogebied. Banken beschikken door de diepe en brede financiële markt over ruime afzet- en fundingmogelijkheden. Institutionele beleggers als pensioenfondsen kunnen dankzij de financiële integratie hun beleggingen beter spreiden zonder wisselkoersrisico te lopen. Met name voor Nederland, met een kleine thuismarkt en hoge binnenlandse besparingen, is dit een belangrijk voordeel.

Integratie kan echter ook leiden tot stabiliteitsrisico's indien Nederlandse instellingen worden besmet door problemen in andere landen. Zo leidden twijfels over de financiële gezondheid van tegenpartijen tijdens de crisis in 2008 tot het opdrogen van de interbancaire markt in het hele eurogebied (en daarbuiten).

De Europese schuldencrisis toont aan hoe ernstig financiële besmetting kan zijn. Griekenland is een relatief kleine economie en de uitzettingen van de Nederlandse financiële sector op het land zijn beperkt. Niettemin kan door de grote economische en financiële verwevenheid in het Eurogebied een lokaal probleem uitgroeien tot een risico voor de hele Europese economie en financiële sector. Dat is een logisch gevolg van een gemeenschappelijke markt en de monetaire unie. Het is daarom een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de eurolanden om die problemen te voorkomen of - als dat niet lukt - op te lossen. Een structurele oplossing van de problemen in de Europese periferie moet recht doen aan de grote economische en financiële verwevenheid en de voordelen die daaraan verbonden zijn. De Griekse crisis vraagt daarom om een voortvarende aanpak en geloofwaardige flankerende maatregelen om besmetting naar andere Europese landen te voorkomen. Dit houdt in strikte budgettaire discipline, met een versterking van het stabiliteits- en groeipact, automatische sancties in het geval van overtreden, en verankering van begrotingsregels in nationale wetgeving. Ook moeten economische onevenwichtigheden tijdig worden aangepakt. Deze stappen vragen veel van de overheden, maar zij zijn hard nodig om ook in de toekomst crises te voorkomen. Een geloofwaardige Europese oplossing is voorwaarde voor het economische herstel en een sterke euro. Dat is in het belang van Europa en daarmee van Nederland.